Schakelen
Voordat de stand D (vooruit) of R (achteruit) wordt
ingeschakeld, moet gecontroleerd worden of er geen
mensen rond het voertuig aanwezig zijn, vooral
kinderen. Voordat u de bestuurdersstoel verlaat,
moet u controleren of de schakelknop in stand N
(neutraal) staat. Nadat het contact is uitgeschakeld,
wordt de parkeerrem ingeschakeld en wordt de motor
uitgeschakeld.
Draai de schakelknop om te schakelen tussen R (achteruit),
N (neutraalstand) en D (vooruit).
Druk het rempedaal in wanneer u schakelt van N (neutraalstand)
naar D (vooruit), of R (achteruit). Dat houdt het voertuig stabiel.
Starten en rijden
R (achteruitversnelling)
Stop het voertuig volledig voordat u schakelt van of
naar R (achteruitversnelling).
Deze stand wordt gebruikt om achteruit te rijden.
Druk het rempedaal in wanneer u naar R (achteruitversnelling)
schakelt. Wanneer u dit niet doet, wordt "R", "Rem gebruiken
om te schakelen", weergegeven op het combi-instrument.
N (neutraal & parkeren)
Het voertuig moet volledig tot stilstand zijn gekomen voordat de
stand N wordt ingeschakeld. Het voertuig gaat op een flauwe
helling automatisch rollen, tenzij het rempedaal wordt ingedrukt
of de parkeerrem wordt ingeschakeld.
D (vooruitversnelling)
In deze stand rijdt de auto vooruit.
2
43