Fouttitel
Foutmelding
E5
Amplitude
E4
SignalQuality
E3
VelocityRange
E2
SoundSpeed
E1
SNR
E28
SIL
E31
NotCalibrated
De flowfouten vermeld in
Opmerking:
Voor het oplossen van problemen, raadpleegt u
4.2.4
SIL-foutstring
Een paar van deze fouten verschijnen op het LCD. Het LCD toont op enig moment alleen de fout met
Opmerking:
topprioriteit.
De Vitality-software kan deze foutcondities weergeven als aanvulling op de fout met topprioriteit,
aangezien op het PC-displayscherm meer informatie kan worden weergegeven.
SIL-fouten zijn doorgaans fouten die tijdens de interne apparaatbewaking van het flowmetingscircuit worden
gedetecteerd. Om te zorgen voor een functionele veiligheidsintegriteit, moeten we absoluut vertrouwen hebben in de
integriteit van onze metingshardware. Deze fouten tonen dat we geen volledig vertrouwen hebben in een deel van de
hardware en moeten ophouden met het doorgeven van metingen aan de SIS. Meer informatie en corrigerende
maatregelen worden vermeld in de Functionele
Onder normale bediening verschijnt naar alle waarschijnlijkheid alleen S1 - "In Config Mode" op de foutregel. Dit is
een aanduiding dat het instrument op dit moment geen flow meet, omdat het instrument zich in de
configuratiemodus bevindt. Het waarschuwt de operator tevens dat de SIL-uitvoer niet mag worden gebruikt als
onderdeel van de SIS zolang deze bedrijfsmodus blijft ingeschakeld.
Voor het oplossen van problemen en voor meer informatie over S-fouten, raadpleegt u de
PanaFlow HT Gebruikershandleiding
Tabel 5: Flow-foutstring
E5 duidt een amplitudefout in de signaalverwerkingsmeting aan. De
signaalamplitude is buitensporig hoog of laag. Dit komt ook vanwege een
slechts signaalintegriteit, net als een E6-fout.
E4 duidt een signaalkwaliteitsfout aan. Dit betekent dat de signaalvorm,
stroomopwaartse of stroomafwaartse wederzijdsheid, of de correlatiewaarde
van het signaal slecht is. De oorzaak is doorgaans hetzelfde als bij E6 of E5.
E3 is een fout in het snelheidsbereik. Het betekent dat de berekende snelheid
buiten de snelheidslimieten ligt die voor deze toepassing zijn gedefinieerd. De
snelheid die we meten, is niet redelijk voor de vloeistof en de pijpgrootte die in
de gegevensset zijn geprogrammeerd. Dit kan komen door een
programmeringsfout, een slecht signaal of een werkelijke flowconditie die
onverwacht hoog in de positieve of negatieve richting is.
E2 is een fout met de snelheid van het geluid. Een voordeel van ultrasone
flowmeting is dat het proces de geluidssnelheid van de vloeistof kan bepalen.
Als deze geluidssnelheid buiten de voor de geprogrammeerde toepassing
ingestelde grenzen valt, ontstaat een E2-fout. De operator kan dan worden
gewaarschuwd dat er zich onjuiste vloeistof in de leiding bevindt of dat de
programmaparameters verouderd zijn. Het kan ook voorkomen als de
signaalkwaliteit slecht is.
E1 duidt een lage verhouding tussen signaal en geluid aan (SNR, Signal to Noise
Ratio). Dit betekent dat de flowmeter niet veel akoestische signalen uit het
proces krijgt. Dit kan worden veroorzaakt door bellen of andere
vloeistofcondities, een lege leiding of andere mogelijke oorzaken die worden
vermeld in het gedeelte Diagnostiek.
E28 is een SIL-fout (Safety Integrity Level, veiligheidsintegriteitsniveau). Dit
betekent dat er een metingsconditie aanwezig is, die kan leiden tot een
onjuiste aflezing. We moeten daarom ophouden met het doorgeven van een
flowmeting aan de SIL-uitvoer. Dit drijft de SIL-uitvoer naar de DD-staat,
waarna er geen flowaflezingen meer aan de SIS worden geleverd.
E31 is een aanduiding dat de flowmeter niet is gekalibreerd. Dit betekent dat we
geen zekerheid hebben over de nauwkeurigheid van de flowmeting.
hierboven, worden vermelde op volgorde van toenemende prioriteit.
Tabel 4
"Diagnostiek" op pagina 82
Veiligheidshandleiding
Hoofdstuk 4. Foutcodes en probleemoplossing
Uitleg
.
.
Veiligheidshandleiding
.
81