Identificatie van de componenten van de toevoereenheid
Geavanceerde weergavemodule (ADM)
Voor- en achteraangezicht
CA
CH
CG
CJ
A
. 6: Identificatie van de componenten van de ADM
FB
Verklaring:
CA Opstarten/uitschakelen
Start het systeem op of sluit het af. Schakelt
tussen Actief en Inactief systeem.
CB LED-indicator van de status van het systeem
CC Zachte stop van de pomp
Stopt alle pompprocessen en schakelt de pomp
uit. Stopt ook alle verwarmingsprocessen en
schakelt de verwarming uit. Dit is geen
veiligheids- of noodstop.
CD Softkeys
Gedefinieerd door het pictogram op het scherm
naast de schermtoets. Voert de specifieke
bewerking voor dat pictogram uit wanneer erop
wordt gedrukt.
CE Annuleren
Annuleert een selectie of een cijferinvoer op het
moment dat een cijfer wordt ingevoerd of een
selectie wordt gemaakt. Annuleert de
pompprocessen. Sluit een scherm af zonder
wijzigingen op te slaan.
CF Enter
Selecteer om een veld bij te werken, een selectie
of waarde te accepteren, een gebeurtenis te
bevestigen, een scherm op te roepen en te
schakelen tussen de geselecteerde items.
14
CB
CC
CD
CE
CF
CP
CG Vergrendeling/Configuratie
Schakelt tussen de bedrijfsschermen en het
iQ-menu.
CH Richtingstoetsenbord
Navigeren in een scherm of naar een nieuw
scherm.
CJ Numeriek toetsenblok
Voer numerieke waarden in.
CK Identificatielabel met artikelnummer
CL USB Interface
CM CAN-kabelaansluiting
Stroomtoevoer en communicatie.
CN Statuslampjes van de module
Visuele indicatoren die de status van de ADM
aangeven.
CP Afdekking voor toegang tot token
Toegangsdeksel voor blauw softwaretoken.
CR Klepje batterijvak
CS Aansluiting lichttoren
OPMERKING: Bij gebruik van een dubbel systeem
wordt de ADM alleen meegeleverd bij
iQ-ramtoevoereenheid 1 (A).
CR
CS
CN
CK
CL
CM
3A8546A