Sluitdemper
Door optionele sluitdempers kan de
sluitkarakteristiek worden beïnvloed. Een
dempingsmedium remt de klepbeweging over de
laatste 15°van de sluitweg. De klepschijven worden
daardoor langzamer gesloten.
Zo worden problemen door drukstoten in de leiding
voorkomen.
De optionele sluitdempers kunnen tot een
temperatuur van 110 °C worden toegepast.
Deze mogen niet in drukverhogingsinstallaties met
een zuigzijdige druk van meer dan 0,5 bar worden
toegepast.
In deze installaties kan drukcompensatie tussen
zuig- en perszijde van het apparaat ontstaan. Het
sluiten van het apparaat is niet meer gewaarborgd.
Aansluittypen
De apparaten kunnen tussen de volgende flenzen
conform EN 1092-1 worden gemonteerd:
Vorm B1 en vorm B2
Vorm C
Vorm F
Vorm G
Apparaten van de typen BB 1 ASME en BB 2 ASME
kunnen tussen flenzen conform ASME B16.1,
B16.5 resp. B16.47 worden gemonteerd.
Apparaat opslaan en
transporteren
Opgelet!
Beschadiging van het apparaat bij
verkeerde opslag of onjuist transport.
Sluit alle openingen af met de
meegeleverde of vergelijkbare
afdekkingen.
Zorg er voor dat het apparaat droog
blijft en tegen corrosieve atmosferen
wordt beschermd.
Neem contact op met de fabrikant,
wanneer u het apparaat onder andere
omstandigheden wilt opslaan.
Apparaat opslaan
Sla het apparaat uitsluitend op onder de
volgende omstandigheden:
Sla het apparaat maximaal 12 maanden lang
op.
De aansluitvlakken en de
afdichtingsoppervlakken moeten zijn beschermd
tegen mechanische beschadiging.
Het apparaat en alle onderdelen moet zijn
beschermd tegen stoten en slagen.
Het apparaat mag alleen in afgesloten ruimten
onder de volgende omgevingscondities worden
opgeslagen:
Luchtvochtigheid minder dan 50%, niet
condenserend.
Ruimtelucht schoon en niet zout of op andere
wijze corrosief
Temperatuur 5–40 °C.
Zorg er bij het opslaan voor dat deze condities
continu worden aangehouden.
Neem contact op met de fabrikant, wanneer u
het apparaat onder andere condities wilt
opslaan.
11