Onderhoud
5. Reinig de luchtkap.
a. Verwijder de luchtkap.
b. Reinig de luchtkap, de klemring en de
spuitmond met een zachte borstel en een
geschikt oplosmiddel.
c. Gebruik zo nodig een tandenstoker of ander
zacht gereedschap om de gaten van de
luchtkap te reinigen. Gebruik geen metalen
gereedschap.
d. Plaats de luchtkap weer terug. Draai die
stevig aan.
42
Dagelijkse
Dagelijkse zorg
Dagelijkse
zorg voor
zorg
1. Volg de
Drukontlastingsprocedure, page
2. Reinig de vloeistof- en luchtfilters.
3. Controleer op vloeistoflekkage. Draai alle
fittingen aan.
4. Reinig de ophanghaken voor de werkstukken.
Gebruik alleen niet-vonkend gereedschap.
5. Controleer de beweging van trekker en ventielen.
Smeer zo nodig.
6.
De elektrische aarding controleren, page
7. Hang het pistool aan een haak met de spuitmond
naar beneden gericht.
voor het
voor
het systeem
het
systeem
systeem
37.
332047S
35.