• Uitlaatsysteem: Controleer op lekken.
• Vooruit/achteruit-schakelaar: Controleer de goede werking. Zie Bedieningen, pagina 11.
• Brandstofsysteem: Controleer brandstoftank, leidingen, stop, pomp, brandstoffilters en carburateur op
brandstoflekken.
PERIODIEK ONDERHOUDSSCHEMA
Lees GEVAAR en WAARSCHUWING op pagina 3.
WAARSCHUWING
• ALLE ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN, REPARATIES EN AFSTELLINGEN MOETEN WORDEN UIT-
GEVOERD VOLGENS DE INSTRUCTIES IN DE ONDERHOUDS- EN SERVICEHANDLEIDING VOOR
TRANSPORTVOERTUIGEN.
OPMERKING
• INDIEN HET VOERTUIG CONSTANT IN ZWARE OMSTANDIGHEDEN WORDT GEBRUIKT, MOET
VAKER PREVENTIEF ONDERHOUD WORDEN UITGEVOERD DAN AANBEVOLEN WORDT IN DE
ONDERHOUDS- EN SMEERSCHEMA'S.
• ZOWEL HET PERIODIEKE ONDERHOUDSSCHEMA ALS HET PERIODIEKE SMEERSCHEMA
MOETEN WORDEN GEVOLGD OM HET VOERTUIG IN OPTIMALE BEDRIJFSCONDITIE TE HOUDEN.
PERIODIEK ONDERHOUDSSCHEMA
Maandelijks onderhoud
door eigenaar of getrainde
monteur
Halfjaarlijks onderhoud,
uitsluitend door getrainde
monteur (om de 50 uur
gebruik)
Jaarlijks onderhoud, uitslui-
tend door getrainde mon-
teur (om de 100 uur
gebruik)
Tweejaarlijks onderhoud,
uitsluitend door getrainde
monteur (om de 200 uur
gebruik)
Motor
Banden
Voertuig algemeen
Batterij
Uitlijning voorwiel en sporing
Elektrische bedrading en aansluitingen
Remsysteem
Motor
Luchtinlaatsysteem van de motor
Voertuig algemeen
Benzinefilters
Handleiding voor de eigenaar van een 2000 benzinetransportvoertuig 23
periodiek onderhoudsSchema
Controleer het oliepeil van de motor, vul zo nodig bij.
Zie smeerschema, pagina 24. Verwijder de
gebruikte olie op gepaste wijze.
Controleer de inlaat van de koellucht van de motor;
reinig indien nodig. Kijk of het niet afgedekte gedeelte
rond de motoruitlaat gras of puin vertoont en maak
het indien nodig schoon.
Controleer de spanning en stel zo nodig bij. Zie
Capaciteiten voertuig, pagina 25.
Maak motorcompartiment en onderzijde voertuig
schoon. Was de motor niet wanneer hij warm is. Voer
afvalwater op gepaste wijze af.
Maak polen en behuizing schoon, controleer niveau
van het elektrolyt. Zie pagina 27.
Controleer en stel zo nodig bij. Zie Onderhouds- en
Servicehandleiding voor transportvoertuigen,
hoofdstuk 7.
Controleer op degelijke bevestiging en slijtage.
Controleer remschoenen, vervang zo nodig.
Smeer de remschuiven volgens het smeerschema.
Controleer kabels op schade; vervang indien nodig.
Controleer op lekken bij pakkingen, vulpluggen enz.
Inspecteer en reinig bougie; stel afstand bij; vervang
indien nodig.
Controleer luchtfilterelement, maak schoon of
vervang. Verwijder gebruikt filterelement op
gepaste wijze.
Controleer de goede bevestiging van de klemmen;
controleer de slang op barsten.
Controleer op losse bouten en draai vast indien
nodig.
Vervang. Verwijder gebruikte filters op gepaste
wijze.