Leverbare toebehoren
Voor het apparaat zijn de volgende toebehoren
leverbaar:
Montageset 332614 voor het ombouwen van
een PA 110 naar een membraanaandrijving
Membraanaandrijving voor PA 110:
332610 membraanaandrijving NII voor een
drukverschil van maximaal 160 bar
332611 membraanaandrijving NIII voor een
drukverschil van maximaal 220 bar
Programmabesturing TA voor spuiklep MPA 110
Aansluitsoorten
Het apparaat kan met de volgende soorten
aansluiting worden geleverd:
Lasmof
Laseind
Flens
Typeplaatje
Op de typeplaat vindt u de volgende informatie:
Fabrikant
Typecodering
Uitvoering
Nom. doorlaat
Druktrap
Maximale bedrijfstemperatuur
Maximale bedrijfsdruk
Het typeplaatje is aan één kant puntig. Op
deze manier fungeert het als extra indicatie
voor de doorstroomrichting.
Op de behuizing vindt u daarnaast de volgende
informatie:
Materiaal
Materiaalafnamemarkering
Datum van de fabricage
Op de aansluitingen vindt u de volgende informatie:
Flensgrootte
Specificatie afdichtvlak (RJ-nummer)
Toepassing van Europese richtlijnen
Richtlijnen voor drukapparaten
Het apparaat voldoet aan deze richtlijn (zie de
paragraaf "Inbouwverklaring") en kan worden
gebruikt voor de volgende media:
Media in fluidgroep 2
ATEX-richtlijn
Het apparaat draagt de markering:
CE Ec II 2G/D c X.
Voor het gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen
in de zones (omgevende atmosfeer conform
Richtlijn 1999/92/EG) 1, 2, 21 en 22 moet u de
volgende aanwijzingen in acht nemen en opvolgen:
Het aanwijzingsteken "X" in de Ex-markering wijst
erop dat tijdens de werking een door het medium
veroorzaakte te hoge oppervlaktetemperatuur moet
worden vermeden. Het apparaat genereert zelf geen
extra oppervlaktetemperaturen.
In ingebouwde toestand is statische elektriciteit
tussen apparaat en aangesloten systeem mogelijk.
Bij gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen is het
de verantwoordelijkheid van de producent of
exploitant van de installatie mogelijke statische
oplading af te leiden of te voorkomen. Indien een
ontsnapping van medium, bijvoorbeeld door
bedieningsinrichtingen of lekkages bij
schroefverbindingen, mogelijk is, moet de
producent of exploitant van de installatie hiermee
rekening houden bij de zone-indeling.
De afvoerlucht (perslucht) die tijdens de werking bij
de pneumatische aandrijving van de MPA optreedt,
kan bij ondeugdelijke afvoer leiden tot het
opwervelen van explosieve stof.
11