BELICHTINGSMODI
Voor de optimale aanpassing aan het betreffende onderwerp of de
gewenste beeldvorming beschikt de Leica over vier modi:
– Programma-automaat (P)
– Tijdautomaat (A)
– Diafragma-automaat (S)
– Handmatige instelling (M)
U roept deze vier 'klassieke' standen op via de betreffende instel-
lingen aan het sluitertijd-instelwiel en aan de diafragma-instelring.
Voorwaarde voor het gebruik van P, A, S, en M is de betreffende in-
stelling van het menupunt
Scene Mode
punt moet zijn ingesteld op
P-A-S-M
de 10 onderwerp- en situatiegerelateerde varianten van de program-
ma-automaat is ingesteld, heeft deze voorrang boven de instellingen
van de fysieke knoppen. Sluitertijden-instelwiel en diafragma-instel-
ring zijn dan zonder functie.
110
FOTOGRAFEREN ▸ BELICHTING
(zie pagina 127). Het menu-
. Als in plaats daarvan één van
MODUS KIEZEN
Zolang P-A-S-M is ingesteld, worden de vier modi geselecteerd door
de volgende instellingscombinaties:
Instelling aan het
sluitertijd-instelwiel
P
A
A
A
handmatige instelling
S
(niet
)
A
handmatige instelling
M
(niet
)
A
▸
In het hoofdmenu,
Scene Mode
▸
kiezen
P-A-S-M
▸
Sluitertijd-instelwiel op betreffende positie instellen
▸
Diafragma-instelring op betreffende positie instellen
Instelling aan het
diafragma-instelring
A
handmatige instelling
(niet
)
A
A
handmatige instelling
(niet
)
A
kiezen