10.2.101 Temperatuurdetectie – bedrijfsmodus bij storing
Opties:
Als de meting van de werkelijke temperatuur uitvalt, kan het apparaat de bedrijfsmodus
verwarmen/koelen niet meer zelf bepalen. Daarom wordt hier de bedrijfsmodus gekozen die het
beste past voor de bescherming van het gebouw.
Opmerking
Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter 'regelaarfunctie' op
'verwarmen en koelen' of 'verwarmen en koelen met extra standen' staat.
10.2.102 Temperatuurdetectie – stelgrootte bij storing (0 - 255)
Opties:
Als de meting van de werkelijke temperatuur uitvalt, kan het apparaat de stelgrootte niet meer
zelf bepalen. Daarom wordt een stelgrootte gekozen die voldoende is voor de bescherming van
het gebouw.
10.2.103 Alarmfuncties
Opmerking
Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter 'apparaatfunctie' op
'enkel apparaat' of 'masterapparaat' staat.
10.2.104 Alarmfuncties – condenswateralarm
Opties:
Bij gebruik van een fan-coil kan tijdens de werking condenswater ontstaan door te sterke
afkoeling of een te hoge luchtvochtigheid. Het daarmee gepaard gaande condensaat wordt
meestal in een bak opgevangen. Om de container te beschermen tegen overlopen en zo het
apparaat en/of het gebouw te beschermen tegen schade, meldt deze de overschrijding van de
maximale vulstand aan het object 'condenswateralarm' (alleen ontvangend). Daardoor schakelt
de regelaar naar een beschermingsfunctie. Deze wordt op displayapparaten aangegeven met
een bijbehorend symbool. De plaatselijke bediening is geblokkeerd. Bediening is pas weer
mogelijk nadat het alarm gedeactiveerd is.
Opmerking
Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter 'regelaarfunctie' op
'koelen, 'koelen met extra stand', 'verwarmen en koelen' of op 'verwarmen en
koelen met extra standen' staat.
Technisch Handboek 2273-1-8806
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Koelen
Verwarmen
Instelmogelijkheid tussen 0 – 255
Nee
ja
Applicatie 'RTR'
│67