Vloeistofbuis verwijderen en
vervangen
1. Zie
Het pistool voorbereiden voor onderhoud,
page
40.
2. Draai de onderste moer (C) van de vloeistofbuis
los.
3. Haal voorzichtig de bovenste moer (D) bij de
vloeistofbuis los.
Ga voorzichtig te werk en beschadig de
vloeistofbuis (19) niet tijdens het reinigen of
tijdens de installatie, geldt vooral voor het
afdichtoppervlak (E). Als het afdichtoppervlak
beschadigd is, moet de vloeistofbuis in zijn
geheel worden vervangen.
4. Breng diëlektrisch vet (57) aan over de gehele
lengte van het plastic verlengstuk op de
vloeistofbuis.
5. Breng draaddichtmiddel voor licht gebruik aan
op het schroefdraad van de moer voor de
vloeistofbuis.
6. Installeer de vloeistofbuis in de pistoolloop en
schroef de bovenste moer (D) tot die vast zit en
vervolgens nog een halve slag. Er zal een spleet
zitten tussen de moer en de loop. Draai de moer
niet te strak aan.
7. Zorg ervoor dat de vloeistoffilter (10) op zijn
plaats zit in de vloeistofkoppeling. Daai de
onderste moer (C) stevig vast op de fitting. Zorg
dat de bovenste moer vast blijft zitten.
Figure 25 Vloeistofbuis
332060G
LET OP
Het vloeistoffilter vervangen
1. Zie
Het pistool voorbereiden voor onderhoud,
page
40.
2. Draai de onderste moer (C) van de vloeistofbuis
los.
3. Verwijder de vloeistoffilter (10) van de
vloeistofkoppeling. Reinig de filter of vervang
indien nodig.
4. Installeer de vloeistoffilter (10) in de
vloeistofkoppeling. Draai de onderste moer
(C) aan op de koppeling en draai hem aan tot
15,8-16,9 N•m (140-150 in-lb). Zorg dat de
bovenste moer vast blijft zitten, aangedraaid met
2,3–3,4 N•m (20–30 in-lb).
Zorg ervoor dat de vloeistofbuis (19) niet
gedraaid zit na het aandraaien van de onderste
moer (C).
Figure 26 De vloeistoffilter vervangen
Reparatie
LET OP
43