Inhoudsopgave Voorwoord Activeren van het product 1.1. Vertaalde instructies Voorbereiding 1.2. Copyright 1.3. Disclaimer Installatie 1.4. Over dit document 1.5. Andere belangrijke documenten 9.1. Montage 1.6. Gebruikte symbolen in het document 9.2. Elektrische aansluiting 1.7. Gebruikte afkortingen/ terminologie in dit 9.3. Versie met vaste laadkabel document 9.4.
Hoe ons product moet worden geïnstalleerd en gebruikt hangt af van de lokale omstandigheden en de lokale en nationale regelgeving die staan vermeld in onze handleiding. Shell Recharge is niet verantwoordelijk voor enig verlies of schade – met inbegrip van maar niet beperkt tot indirecte, persoonlijke of gevolgschade –...
6 WAARSCHUWING Geeft aan dat ernstig letsel kan ontstaan dat mogelijk de dood tot gevolg kan hebben of dat het product ernstig beschadigd kan raken als u de handleiding niet op de juiste wijze opvolgt. Geeft aan dat u licht tot matig letsel kunt oplopen of dat het product beschadigd kan raken als u 6 VOORZICHTIG de handleiding niet op de juiste wijze opvolgt.
Overstroombeveiliging. Kan een laagspanningsstroomcircuit onderbreken om het te beschermen tegen overbelasting of kortsluiting. MID-gecertificeerd Gecertificeerd volgens de meetinstumentenrichtlijn. Vereist voor energiemeters die worden gebruikt voor handelsdoeleinden Millimeter Near-field-communication Newtonmeter OCPP Open charge point protocol Printplaatje RCBO Aardlekautomaat. Beschermt een elektrische installatie tegen zowel overmatige lekstromen als te hoge stromen die zijn veroorzaakt door overbelasting of kortsluiting.
2.3. Kwalificatie van de installateur Alleen geautoriseerde technici mogen het product installeren en onderhouden. Ze moeten beschikken over de volgende kwalificaties: ze zijn bekend met en houden zich aan de veiligheidsinstructies en de delen van deze handleiding die betrekking hebben op de installatie van het product; ze zijn bekend met en houden zich aan de toepasselijke lokale, nationale en internationale wet- en ...
Indien na het resetten van de overstroombeveiliging, aardlekbeveiliging of aardlekautomaat het apparaat niet geactiveerd kan worden of opnieuw doorslaat, moet u contact opnemen met Shell Recharge of uw installateur. Het product bevat geen interne onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Verwijder ...
3. Beschrijving van het product 3.1. Belangrijkste onderdelen 1. RFID-lezer 4. Productgegevens 2. Led-statusindicator 5. a. Type 2 EV-laadpuntcontact en kap 3. Identificatielabel met serienummer b. Laadkabelconnectorhouder voor vaste kabel 3.2. Interne aansluitingen 1. Klemmenblokken 7. Ethernetpoort 2. Fase L1 aansluiting 8. Fase L2 aansluiting 3.
3.2.1. Interne aansluitingen voor accessoires 1. Aarding vaste kabel 6. Datakabelinvoer met grijze tule 2. Connector extra onderbreker 7. Datakabelinvoer met grijze tule 3. Connector piek-/dalurenmodule 8. Klem vaste kabel 4. Connector DPM-module 9. Invoer vaste kabel 5. Vaste kabelverbinding. Houd dezelfde volgorde aan als de verbinding boven de contactor L1 = connector 2 L2 = connector 4...
Pagina 10
EV, de huisaansluiting op uw locatie en het elektriciteitsverbruik van uw gebouw. ** Neem contact op met Shell Recharge om de laadcapaciteit te veranderen *** Neem voor meer informatie contact op met Shell Recharge : +44 20 3868 1036 en druk op optie 1 Montage Maximale montagehoogte laadpuntcontact...
3.3.1. Dynamic Power Management Interface DC-voeding Voeding Geleverd door laadpunt Connector Schroefaansluitingen voor + en - Afmetingen 1 DIN Spanningsbereik 12 V DC, -50%, +10% Max. stroomverbruik 50 mA Max. kabellengte 100 meter Kabellocatie Binnen en buiten Bescherming tegen omgekeerde polariteit Meetinterface Connector Schroefklemmen voor 1 of 3 stroomtransformatoren Meetprincipe Stroommeting door stroomtransformator Stroomsterkte...
