Inhoudsopgave
Advertenties
Controleer of er niet te veel papier in de invoerlade is geplaatst.
–
Zorg dat de vellen papier niet samengeplakt zijn.
–
Gebruik HP papier voor optimale prestaties en efficiëntie.
–
Ontdek hoe u storingen en problemen met de papierinvoer kunt voorkomen
Volg deze tips om papierstoringen en invoerfouten te voorkomen.
Plaats niet te veel afdrukmateriaal in de invoerlade.
●
Plaats verschillende papiersoorten en papierformaten niet gelijktijdig in de invoerlade. de hele stapel papier
●
moet uit dezelfde soort bestaan en hetzelfde formaat hebben.
Plaats het papier in de lade met de zijde waarop u wilt afdrukken, naar boven gericht.
●
Forceer het papier niet te ver naar onder in de invoerlade.
●
Zorg ervoor dat het papier plat in de invoerlade ligt en dat de randen niet omgevouwen of gescheurd zijn.
●
Verschuif de papierbreedtegeleider in de invoerlade totdat deze vlak tegen het papier aanligt. Zorg dat de
●
papierbreedtegeleider het papier in de papierlade niet buigt.
Voeg geen papier toe tijdens het afdrukken. Als het papier in de printer bijna op is, moet u wachten tot de
●
boodschap "papier is op" verschijnt alvorens papier toe te voegen.
Verwijder regelmatig afgedrukte exemplaren uit de uitvoerlade.
●
Wanneer u het papierformaat of de papiersoort in de lade wijzigt, moet u de papierinstelling wijzigen in het
afdrukmenu van de softwaretoepassing waaruit u afdrukt.
Verwijder de afscherming van de invoerlade niet. Zo kan voorkomen worden dat er vuil in de papierbaan valt en
dat er papierstoringen of andere problemen ontstaan. Verwijder zo nodig papier en sluit de invoerlade wanneer u
deze niet gebruikt.
Cartridgeproblemen
Hiermee kunt u cartridgeproblemen oplossen.
Identificeer welke cartridge een probleem heeft
Controleer de pictogrammen inktniveau.
Het linkerpictogram geeft de kleurencartridge aan en het rechterpictogram geeft de zwarte cartridge aan.
Als de HP software een cartridgefout aangeeft maar niet aangeeft welke cartridge, kunt u het volgende
proberen:
1.
Verwijder een van de cartridges uit de printer en sluit de toegangsklep van de cartridge.
Als het pictogram Inktniveau voor de resterende geïnstalleerde cartridge knippert, heeft de geïnstalleerde
cartridge een probleem; zo niet, dan is er geen probleem.
2.
Plaats de verwijderde cartridge terug, verwijder de andere cartridge en herhaal de vorige stap.
48
Hoofdstuk 8 Een probleem oplossen
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
