CT3 op de DPM-module.
2. Neem de DPM-datakabel die naar de meterkast leidt.
3. Strip ± 2 cm van de buitenisolatie van de DPM-datakabel.
4. Verwijder de DPM-connector uit het laadpunt.
5. Sluit de + & - draden, en de A & B-draden aan in dezelfde volgorde als op de zijkant van de verdeelkast (zie
afbeelding 37).
LET OP
Verwissel de draden niet, want dan kan het laadpunt of de DPM-module beschadigd raken.
6. Steek de DPM-connector terug in het laadpunt.
9. Afronden van de installatie
T20
7. Zorg ervoor dat de rubberen afdichting op de rand van de behuizing goed op zijn plaats zit.
8. Plaats de kap op de behuizing (zie afbeelding 38).
9. Bevestig de kap handmatig op de behuizing met de 8 meegeleverde 5 × 16 mm Torx-bouten, met behulp van
een T20-schroevendraaier (zie afbeelding 38).
Installatiehandleiding – Connect - 16SRNL02
7mm
20mm
W
5 × 16 mm
E
+
-
-
A
B
A
B
Modbus
or
UTP
NL
+
33