Ecological Innovation www.shellrecharge.com 3.5. Methoden voor aansluiting op backoffice Om te bepalen wat de beste manier is om uw laadpunt aan te sluiten op de Shell Recharge-backoffice, kunt u de volgende beslissingsboom gebruiken. WiFi extender WiFi is available, but needs to be amplified (e.g.
Bewaar het product altijd in omgevingsomstandigheden die vallen binnen het bereik dat staat vermeld in hoofdstuk 3.3. Technische specificaties. Doe het product terug in de verzenddoos of dek het af om blootstelling aan stof en vocht te minimaliseren en het product te beschermen tegen beschadiging. 5. Inhoud van de zending 5.1. Advanced 3.0 1.
Het laadpunt kan begrensd worden tussen 6 A en 32 A, zoals beschreven in hoofdstuk 11.2. Inschakelen van het laadpunt. *Shell Recharge is niet verantwoordelijk voor spanningsschommelingen in het net. Het elektrische voertuig kan gevoeliger zijn voor spanningsval. Installatiehandleiding – Advanced 3.0 - 17SRNL02...
6.2. Datakabel Ethernetkabel: standaard CAT5 of CAT6 UTP-grondkabel met T568B aangesloten RJ45-connectoren; DPM-datakabel: 4-draads buskabel (minimaal 24 AWG) of 4 paar draden van een standaard CAT5e of CAT6 UTP-aardingskabel. LET OP Gebruik uitsluitend een draadstripper van goede kwaliteit wanneer u gegevenskabeldraden stript. Gebruik ...
Ongeacht de gebruiksomstandigheden (temperatuur, etc.) moet het ontwerp van de distributie van de installatie geschikt zijn voor stroomtoevoer volgens de meter van het laadpunt. De overstroombeveiliging moet beschikken over een meter van minstens 125% van de meter van het laadpunt of de toevoermeter in modus 2.
Voor paalmontage op een betonvoet moet ophoogzand worden gebruikt om het gat van de betonvoet te bedekken, dit voor optimale stabiliteit. 6.9. Installatiegereedschap en -materialen Zorg dat u bij het installeren van een Shell Recharge-laadpunt basisgereedschap voor elektromonteurs hebt. Pictogram Beschrijving Pictogram Beschrijving Bekabelde ethernetverbinding.
Pictogram Beschrijving Pictogram Beschrijving 4 mm inbusschroevendraaier. Stanleymes Gebruik geen schroeven. Schaar Voedingskabel. Stalen anker. Geen stroom. Draadstripper. 7. Activeren van het product Voordat het laadpunt klaar is voor gebruik, moet u het activeren via account.shellrecharge.com. We raden aan dat de klant het laadpunt op zijn account activeert terwijl de installateur het laadpunt installeert. Dit maakt eenvoudig testen mogelijk nadat de installatie is voltooid.
10. Draai de klep van het laadpuntcontact tegen de klok in en trek hem uit de kap (zie afbeelding 9 & 11. Trek de kap van de behuizing om het laadpunt te openen om toegang te krijgen tot de interne componenten (zie afbeelding 9 12.
Pagina 20
Muurmontage Stoepmontage Grondmontage Ga naar hoofdstuk 9.1.1. Muurmontage Ga naar hoofdstuk 9.1.2. Stoepmontage Ga naar hoofdstuk 9.1.3. Grondmontage 9.1.1. Muurmontage 10 cm ±90 cm 6 × 50 (2×) 13. Gebruik een kabel- of materiaaldetector om zeker te stellen dat u bij het boren in de muur niets zult raken. LET OP Verzeker u ervan dat de muur sterk genoeg is om het gewicht van het laadpunt te dragen.
Pagina 21
17. Bevestig de muurbeugel op een muur op de juiste hoogte (± 90 cm) (zie afbeelding 13 LET OP Gebruik een waterpas om zeker te zijn dat de muurbeugel waterpas staat. 18. Plaats de behuizing op de muurmontageplaat en markeer de posities voor de onderste bevestigingsschroef (zie afbeelding 14).
Pagina 22
De volgende drie stappen zijn optioneel (zie afbeelding 16): 26. Maak met een schroevendraaier een gat in de grijze tule(s) voor de datakabel(s). 27. Voer de DPM-datakabel vanaf de achterkant door de rechter doorvoertule. 28. Voer de ethernetkabel vanaf de achterkant door de linker doorvoertule. M8 ×...
