veiligheidsgordel op de juiste manier gebruikt en
deze goed heeft omgedaan.
De bestuurder en passagier moeten de
veiligheidsgordel altijd omdoen, ook tijdens korte
ritten.
Controleer zowel voor als na het gebruik van de
gordel of deze goed is opgerold.
Omdoen
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle gedeelte
van de schouder worden geplaatst.
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
– dient deze strak om het lichaam te worden
gedragen.
– moet deze in een vloeiende beweging naar
voren worden getrokken, zonder dat de gordel
gedraaid raakt.
– mag deze door niet meer dan één persoon
worden gedragen.
– mag deze geen beschadigingen of rafels
vertonen.
– mag er om te voorkomen dat de gordel niet
goed werkt, niets aan worden gewijzigd.
Aanbevelingen voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar en/of
passagiers kleiner dan anderhalve meter gebruik
van een geschikt kinderzitje.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel correct is
gepositioneerd en aangetrokken.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan één
kind gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het
rijden.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over kinderzitjes.
Onderhoud
Laat de veiligheidsgordels van uw auto
regelmatig controleren door een dealer of een
gekwalificeerde werkplaats, vooral als de gordels
beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of
een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij
dealers en gekwalificeerde werkplaatsen.
Kinderzitjes
De regelgeving met betrekking tot het
vervoer van kinderen verschilt per land.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende
adviezen op:
– Conform de Europese wetgeving dienen kinderen
jonger dan 12 jaar of kleiner dan 1,5 meter
in goedgekeurde, aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes op met veiligheidsgordels
uitgeruste plaatsen te worden vervoerd.
– Kinderen met een gewicht van minder dan
9 kg moeten in een kinderzitje met de rug in de
rijrichting worden vervoerd.
Advies
Wanneer een kinderzitje in een auto niet
goed is bevestigd, kan de veiligheid van het
kind bij een ongeval in gevaar komen.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of gesp
van de veiligheidsgordel onder het kinderzitje
zit; dat zou de stabiliteit van het zitje in gevaar
kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het tuigje
van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten, worden
vastgemaakt waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel mogelijk moet
worden beperkt.
Controleer of de veiligheidsgordel goed over het
kinderzitje is bevestigd en of deze het kinderzitje
stevig tegen de stoel van de auto houdt.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun voor dat de
steun goed contact maakt met de vloer.
Plaatsen van een zittingverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van het
kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
Gebruik een zittingverhoger met rugleuning
voorzien van een gordelgeleider ter hoogte van
de schouder.
Veiligheid
5
17