11
Voltooi het koppelingsproces.
Wanneer de camera een bericht weergeeft dat het koppelen
is voltooid, drukt u op J .
Klik in de Wireless Transmitter Utility op [ Volgende ];
u wordt gevraagd een bestemmingsmap te kiezen.
Zie voor meer informatie de online help voor de
Wireless Transmitter Utility .
Er wordt een draadloze verbinding tot stand gebracht tussen de camera en de computer
wanneer het koppelen is voltooid.
12
Controleer de verbinding.
Wanneer een verbinding tot stand is gebracht, wordt
de profielnaam groen weergegeven in het cameramenu
[ Verbinden met computer ].
Er is nu een draadloze verbinding tot stand gebracht tussen de camera en de computer.
Foto's die met de camera zijn gemaakt, kunnen naar de computer worden geüpload zoals
beschreven in "Foto's uploaden" (
Zie "Camerabediening" (
computer met behulp van Camera Control Pro 2 of NX Tether.
348
).
0
354
) voor informatie over het bedienen van de camera vanaf een
0
Computers: verbinding maken via Ethernet of
342
draadloos LAN