Fijnafstelling van de witbalans
Elke witbalansoptie kan nauwkeurig worden afgesteld met maximaal zes stappen in beide richtingen
vanuit het midden langs zowel de as A (amber)–B (blauw) als G (groen)–M (magenta).
Knoppen gebruiken
1
Kies een witbalansoptie door de U knop ingedrukt te houden en aan een instelschijf te
draaien.
2
Houd de U -knop ingedrukt en verfijn de witbalans met behulp van de multi-selector.
Gebruik de multi-selector om de cursor op het raster te
plaatsen. De geselecteerde waarde wordt rechts van het
raster weergegeven.
De as A (oranje)–B (blauw) komt overeen met de
kleurtemperatuur en wordt bepaald in stappen van 0,5. Een
verandering van 1 komt overeen met ongeveer 5 mired.
De as G (groen)–M (magenta) heeft effecten die
vergelijkbaar zijn met kleurcompensatiefilters en wordt
bepaald in stappen van 0,25. Een verandering van 1 komt
overeen met ongeveer 0,05 diffuse dichtheidseenheden.
3
Wijzigingen opslaan.
De geselecteerde instelling wordt van kracht wanneer de U -knop wordt losgelaten.
Als de witbalans nauwkeurig is afgesteld, verschijnt er een
sterretje (" U ") in het witbalanspictogram.
160
Witbalans