Download Print deze pagina

Advertenties

Producthandboek │ 03.02.2020
ABB Tenton
®
ABB i-bus
KNX
®
SBS/Ux.0.1x-xx Ruimtetemperatuurregelaar met bedieningsfunctie x-voudig
SBR/Ux.0.1x-xx Ruimtetemperatuurregelaar met bedieningsfunctie x-voudig
SBC/Ux.0.1x-xx Ruimtetemperatuurregelaar met CO2-/vochtigheidssensor en
bedieningsfunctie 6-voudig
SB/Ux.0.1x-xx Bedieningselement x-voudig
 

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor ABB Tenton

  • Pagina 1 Producthandboek │ 03.02.2020 ABB Tenton ® ABB i-bus ® SBS/Ux.0.1x-xx Ruimtetemperatuurregelaar met bedieningsfunctie x-voudig SBR/Ux.0.1x-xx Ruimtetemperatuurregelaar met bedieningsfunctie x-voudig SBC/Ux.0.1x-xx Ruimtetemperatuurregelaar met CO2-/vochtigheidssensor en bedieningsfunctie 6-voudig SB/Ux.0.1x-xx Bedieningselement x-voudig  ...
  • Pagina 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Opmerkingen over de handleiding ......................13     Veiligheid ..............................14     Gebruikte aanwijzing en symbolen ....................14     Beoogd gebruik ..........................15     Beoogd gebruik ..........................15     Doelgroep / personeelskwalificatie ....................16  ...
  • Pagina 3 Inhoudsopgave Bedieningselementen ........................48     Kleurconcept ............................ 49     Bedrijfsmodi ............................50     Display-overzicht ..........................51     9.4.1   In- en uitschakelen ........................52   9.4.2   Temperatuur instellen ......................... 53   9.4.3   Ventilatorstand instellen ......................54  ...
  • Pagina 4 Inhoudsopgave 11.4.28   Regeling extra stand verwarmen — geavanceerde instellingen ..........96   11.4.29   Extra stand verwarmen ......................97   11.4.30   Extra stand verwarmen — werking stelgrootte ................97   11.4.31   Extra stand verwarmen — hysteresis (x 0,1°C) ................97  ...
  • Pagina 5 Inhoudsopgave 11.4.4   Instellingen gewenste waarden – ingestelde temperatuur comfort verwarmen (°C) ....114   11.4.5   Instellingen gewenste waarden — verlaging stand-by verwarmen (°C) ........115   11.4.6   Instellingen gewenste waarden — verlaging eco verwarmen (°C) ..........115   11.4.7   Instellingen gewenste waarden —...
  • Pagina 6 Inhoudsopgave 11.4.1   Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing extra stand verwarmen .......132     11.4.1 Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing extra stand verwarmen - Grenstemperatuur ........................132   11.4.1   Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing extra stand verwarmen - Hysteresis ....132     11.4.1 Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing extra stand verwarmen – Integraal aandeel van PI-regelaar ......................132  ...
  • Pagina 7 Inhoudsopgave 11.5.12   CO2-regelaar — Stelgrootte zenden bij omschakeling ..............150   11.5.13   CO2-regelaar — Stelgrootte zenden bij wijziging ..............151   11.5.14   CO2-regelaar — Stelgrootte cyclisch zenden ................152   11.5.15   CO2-regelaar — Hysterese (symmetrisch) ................152   11.5.16   Instellingen —...
  • Pagina 8 Inhoudsopgave 11.6.11   Regelaar relatieve luchtvochtigheid — Stelgrootte zenden bij omschakeling ......174   11.6.12   Regelaar relatieve luchtvochtigheid — Stelgrootte zenden bij wijzigingen ........175   11.6.13   Regelaar relatieve luchtvochtigheid — Stelgrootte zenden bij wijziging byte ......176   11.6.14   Regelaar relatieve luchtvochtigheid —...
  • Pagina 9 Inhoudsopgave 11.6.63   Dauwpuntalarm — Schakelcommando bij dauwpuntalarm ............198   11.6.64   Dauwpuntalarm — Schakelcommando bij einde dauwpuntalarm ..........198   11.6.65   Dauwpuntalarm — Prioriteit bij dauwpuntalarm .................199   11.6.66   Dauwpuntalarm — Prioriteit bij einde dauwpuntalarm ...............199   11.6.67  ...
  • Pagina 10 Inhoudsopgave 12.1.7   DS — Display-verlichting rood ....................325   12.1.8   DS — Omschakeling eenheden ....................325   12.1.9   Led — Alarm ..........................326   12.1.10   Led — dag-/nachtbedrijf ......................326   12.1.11   EF — Vrijgave ...........................327   12.1.12   EF —...
