3‐10
Installatie
De vloeistofkop en luchtkap installeren
P/N 7179427A
PAS OP: Zet het vloeistoftoevoersysteem af en laat de systeemdruk af
voordat u de vloeistofkop en luchtkap verwijdert en installeert. Trigger het
pistool om te controleren of alle druk is afgelaten. Zet de pistoolbesturing uit
en aard de pistoolelektrode. Het negeren van deze waarschuwing kan
persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
Zie afbeelding 3‐7.
1. Draai de bevestigingsring (6) los.
2. Smeer de O‐ring (4) aan de vloeistofkop in met MagnaLube‐G of een
gelijksoortig smeermiddel.
LET OP: Om schade aan de naald of de vloeistofkopzitting te voorkomen,
moet het pistool getriggerd worden (zonder de elektrostatica aan te zetten),
om zo de naald terug te trekken tijdens verwijderen of installeren van de
vloeistofkop.
3. Trigger het pistool om de naald (1) terug te trekken.
4. Installeer de vloeistofkop over de naald en draai deze in het verlengstuk
met het combinatiegereedschap. Zet stevig vast maar overdrijf niet.
Verbuig de elektrode (2) niet.
LET OP: Als de vloeistofkop te strak wordt aangehaald, helpt dat niet om
vloeistoflekkage te verhelpen of te voorkomen. Als er coatingmateriaal
weglekt rondom de vloeistofkop, vervang dan de O‐ring.
5. Installeer de luchtkap (5) in de bevestigingsring en draai de
bevestigingsring op het verlengstuk. Zorg dat de luchtkap gecentreerd
wordt bevestigd op de vloeistofkop. Houd de luchtkap in de gewenste
positie en draai de bevestigingsring vast totdat deze stevig zit. Draai de
bevestigingsring niet te strak aan.
OPMERKING: Luchtverstuivingtype luchtkappen nr. 991 en 992 zijn bij
levering permanent geïnstalleerd in de bevestigingsringen. Deze
bevestigingsringen kunnen niet worden gebruikt met de luchtkappen nr.
985-988; deze gebruiken de standaardbevestigingsring meegeleverd met
het spuitpistool.
3
5
6
Afbeelding 3‐7 Installeren van vloeistofkop en luchtkap
1. Naald
2. Elektrode
3. Vloeistofkop
1
2
4
4. O‐ring vloeistofkop
5. Luchtkap
6. Bevestigingsring
E 2009 Nordson Corporation