N38275
Noodprocedures
Als de motor afslaat
1.
Controleer of de brandstoftoevoerklep (indien aanwezig) open staat.
2.
Controleer of er water in het brandstofvoorfilter (indien aanwezig) en de brandstoffilters zit. Als het
waarschuwingslampje voor water in de brandstof (indien aanwezig) gaat branden, zit er water in het
voorfilter. U moet het water laten weglopen voordat de motor in werking wordt gesteld. Laat het water
weglopen en monteer nieuwe filters.
3.
Controleer de hoeveelheid brandstof in de tank. Als de motor heeft gelopen totdat de tank leeg is, kan er
vuil of lucht in de brandstofleidingen zitten. Vervang het brandstoffilter, zie Hoofdstuk 4. Vul de tank. Ontlucht
het systeem, zie hoofdstuk 4.
4.
Start de motor opnieuw. Als de motor nog niet wil starten, moet u controleren of de kabels en de
contacten van de stopsolenoïde in goede conditie verkeren.
Als het toerental vermindert of de motor vermogen verliest
1.
Controleer of de schroef vrij van rommel is.
2.
Controleer of het inlaatsysteem niet is geblokkeerd en de luchttoevoer naar de motorruimte goed is.
3.
Controleer of het brandstofvoorfilter of de filterelementen niet verstopt zijn of water bevatten. Als het
waarschuwingslampje voor water in de brandstof gaat branden, zit er water in het voorfilter. U moet het water
laten weglopen voordat de motor in werking wordt gesteld. Laat het water weglopen en monteer nieuwe
filters.
Als het waarschuwingslampje/akoestisch waarschuwingssignaal voor te hoge koelvloeistoftemper-
atuur in werking treedt
Waarschuwing! Verwijder nooit de vuldop als de motor nog heet is en het systeem onder druk staat, omdat
dan gevaarlijke hete koelvloeistof naar buiten kan spuiten.
1.
Verminder het toerental van de motor tot stationair. Zet de motor af als er stoom of koelvloeistof uit de
motor ontsnapt.
2.
Controleer of het koelvloeistof op het juiste peil staat als de motor is afgekoeld.
3.
Controleer de buitenboordkraan en het filter om er zeker van te zijn dat de watertoevoer naar het
koelsysteem niet is verstopt.
4.
Controleer of de ruwwaterpomp goed werkt.
0 Een koelvloeistoflek kan tijdelijk worden gestopt met plakband, een slang en slangklemmen.
Als een hogedrukbrandstofleiding is gescheurd of gebarsten
Waarschuwing! Voorkom dat er brandstof op de huid wordt gespoten. Zet de motor af als er brandstof onder
hoge druk weglekt.
1.
Zet de motor af.
2.
Verwijder de gescheurde leiding uit de motor.
3.
Sluit de leiding die niet is gescheurd, aan op de brandstofinspuitpomp. Gooi de gescheurde leiding in
een geschikte afvalcontainer.
4.
Laat de motor met een laag toerental lopen op de rest van de cilinders. Gooi de afvalcontainer
regelmatig leeg.
Als een lagedrukbrandstofleiding lekt
Stop het lek tijdelijk met een slang en slangklemmen.
Als er smeerolie lekt:
1.
Zet de motor onmiddellijk af en probeer de oorzaak te vinden.
2.
Als de hoofdstroom kan worden verminderd, moet u een passende bak onder het lek plaatsen.
3.
Vul de motor met nieuwe smeerolie in de mate waarmee deze olie verliest, en controleer regelmatig de
druk van de smeerolie.
Hoofdstuk 3
17