Fine-tuning-waarden creëren en opslaan
1
Bevestig de lens op de camera.
2
Selecteer [ AF-fijnafstellingsopties ] in het setup-menu, markeer vervolgens
[ Fijnafstelling en lens opslaan ] en druk op 2 .
Er wordt een dialoogvenster voor AF-fijnafstelling weergegeven.
3
Druk op 4 of 2 om de autofocus fijn af te stellen.
Kies uit waarden tussen +20 en −20.
De huidige waarde wordt weergegeven door g , de eerder geselecteerde waarde door o .
Als er een zoomlens is bevestigd, kunt u afzonderlijke fijnafstellingswaarden kiezen voor
maximale hoek (WIDE) en maximale zoom (TELE). Gebruik 1 en 3 om tussen de twee te
kiezen.
Hoe groter de fijnafstellingswaarde, hoe verder het brandpunt van de lens verwijderd is; hoe
kleiner de waarde, hoe dichterbij het brandpunt.
4
Druk op J om de nieuwe waarde op te slaan.
764
AF-fijnafstellingsopties