Pagina 23
9.1.2. Stoepmontage 1. Plaats de paal op de stoep en markeer de locaties voor de gaten (zie afbeelding 18). 2. Verwijder de paal en boor gaten in de stoep voor de keilbouten of chemische ankers. LET OP Raadpleeg de verpakking van de bevestigingsmiddelen voor de juiste diameter en diepte. 3.
Pagina 24
LET OP Gebruik een schuifmaat om de dikte van de stroomkabel te meten en de juiste maat voor de doorvoertule te bepalen. 10. Voer de voedingskabel ca. 15 cm door de doorvoertule. Smeer deze indien nodig (zie afbeelding 21 De volgende drie stappen zijn optioneel (zie afbeelding 22): 11.
Pagina 25
9.1.3. Grondmontage 40 cm 25 cm 55 cm 1. Graaf een gat van 55 cm diep en ca. 25 × 40 cm breed (zie afbeelding 24). 6 VOORZICHTIG Er kunnen elementen in de grond zitten die u niet wilt raken, controleer op ondergrondse voorzieningen voordat u begint te graven.
Pagina 26
5. Plaats de betonvoet in het gat (zie afbeelding 27). LET OP Zorg voor een afstand van minimaal 5 cm tussen de bovenkant van de betonvoet en het aardoppervlak. 6. Vul het gat met ophoogzand (niet meegeleverd) (zie afbeelding 28). LET OP Zorg ervoor dat de paal waterpas staat met behulp van een waterpas.
Pagina 27
De volgende drie stappen zijn optioneel (zie afbeelding 30): 12. Maak met een schroevendraaier een gat in de grijze tule(s) voor de datakabel(s). 13. Steek de DPM-datakabel door de rechter tule. 14. Steek de ethernetkabel door de linker tule. M8 × 12 (4x) 15.
9.2. Elektrische aansluiting 9.2.1. Stroomaansluiting voor TN- en TT-netsystemen ± 10 mm ± 100 mm ± 100 mm 1. Zorg ervoor dat u ±15 cm vrije voedingskabel hebt, gemeten vanaf de doorvoertule (zie afbeelding 32). 2. Verwijder ±10 cm van de buitenisolatie van de voedingskabel. 3. Strip ±1 cm van de isolatie van de vijf draden. 2.4 Nm PZ/S2 4.
5. Zet de voedingskabel vast met de kabelklem (zie afbeelding 34). 6. Steek de aardingsdraad in de aardklem. 9.2.2. Stroomaansluiting voor IT-netsystemen 6 WAARSCHUWING Deze verbindingsmethode is alleen geschikt voor IT-netsystemen. Houd er rekening mee dat dit laadpunt alleen kan worden geïnstalleerd in 1-fase naar een IT-netsysteem. Voor een 3-fase installatie moet een transformator worden toegepast.
Pagina 30
4. Steek de gestripte PE-, N- en L1-draden in de bijbehorende klemmen (zie afbeelding 36). 5. Steek de gestripte L1 van het net in de grijze aansluitklem van het laadpunt. 6. Steek de gestripte L2 van het net in de blauwe aansluitklem van het laadpunt. 7.
9.3. Versie met vaste laadkabel 12-23 mm 10-16 mm 9-13 mm 3 mm 1. Verwijder de voorste kabelklem (zie afbeelding 38 2. Duw de doorvoertule binnenstebuiten (zie afbeelding 38 3. Knip de doorvoertule aan de voorkant op de juiste maat met een schaar, afgestemd op de dikte van de vaste kabel (zie afbeelding 38 LET OP Gebruik een schuifmaat om de dikte van de kabel te meten en de juiste maat voor de...
8. Zet de kabel vast met de kabelklem (zie afbeelding 40). 9.4. EV- en ZE-Ready installatie 12-23 mm 10-16 mm 9-13 mm 3 mm 1. Verwijder de voorste kabelklem (zie afbeelding 41 2. Duw de doorvoertule binnenstebuiten (zie afbeelding 41 3. Knip de doorvoertule aan de voorkant op de juiste maat met een schaar, afgestemd op de dikte van de vaste kabel (zie afbeelding 41 LET OP Gebruik een schuifmaat om de dikte van de accessoirekabel te meten en de juiste maat voor de...
