Afb. Bedieningspaneel
3. Noodrem
6. Vooruit-/achteruithendel
31
2
Afbeelding. Instrumentenpaneel
1. Startschakelaar
2. Gasregelaar
9. Instrumentenafdekking
22. Paneel voor waarschuwingslampjes
31. Parkeerrem
44
Noodstop activeren in een noodsituatie
De remmen worden gewoonlijk geactiveerd met de
vooruit-/achteruithendel (6). De hydrostatische
transmissie remt de wals af wanneer de hendel naar
de neutrale stand wordt geduwd.
Elke aandrijfmotor is voorzien van een rem, die tijdens
6
het rijden als noodrem fungeert.
3
Zet na de noodstop de vooruit-/achteruithendel (6)
terug naar de neutrale stand, trek de noodstop uit en
activeer de parkeerrem. Herstart de motor.
Uitschakelen
22
Zet de gasregelaar (2) weer in de stand stationair.
Laat de motor een paar minuten stationair draaien om
af te koelen.
9
Activeer de parkeerrem (31).
1
Controleer de instrumenten en waarschuwingslampjes
om te zien of er storingen worden aangegeven.
Schakel alle lichten en elektrische functies uit.
Draai de startschakelaar (1) naar links in de uit-positie.
Klap na de werkzaamheden de instrumentenafdekking
(9) omlaag en vergrendel deze.
4812160914_C.pdf
Druk om in een noodsituatie te remmen de
Druk om in een noodsituatie te remmen de
noodstopknop (3) in, houd het stuur stevig vast en
noodstopknop (3) in, houd het stuur stevig vast en
wees voorbereid op bruusk stoppen. De
wees voorbereid op bruusk stoppen. De
dieselmotor stopt.
dieselmotor stopt.
Bediening
2015-07-02