OPROEP MET FUNCTIEKNOP
Voor een beter beoordeling van de instellingen kunt u de vergroting
onafhankelijk van de scherpstelling oproepen.
Daartoe moet u de functie
Magnification
wijzen (zie pagina 59).
De functie aan een functieknop toewijzen
▸
Zie pagina 59
Om de vergroting op te roepen
▸
Functieknop indrukken
• Er verschijnt een vergroot beelduitsnede. De lengte ervan richt
zich naar de positie van het AF-meetveld.
• De rechthoek binnen het kader aan de rechterkant toont de
huidige vergroting en de plaats van de getoonde uitsnede.
Om de vergrotingstrap aan te passen
▸
Middentoets indrukken
• Beeldfragment schakelt om tussen de vergrotingstrappen.
Om de situatie van de uitsnede te veranderen
▸
Door het verwijderen de locatie van de uitsnede bij vergrote af-
beelding willekeurig verschuiven
of
▸
Keuzetoets in gewenste richting drukken
Om de vergroting te beëindigen
▸
Ontspanner aantikken
Aanwijzing
• De vergroting blijft actief tot aan de beëindiging.
102
FOTOGRAFEREN ▸ AFSTANDSINSTELLING (SCHERPSTELLEN)
aan een functieknop toe-
MACRO-FUNCTIE
Met de macro-instelring kunt u het werkbereik voor de afstandsin-
stelling snel omschakelen van het normale afstandsbereik (30 cm
tot oneindig) naar het macrobereik (17 cm tot 30 cm). Zowel AF- als
MF-modus zijn in beide bereiken mogelijk.
▸
Macro-instelring draaien, tot het indexpunt op
• Bij het omschakelen van de afstandsbereiken schakelen de
afstandsschalen op de afstandsinstelring navenant om.
staat
MACRO