FOTOGRAFEREN
De in dit hoofdstuk beschreven instellingen gelden uitsluitend voor
het fotogedeelte. Daarom zijn ze onderdeel van het Foto-menu en
moeten dientengevolge altijd vanuit de fotomodus worden opgeroe-
pen en ingesteld (zie het hoofdstuk 'Camerabediening' in de para-
graaf 'Menubediening'). Gelijknamige menupunten in het Video-me-
nu staan daar los van.
DRIVE MODE
De hieronder beschreven functies en instelmogelijkheden hebben
in principe betrekking op het opnemen van afzonderlijke beelden.
Naast de afzonderlijke opnamen biedt de Leica Q3 echter nog een
aantal andere standen. Aanwijzingen over hun werkwijze en instel-
mogelijkheden vindt u in de betreffende hoofdstukken.
▸
In het hoofdmenu,
Drive Mode
▸
Gewenste functievarianten kiezen
92
FOTOGRAFEREN ▸ DRIVE MODE
kiezen
Mode
Instelmogelijkheden / varianten
Afzonderlijke opna-
Single
men
Serieopname
Snelheid:
(zie pagina 120)
–
Continuous - 2 fps / 14 bit / AF
–
Continuous - 4 fps / 14 bit / AF
–
Continuous - 7 fps / 14 bit
–
Continuous - 9 fps / 12 bit
–
Continuous - 15 fps / 12 bit
Intervalopname
Number of Frames
(zie pagina 121)
Interval tussen de opnamen (
Wachttijd (
Belichtingsreeks
Number of Frames
(zie pagina 123)
EV Steps
Exposure Compensation
Automatic
Zelfontspanner
Wachttijd:
(zie pagina 124)
–
Self-timer 2 s
–
Self-timer 12 s
)
Interval
)
Countdown
(3 of 5)