  • Pagina 11 Inhoudsopgave 12.1.59   RTC — Gewenste waarde koelen Stand-by ................348   12.1.60   RTC — Gewenste waarde koelen economy ................348   12.1.61   RTC — Gewenste waarde koelen gebouwbescherming ............348   12.1.62   RTC — Gewenste waarde fout ....................349   12.1.63  ...
  • Pagina 12 Inhoudsopgave 12.1.111   2-toetsen-dimmen — Schakelen ....................363   12.1.112   2-toetsen-dimmen — Relatief dimmen ..................363   12.1.113   2-toetsen-jaloezie — Sturen/positie ...................363   12.1.114   2-toetsen-jaloezie — Verstellen/lamellen-positie/stop ...............364   12.1.115   2-toetsen-waardezender — Schakelen ..................364   12.1.116   2-toetsen-waarde-dimsensor — Waarde ...................364  ...
  • Pagina 13 Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van het handboek aanvaardt ABB geen aansprakelijkheid. Als u meer informatie nodig heeft of vragen heeft over het apparaat, wendt u zich tot ABB of bezoekt ons op internet: www.BUSCH-JAEGER.com  ...
  • Pagina 14 Toch bestaan er restrisico's. Om gevaren te vermijden, dient u de veiligheidsinstructies te lezen en op te volgen. Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies aanvaardt ABB geen aansprakelijkheid. Gebruikte aanwijzing en symbolen De volgende aanwijzingen wijzen op bijzondere gevaren in de omgang met het apparaat of...
  • Pagina 15 Ieder gebruik dat niet wordt genoemd in Hoofdstuk 2.2 “Beoogd gebruik“ op pagina 15 geldt als niet beoogd en kan leiden tot letsel en materiële schade. ABB is niet aansprakelijk voor schade die door niet beoogd gebruik van het apparaat ontstaat. Het risico draagt uitsluitend de gebruiker / exploitant.
  • Pagina 16 Veiligheid Doelgroep / personeelskwalificatie 2.4.1 Bediening Voor de bediening van het apparaat is geen speciale kwalificatie nodig. 2.4.2 Installatie, inbedrijfname en onderhoud De installatie, inbedrijfname en het onderhoud van het apparaat mogen uitsluitend worden uitgevoerd door erkende elektrotechnische installateurs. De elektrotechnische installateur moet dit handboek gelezen en begrepen hebben en de instructies opvolgen.
  • Pagina 17 Veiligheid Veiligheidsinstructies Gevaar – Elektrische spanning! Elektrische spanning! Levensgevaar en brandgevaar door elektrische spanning van 100 … 240 V. Bij direct of indirect contact met spanningsgeleidende delen ontstaat een gevaarlijke doorstroming van het lichaam. Elektrische schok, brandwonden of de dood kunnen het gevolg zijn. Werkzaamheden aan het 100 …...
  • Pagina 18 Opmerkingen over milieubescherming Opmerkingen over milieubescherming Milieu Denk aan de bescherming van het milieu! Oude elektrische en elektronische apparaten mogen niet bij het huishoudelijke afval worden gegooid. – Het apparaat bevat waardevolle grondstoffen die kunnen worden hergebruikt. Geef het apparaat daarom af bij een verzamelpunt voor afgedankte apparatuur.
  • Pagina 19 Opbouw en functie Opbouw en functie Het apparaat is gemaakt voor decentrale op. en inbouwmontage. ■ Het apparaat kan via KNX-groepsadressen worden gekoppeld aan een bestaande aktor. ■ Het apparaat (met busaankoppelaar) kan worden toegewezen aan een bestaande ■ schakelaktor. Met de geïntegreerde busaankoppelaar is aansluiting op de KNX-buslijn mogelijk.
  • Pagina 20 Opbouw en functie Apparaatvarianten ® ABB Tenton zijn in de volgende uitvoeringen verkrijgbaar: – 10-voudig met display, met/zonder CO2- en vochtigheidssensor – 6-voudig met display, met/zonder CO2- en vochtsensor – Bedieningselement 12-voudig – Bedieningselement 8-voudig. °C °C °C °C Auto Auto Afb.
  • Pagina 21 Opbouw en functie Apparaatoverzicht Afb. 2: Apparaatoverzicht [1] Draagring [2] Bedieningselement 12-voudig/RTR met bedieningselement 10-voudig (vast gemonteerde eenheid), met/zonder CO2- en vochtsensor [3] Bedieningselement 8-voudig/RTR met bedieningselement 6-voudig (vast gemonteerde eenheid), met/zonder CO2- en vochtsensor Afb. 3: Overzicht functie-elementen [1] Bedieningstoetsen [2] Tekstveld/afdekking [3] Programmeertoets [4] Afsluitlijst...
