5
Kies instellingen voor de JPEG kopieën.
Om de instellingen te gebruiken die van kracht waren toen de foto's werden gemaakt, indien
van toepassing, selecteert u [ Origineel ].
1
Beeldkwaliteit (
2
Beeldformaat (
3
Witbalans (
4
Belichtingscompensatie (
5
Stel Picture Control in (
De effecten kunnen worden bekeken in het bewerkingsscherm. Houd de DISP- knop
ingedrukt om de onbewerkte foto te bekijken.
[ Belichtingscompensatie ] kan alleen worden ingesteld op waarden tussen –2 en +2 LW.
6
Kopieer de foto's.
Markeer [ EXE ] en druk op J om een bevestigingsvenster
weer te geven en markeer vervolgens [ Yes ] en druk op J
om JPEG kopieën van de geselecteerde foto's te maken.
Druk op de knop G om de bewerking te annuleren
voordat alle kopieën zijn gemaakt; wanneer een
bevestigingsvenster wordt weergegeven, markeert u [ Ja ]
en drukt u op J
0
107
)
109
)
0
0
154
)
140
0
0
187
)
1
2
3
4
5
6
Ruisonderdrukking bij hoge ISO
(
474
0
7
Kleurruimte (
8
)
Vignetcontrole (
9
Actieve D-Lighting (
10
Diffractiecompensatie (
274
6
7
8
9
10
)
0
470
)
475
)
0
0
471
)
476
0
Geretoucheerde kopieën maken
)