9.4.1. Extra isolator 1. Verwijder ± 30 cm van de buitenisolatie van de accessoirekabel. 2. Strip ±1 cm van de isolatie van de draden. 3. Sluit de draden L1, Neutraal en Aarde (PE) van de accessoirekabel aan op het laadpunt (zie afbeelding 42). 4.
1. Neem de ethernetkabel die naar de router van de klant leidt. 1 2 3 4 5 6 7 8 RJ45 2. Strip ± 2 cm van de buitenisolatie van de ethernetkabel. 3. Knip de draden in een rechte lijn en steek ze in een RJ45-connector in de T568B-standaardvolgorde, in overeenstemming met de afbeelding (zie afbeelding 44).
9.6.1. Installatie van de Dynamic Power Management-module Modbus CT-Clamp EVSE 20mm 20mm GRID A. Schroefaansluitingen voor + en - E. GRID-led B. Schroefklemmen voor A en B F. Schroefklemmen voor 1 of 3 C. Stroom-led stroomtransformatoren D. EVSE-led G. Schroefklemmen voor 1 of 3 stroomtransformatoren 1. Monteer de DPM-module op een vrije plek op de DIN-rail in de meterkast (zie afbeelding 47). Installatiehandleiding –...
L1 L2 L3 L1 L2 L3 2. Monteer de stroomtransformators rond de fasedraden van de huisaansluiting (zie afbeelding 48 3. Steek de draden van de stroomtransformators in de bijpassende connectoren aan de onderkant van de DPM-module (zie afbeelding 48 LET OP Zorg ervoor dat L1, L2 en L3 van de huisaansluiting overeenkomen met CT1, CT2 en CT3 op de DPM-module.
CT3 op de DPM-module. 2. Neem de DPM-datakabel die naar de meterkast leidt. 3. Strip ± 2 cm van de buitenisolatie van de DPM-datakabel. 4. Verwijder de DPM-connector uit het laadpunt. 20mm Modbus 5. Sluit de + & - draden, en de A & B-draden aan in dezelfde volgorde als op de zijkant van de verdeelkast (zie afbeelding 50).
Pagina 38
6 VOORZICHTIG Gebruik geen elektrische schroevendraaier om de bouten vast te draaien, dit kan de kap of behuizing beschadigen. 10. Zet de grijze klep iets gekanteld tegen de klok in het laadpuntcontact van de kap. (zie afbeelding 52). 11. Zet de grijze klep iets gekanteld tegen de klok in het laadpuntcontact van de kap. (zie afbeelding ). LET OP Als u een vaste laadkabel hebt geïnstalleerd, plaatst u in plaats daarvan de laadkabelconnectorhouder (zie afbeelding 53).
Pagina 39
M4 × 20/ M4 × 20 M4 × 16 1.45 Nm 1.45 Nm M4 × 20/ M4 × 16 1.45 Nm 12. Zet het grijze deksel met de hand vast op het deksel met de bijgeleverde M4 × 25 mm Torx-bout, met behulp van een T20-schroevendraaier (zie afbeelding 54).
13. Plaats het bijgeleverde zekeringkastlabel onder de geïnstalleerde beveiliging van het laadpunt in de consumentenunit (zie afbeelding 56). 11. Inbedrijfstelling 11.1. Controles vóór het inschakelen 1. Controleer of alle overstroombeveiligingen in de meterkast zijn uitgeschakeld. 2. Meet de isolatieweerstand (IR), deze moet >1MΩ zijn. 3.
Solutions-team. 11.3.1. Netwerkverbinding Om klanten gebruik te laten maken van online diensten en om ondersteuning te krijgen van de Shell Recharge helpdesk, is het noodzakelijk om het laadpunt via internet met de Shell Recharge backoffice te verbinden. Er zijn verschillende methoden voor aansluiting op het backoffice mogelijk, afhankelijk van het type laadpunt en de situatie bij de klant.
2. Configureer de nominale stroom van de overstroombeveiliging en de laadpuntlimiet voor een stand alone geïnstalleerd laadpunt. 3. Als Dynamic Power Management is geïnstalleerd, stel dan ook de capaciteit van de netaansluiting in. Capaciteit van de netaansluiting De nominale stroom van de hoofd-installatieautomaat of zekering bij de netaansluiting van het huis. Beveiliging tegen te hoge stroomsterkte U hebt het laadpunt geïnstalleerd op een specifieke beveiligingsinrichting.
