6. Het laadpunt start op en de led zal eerst rood en dan groen knipperen.
7. Schakel alle resterende overstroombeveiligingen in de meterkast in.
8. Wacht tot de led stopt met knipperen en uit blijft. Dit kan 5 - 10 minuten duren.
LET OP
Het doorslaan van de overstroombeveiliging, aardlekschakelaar of aardlekautomaat kan worden
veroorzaakt door een aardfout, lekkage of een defect relais. Indien na het resetten van de
overstroombeveiliging, aardlekbeveiliging of aardlekautomaat het apparaat niet geactiveerd kan worden of
opnieuw doorslaat, moet u contact opnemen met Shell Recharge of uw installateur.
10.3. Configuratie
Nadat het laadpunt is opgestart, gebruikt u de Installer-app om het laadpunt in gebruik te nemen.
De Installer-app is te vinden in de App Store (iOS) of de Play Store (Android).
Om toegang te krijgen heeft u een installateurscertificaat nodig dat via de Installer Training Academy
verkrijgbaar is.
Raadpleeg shellrecharge.com/installer voor meer informatie en neem contact op met uw lokale Shell Recharge
Solutions-team.
10.3.1. Netwerkverbinding
Om klanten gebruik te laten maken van online diensten en om ondersteuning te krijgen van de Shell Recharge
helpdesk, is het noodzakelijk om het laadpunt via internet met de Shell Recharge backoffice te verbinden.
Er zijn verschillende methoden voor aansluiting op het backoffice mogelijk, afhankelijk van het type laadpunt en
de situatie bij de klant.
Een beslissingsdiagram dat kan worden gebruikt om de beste optie te bepalen, is te vinden in hoofdstuk 3.5.
Wifi
Met de Installer-app kunt u een wifinetwerk kiezen om het laadpunt op aan te sluiten.
1. Scan een van de QR-codes aan de zijde van het laadpunt met de app of type het serienummer van het
laadpunt in en volg de stappen in de app.
2. Vraag de klant om de inloggegevens van zijn router en selecteer het juiste wifi-netwerk.
Ethernet
Als er geen wifiverbinding tot stand kan worden gebracht, kan het laadpunt via een ethernetkabel op de router
van de klant worden aangesloten.
Als de verbinding mislukt, controleer dan of er geen firewall op de router is geïnstalleerd die verhindert dat de
verbinding tot stand kan worden gebracht.
10.3.2. Elektrische beveiliging
1. Selecteer of u het laadpunt met een Dynamic Power Management module of als een stand alone-unit hebt
geïnstalleerd.
2. Stel voor een stand alone geïnstalleerd laadpunt de nominale stroom van de overstroombeveiliging en de
laadpuntlimiet in.
3. Stel ook de capaciteit van de netaansluiting in wanneer Dynamic Power Management is geïnstalleerd.
Capaciteit van de netaansluiting
De nominale stroom van de hoofd-installatieautomaat of zekering bij de netaansluiting van het huis.
Installatiehandleiding – Connect - 16SRNL02
NL
36