Installatie van het pistool
Instelprocedure voor
voor pistool
Instelprocedure
Instelprocedure
voor
Ga als volgt te werk om een rond spuitpatroon te
verkrijgen:
1.
Kies een pistoolmodel voor rond spuiten of maak
een bestaand pistool geschikt voor rond spuiten.
• Zie
Pistoolmodellen voor rond spuiten, page
5
voor het kiezen van een pistoolmodel voor
rond spuiten.
• Installeer een set voor rond spuiten om
een pistool voor rond spuiten geschikt te
maken. Zie Toebehoren voor rond spuiten in
Toebehoren pistool, page
• Om een zacht patroon voor kleine onderdelen
of een beter spuitrendement te bereiken, kiest
u modellen voor middelmaat patronen of kleine
patronen.
2. Voer de stappen 1-11 in
Instelprocedure voor pistolen, page 25
3. Draai het vloeistofregelventiel (H) helemaal
open, linksom.
4. Stel de lucht in de luchtkap in.
a. Sluit het begrenzingsventiel voor de
vernevelde lucht (G) volledig (linksom).
Open vervolgens het begrenzingsventiel
voor de vernevelde lucht (G) een slag.
b. Sluit het stelventiel voor de ventilatorlucht (F)
volledig (rechtsom).
32
pistool met
met rond
rond spuitpatroon
pistool
met
rond
91.
uit.
spuitpatroon
spuitpatroon
5. Draai de ES aan/uit-schakelaar (J) naar AAN (I).
6. Stel de pistoolluchtregelaar zo in dat bij het
indrukken van de trekker minstens 0,32 MPa
(3,2 bar, 45 psi) aan het pistool wordt geleverd
om tijdens het spuiten een volledige spanning
te garanderen.
Table 7 7 7 . . . Drukval
Table
Table
Lengte
Lengte
Lengte luchtslang
in in in m m m (voet)
(bij slangdiameter
(bij
(bij
slangdiameter
slangdiameter
van 8 8 8 mm
mm (5/16
van
van
mm
15 (4.6)
25 (7.6)
50 (15.3)
Drukval
Drukval
luchtslang
luchtslang
Luchtrege-
Luchtrege-
Luchtrege-
(voet)
laarinstelling in in in
(voet)
laarinstelling
laarinstelling
MPa
MPa
MPa (bar
(5/16 inch))
inch))
(bij ingeknepen
ingeknepen pis-
(5/16
inch))
(bij
(bij
ingeknepen
tooltrekker)
tooltrekker)
tooltrekker)
55 (0.38, 3.8)
65 (0.45, 4.5)
80 (0.56, 5.6)
(bar psi)
(bar
psi)
psi)
pis-
pis-
332047S