BELICHTINGSCORRECTIE
Belichtingsmeters zijn op een gemiddelde grijswaarde geijkt die
overeenkomt met de lichtsterkte van een normaal, dat wil zeggen
gemiddeld, fotografisch onderwerp. Wanneer het gemeten detail van
het onderwerp niet aan deze voorwaarden voldoet, kan een belich-
tingscorrectie worden uitgevoerd.
Vooral bij meerdere opnamen achter elkaar, bijvoorbeeld als om
bepaalde redenen voor een serie opnamen bewust een iets krappere
of ruimere belichting gewenst is, is een belichtingscorrectie een zeer
handige functie: Eenmaal ingesteld blijft deze anders dan de meet-
waardeopslag effectief totdat deze weer wordt gereset.
U kunt belichtingscorrectie in een gebied van ± 3 EV in 1⁄3 EV-stap-
pen instellen (EV: Exposure Value = belichtingswaarde).
A
Ingestelde correctiewaarde (markeringen bij 0 = uitgeschakeld)
Door middel van duimwieltje-regeling
▸
In het hoofdmenu,
Customize Control
▸
kiezen
Customize wheel
▸
kiezen
Exp. Comp.
▸
Met behulp van duimwieltje de gewenste waarde instellen
Bij menubediening
▸
In het hoofdmenu,
Exposure Compensation
• Op de monitor verschijnt als submenu een schaalverdeling.
▸
Gewenste waarde op de schaal instellen
• De ingestelde waarde wordt via de schaal weergegeven.
Aanwijzingen
• Tijdens het instellen kunt u de werking bekijken op het navenant
donker of lichter wordende monitorbeeld.
• Voor de ingestelde correcties geldt - onafhankelijk van de wijze
waarop ze oorspronkelijk zijn ingevoerd: Deze blijven zo lang
geldig tot ze handmatig weer op
zeggen: ook als de camera tussendoor uit- en weer ingeschakeld
is geweest.
• De ingestelde belichtingscorrectie wordt aangegeven door een
teken op de belichtingscorrectie-schaal in de voetregel.
FOTOGRAFEREN ▸ BELICHTING
kiezen
kiezen
worden teruggezet. Dat wil
0
119