3.
Druk op de toets PROG 0 – 9 tot H2O in het parameterdisplay wordt weergegeven.
Het parameterdisplay geeft H2O aan.
4.
Druk eenmaal op de cursortoets om de parameter Liquid control+ te selecteren.
Het parameterdisplay toont UIT. De led in het functiedisplay blijft op Vacuüm staan.
5.
Druk op de toets – / STOP en de toets + / VACUUM STOP om de waarde van Liquid Control+
aan te passen.
Bij het instellen van een waarde verschijnt er rechts onder in het parameterdisplay een punt.
6.
Druk op de toets REPROG om de nieuwe parameter te activeren.
Het functiedisplay stopt met knipperen.
6.7.1.7
Rood vlees (optie)
De optie Rood vlees is speciaal ontwikkeld voor het verpakken van vers vlees. Door ontgassing
van het product tijdens het vacuüm trekken kan luchtbelvorming optreden binnen in de verpakking.
Ontgassing van het product tijdens en na de sealfase wordt met de optie Rood vlees voorkomen.
De optie Rood vlees is voor elk programma afzonderlijk in te stellen. Indien de optie Rood vlees bij
een programma is geactiveerd, vervalt de mogelijkheid voor de optie Soft-air in dat programma.
Bij selectie van deze optie verschijnt er een parameter om de "expansiereductietijd" in te stellen.
Deze wordt aangegeven met de knipperende led vóór de optie Soft-air in het functiedisplay. Het
wordt aangeraden deze instelling niet te wijzigen. Neem hiervoor contact op met uw leverancier.
Om de optie Rood vlees op uw machine te activeren, dient u contact op te nemen met uw
leverancier.
6.7.1.8
Multicyclus vacuüm (optie)
Met de optie Multicyclus vacuüm kan in maximaal 5 stappen worden vacuüm worden getrokken
en gas worden geïnjecteerd. Hiermee wordt het zuurstofgehalte nog extra verlaagd. Deze
functie is alleen nuttig bij zeer specifieke toepassingen, waarbij zeer speciale eisen aan het
restzuurstofgehalte of het maximaal toegestane vacuüm worden gesteld. In de voedingsindustrie
zal deze optie geen noemenswaardig voordeel opleveren.
Om de optie Multicyclus vacuüm op uw machine te activeren, dient u contact op te nemen met uw
leverancier.
1.
Druk op de toets PROG 0 – 9 om het programma te selecteren waarvoor u Multicyclus wilt
instellen.
2.
Druk op de toets REPROG om de programmeermodus te selecteren.
Het functiedisplay gaat knipperen.
3.
Blader met de cursortoets naar de parameter Vacuüm.
De led vóór de functie licht op bij de geselecteerde functie.
Het rechter teken van het parameterdisplay geeft aan welke vacuümstap u programmeert.
4.
Druk op de toets – / STOP en de toets + / VACUUM STOP om de waarde van Vacuüm aan te
passen.
5.
Blader met de cursortoets naar de parameter Gas.
De led vóór de functie licht op bij de geselecteerde functie.
6.
Druk op de toets – / STOP en de toets + / VACUUM STOP om de waarde van Gas aan te
passen.
7.
Herhaal stap 3 en 4 als een extra vacuümstap gewenst is.
Bediening
36