Om bij een mogelijke vervanging van componenten
voldoende montageruimte te hebben, moet u de
benodigde vrije ruimte tot naastgelegen
installatiedelen aanhouden.
Waarborg, dat het leidingsysteem van de
installatie schoon is.
Waarborg, dat het apparaat vrij is van vreemde
stoffen.
Monteer het apparaat in de gewenste
toegestane inbouwpositie.
Bij apparaten van het type MPA 110 handelt u als
volgt:
Sluit de persluchtaansluiting van de
membraanaandrijving aan op een persluchtbron
met een druk van maximaal 6 bar.
Bepaal de benodigde minimale druk uit het
stuurdrukdiagram op pagina 35. Houd
daarbij rekening met de keteldruk en de
aandrijfvariant.
Na de inbouw in de leiding moet u bij apparaten van
het type PA 110 de hendelverlenging monteren.
Verwijder de bouten en moeren (5, 6) van de
hendelhelften (4).
Verwijder de transporthuls tussen de
hendelhelften.
Smeer alle schroefdraad en de oplegvlakken van
schroeven en moeren met
temperatuurbestendig smeermiddel.
Het smeermiddel moet dezelfde eigenschappen
hebben als OKS
217.
®
Plaats de hendelverlenging (7) tussen de
hendelhelften.
Steek de bouten M8 (5) en M12 (6) door de
gaten zoals is afgebeeld.
Zet de moeren M8 en M12 op de bouten.
Draai de moeren M12 (6) vast met het
aandraaimoment 25 Nm.
Draai de moeren M8 (5) vast met het
aandraaimoment 85 Nm.
Zorg er voor dat het apparaat stevig is
gemonteerd en dat alle aansluitingen deskundig
zijn gerealiseerd.
15