  • Pagina 22 Opbouw en functie Display (alleen RTR-apparaten) ° C ° F ° C ° F Auto Afb. 4: Overzicht display Symbolen op de ruimtetemperatuurregeling Gebouwbescherming Plaatselijke bediening geblokkeerd Dauwpunt-alarm Stand-by Eco-bedrijf Werkelijke temperatuur 18,5°C Relatieve luchtvochtigheid / CO2 52% rf 965 ppm Ventilator status / ventilatorstand / ventilatorsnelheid 01 - 05 Auto...
  • Pagina 23 Opbouw en functie Bedieningselementen Het bedieningselement is in de uitvoeringen 6-, 8-, 10- en 12-voudig verkrijgbaar. – Met de inbedrijfnamesoftware ETS kunnen verschillende functies gerealiseerd worden. De functies zijn afhankelijk van de met de softwareapplicatie gekozen parameters. Afb. 6: Uitvoering bedieningselementen (voorbeelden) [1] Schakelvlakken [2] Programmeertoets [3] Display...
  • Pagina 24 Opbouw en functie Functies De volgende tabel geeft een overzicht van de mogelijke functies en toepassingen van het apparaat: Bijzondere kenmerken Functionaliteit (alleen bij apparaten met display en geïntegreerde ruimtetemperatuurregelaar) – Vrij configureerbaar multifunctioneel – Ruimtetemperatuurregelaar bedieningselement – Impulsdrukkerfunctie – Tekstveld (schakelen/dimmen/jaloezie/waarde zenden/lichtscènes/ventilatiefunctie) –...
  • Pagina 25 Afb. 7: Landspecifieke draagringen [1] VDE Duitsland [2] Zwitserland / British standard (BS) (de draagring voor Zwitserland wordt zonder aardingsklem geleverd) (de draagring wordt alleen bij de ABB-variant meegeleverd) Levering Inbegrepen bij de levering zijn: Draagring ■ (ABB-variant: 2 draagringen, 2 schroeven) Inbouwsokkel met bedieningselement (vast gemonteerde eenheid) ■...
  • Pagina 26 Technische gegevens Technische gegevens Technische gegevens Aanduiding Waarde Voeding: 24 V DC (via buslijn); ® Busdeelnemers ABB Tenton – Zonder CO -sensor: 1 (12 mA) – Met CO -sensor: 2 (24 mA) Aansluiting: Busaansluitklem: 0,4 … 0,8 mm ■ Kabeltype: J-Y(St)Y, 2 x 2 x 0,8 mm ■...
  • Pagina 27 Technische gegevens Maatschetsen 30,7 13,5 90,1 90,1 90,1 90,1 Afb. 8: Afmetingen (alle afmetingen in mm)   Producthandboek 2CKA002273B9679 │27...
  • Pagina 28 Aansluiting, inbouw / montage Aansluiting, inbouw / montage Gevaar – Elektrische spanning! Levensgevaar door elektrische spanning van 100 … 240 V bij kortsluiting op de laagspanningsleiding. – Laagspannings- en 100 … 240 V-kabels mogen niet samen in een inbouwdoos worden gelegd! Eisen aan de installateur Gevaar –...
  • Pagina 29 Aansluiting, inbouw / montage Montageplaats Voor een correcte inbedrijfname dient u op de volgende punten te letten: Het apparaat moet op een hoogte ■ van ca. 150 cm van de vloer en 50 cm van een deurpost worden geïnstalleerd. 50 cm 150 cm Afb.
  • Pagina 30 Aansluiting, inbouw / montage Dit geldt ook voor de montage op ■ een buitenmuur. – Lage buitentemperaturen beïnvloeden de temperatuurregeling. Afb. 13: Montageplaats – buitenmuur Een directe bevochtiging van de ■ ruimtetemperatuurregelaar met vloeistoffen vermijden. Afb. 14: Montageplaats – bevochtiging met vloeistof Net als warmtestralen van elektrische ■...
  • Pagina 31 Aansluiting, inbouw / montage Montage / demontage Let op! – Beschadiging van het apparaat door gebruik van harde voorwerpen! De kunststofonderdelen van het apparaat zijn kwetsbaar. – Trek het opzetstuk alleen met de hand eraf. – Gebruik in geen geval een schroevendraaier of een soortgelijk hard voorwerp om het op te tillen.
