1. Neem de ethernetkabel die naar de router van de klant leidt.
2. Strip ± 2 cm van de buitenisolatie van de ethernetkabel.
3. Knip de draden in een rechte lijn en steek ze in een RJ45-connector in de T568B-standaardvolgorde, in
overeenstemming met de afbeelding (zie afbeelding 31).
4. Bevestig de connector aan de draden met een RJ45-krimptang.
5. Herhaal de stappen 2 - 4 aan de andere kant van de kabel.
6. Controleer met behulp van een RJ45-kabeltester of u de connectoren aan beide zijden correct hebt
geïnstalleerd.
7. Steek de ethernetkabel in de ethernetpoort van het laadpunt (zie afbeelding 32).
8. Steek het andere uiteinde van de ethernetkabel in een vrije ethernetpoort op de router.
8.6. Installatie Dynamic Power Management
Als de klant samen met het laadpunt een Dynamic Power Management (DPM) module heeft gekocht, installeert
u de DPM-module in de meterkast volgens de onderstaande stappen.
LET OP
In hoofdstuk 7. Voorbereiding hebt u een DPM datakabel klaargelegd voor deze aansluiting.
Installatiehandleiding – Connect - 16SRNL02
1 2 3 4 5 6 7 8
RJ45
c
v
NL
30