11.4.4. Extra isolatie Als deze installatie volgens de EV-Ready-richtlijnen is uitgevoerd, is er een extra isolatieapparaat geïnstalleerd. Test de functionaliteit van het apparaat met behulp van de Installer-app. 12. Normaal gebruik 12.1. Starten met laden 1. Verbind uw voertuig met het laadpunt door de laadkabel aan te sluiten. Als AutoCharge is geconfigureerd, wordt automatisch een laadsessie gestart.
12.4. Verklaring van de blauwe lampjes op de Dynamic Power Management-module PWR - voedingsstatuslampje - gele led In deze paragraaf wordt de betekenis uitgelegd van de lampjes op de Dynamic Power Management module blauw. Raadpleeg voor het oplossen van problemen Hoofdstuk 13. Probleemoplossing. Brandt niet Dynamic Power Management-module krijgt geen stroom. Knippert Dynamic Power Management-module krijgt voeding, maar de spanning is lager dan 6 V, dit moet hersteld worden.
LET OP Als het probleem niet is opgelost na het raadplegen van deze probleemoplosser, neem dan contact op met uw lokale Shell Recharge Installatiedesk voor meer hulp. 13.1. Problemen met het laadpunt oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing Er brandt geen licht De stroom is niet aangesloten op het...
Pagina 46
Bijvoorbeeld: voeg een aardingspen toe die rechtstreeks op het laadpunt is aangesloten. Als dit geen resultaat oplevert: Het laadpunt is mogelijk defect, neem contact op met uw lokale Shell Recharge Installatiedesk. Installatiehandleiding – Advanced 3.0 - 17SRNL02...
Pagina 47
Als dit geen resultaat oplevert: Het laadpunt is mogelijk defect, neem contact op met uw lokale Shell Recharge Installatiedesk. Het ledlampje Het laadpunt is mogelijk defect 1 Start het laadpunt opnieuw door het uit te schakelen door...
Pagina 48
Als het voertuig in orde is bevonden door de autodealer en de DPM-module is uitgeschakeld, maar het lampje blijft groen terwijl u vermoedt dat het laadpunt zou moeten laden, neem dan contact op met uw plaatselijke Shell Recharge Installatiedesk. Het ledlampje...
De belangrijkste reden voor deze aansluiting is om de klant beter te kunnen ondersteunen in geval van een probleem. Als u niet zeker weet wat u moet doen, neem dan contact op met uw lokale Shell Recharge Installatiedesk. 13.2. Problemen met Dynamic Power Management oplossen...
DPM datakabel. De DPM datakabel is beschadigd Het laadpunt is mogelijk defect Neem contact op met uw lokale Shell Recharge Installatiedesk. Laadstation Er zijn data ontvangen maar er is in Controleer of de DPM datakabel correct is aangesloten, zoals de laatste 10 seconden geen geldig* in de afbeeldingen 49 en 50 wordt uitgelegd.
14.2. Periodiek onderhoud Controleer jaarlijks: of alle schroeven en connectoren stevig vastzitten op de componenten in de meterkast. Controleer de connectoren van de overstroombeveiliging, aardlekbeveiliging, aardlekautomaat, Dynamic Power Management-module etc. of alle schroeven en connectoren stevig vastzitten op de componenten in het laadpunt. Controleer de ...
16. EG Verklaring van overeenstemming DocuSign Envelope ID: E67BC64F-C85D-4BA9-8286-B5028AFBC0A6 EU Declaration of Conformity Based on Decision N° 768/2008/EC Manufacturer Ecological Innovation NV Brandstraat 13 9160 Lokeren Belgium No. 21DOCAPL310 This declaration of conformity is issued under the sole responsibility of the manufacturer. Object(s) of the declaration: Product: EV Charging Station (AC) Model number(s) 601S212100L...
Pagina 53
Installatiehandleiding – Advanced 3.0 - 17SRNL02...
Pagina 54
Nederlands | Vertaalde instructies 17SRNL02 | 08/2022 Manufactured by: Shell EV Charging Solutions B.V. Rigakade 20, 1013 BC | Amsterdam, The Netherlands +31880109500 | www.shellrecharge.com...