Fouten of storingen verhelpen
Kenmerk
De klep beweegt schokkerig of
moeilijk, of deze blokkeert.
Het ventiel sluit niet.
Neem contact op met de fabrikant, wanneer u
de storing niet aan de hand van deze
aanwijzingen kunt verhelpen.
28
Oorzaak
Storing in de aandrijving of
toebehorende componenten.
Storing van de besturing.
De stopbuspakking heeft
invloed op de klepslag.
De klepslag wordt door
vreemde voorwerpen
beïnvloed.
De klepzitting is verontreinigd
of geblokkeerd door vreemde
voorwerpen.
Maatregel
Volg de aanwijzingen op in de
gebruiksaanwijzing van de aandrijving of
de toebehorende componenten.
Volg de instructies van de
gebruiksaanwijzing van de besturing op.
Maak de moeren op de stopbusflens iets
los.
Wanneer de stopbuspakking nog steeds
de zuigerslag beïnvloed, vervang dan de
stopbuspakking.
Open en sluit de klep meerdere malen
schoksgewijs.
Wanneer de klep dan nog niet sluit,
demonteer dan het apparaat en reinig de
componenten.
Vervang defecte onderdelen.