  • Pagina 32 Aansluiting, inbouw / montage Elektrische aansluiting Voer de elektrische aansluiting aan de hand van het aansluitschema uit. 24 V DC Afb. 16: Aansluiting busaankoppelaar   Producthandboek 2CKA002273B9679 │32...
  • Pagina 33 Aansluiting, inbouw / montage Montage 6.5.1 Inbouwmontage 6.5.1.1 Demontagebescherming (optioneel) Opmerking – Na montage met demontagebescherming kan het apparaat uitsluitend nog met het demontagegereedschap worden gedemonteerd zie hoofdstuk “Demontage met demontagegereedschap“ op pagina 37! – De demontagebescherming moet apart worden besteld en is geen bestanddeel van het apparaat.
  • Pagina 34 Om het apparaat te monteren, gaat u als volgt te werk: 1. Draagring monteren. Afb. 18: Montage draagring Opmerking ABB-variant: Bovendien zijn bij levering ook twee schroeven M4 inbegrepen, deze worden gebruikt voor de bevestiging van de Chinese draagring. Producthandboek 2CKA002273B9679 │34...
  • Pagina 35 Aansluiting, inbouw / montage 2. De buskabel uit de inbouwdoos trekken en de leiding op de busaansluitklem [1] aansluiten, zie hoofdstuk “Elektrische aansluiting“ op pagina 32. – Op de correcte plaatsing van de polen letten! Afb. 19: Aansluiting buskabel   Producthandboek 2CKA002273B9679 │35...
  • Pagina 36 Aansluiting, inbouw / montage 3. Apparaat monteren. – Het apparaat met de hand in de draagring vastklikken. Afb. 20: Montage apparaten 4. Het apparaat in bedrijf nemen, zie hoofdstuk “Inbedrijfname“ op pagina ■ Het apparaat wordt geprogrammeerd met de programmeertoets [2] aan de voorzijde van het apparaat.
  • Pagina 37 Aansluiting, inbouw / montage 6.5.2 Demontage 6.5.2.1 Demontage met demontagegereedschap Opmerking Na montage met demontagebescherming, zie hoofdstuk “Demontagebescherming (optioneel)“ op pagina 33, kan het apparaat uitsluitend nog met het demontagegereedschap worden gedemonteerd! De demontage bij gebruikte demontagebescherming als volgt uitvoeren: 1.
  • Pagina 38 Aansluiting, inbouw / montage 6.5.3 Opbouwmontage 6.5.3.1 Montage met opbouw-montageframe Opmerking Opbouwbehuizingen/-frames zijn niet bij levering inbegrepen en moeten apart worden gekocht! Voorbereidende werkzaamheden: Voor de montage op een opbouwframe moet op het bedieningsdeel de bevestigingsschroef aan de voorzijde van het apparaat toegankelijk worden gemaakt. –...
  • Pagina 39 Aansluiting, inbouw / montage Opbouwframe buskabelgeleiding (optioneel) Voor een alternatieve kabelgeleiding, via de boven- of onderzijde van het frame, kan indien nodig een 6mm-boring worden aangebracht. Opmerking Aan de boven- en onderzijde van het frame is een centreermarkering voor een alternatieve kabelgeleiding aanwezig.
  • Pagina 40 Aansluiting, inbouw / montage Opbouwframe monteren Opmerking Het opbouwframe kan via verschillende uitsparingen in de behuizing aan de wand, ook via een inbouwdoos, worden aangeschroefd. – Geen sensorkopschroeven voor de montage gebruiken! Let op! Gevaar voor onjuiste metingen! – Apparaten met CO2-sensoren uitsluitend in winddichte inbouwdozen inbouwen om onjuiste metingen te vermijden.
  • Pagina 41 Aansluiting, inbouw / montage 5. Opbouwframe [2] met bijpassende schroeven [3] en bij de montagesituatie passende behuizingsuitsparingen aan de wand bevestigen. Opmerking – De markering [4] aan het opbouwframe "Top" moet altijd naar boven wijzen. – Voor de montage van het opbouwframe geen schroeven met verzonken kop gebruiken.
  • Pagina 42 Aansluiting, inbouw / montage 6. Buskabel [2] met de busklem [3] verbinden en op bedieningselement [4] steken. 7. Bedieningselement [4] van boven in het opbouwframe [1] een hangen. Daarbij moeten de twee ophangopeningen op de beide haken worden gezet [A]. 8.
  • Pagina 43 Aansluiting, inbouw / montage 6.5.4 Tekst-inlegger Voor het wisselen van de tekst-inlegger afhankelijk van de apparaatuitvoering als volgt te werk gaan. Afb. 27: Tekst-inlegger   Producthandboek 2CKA002273B9679 │43...
  • Pagina 44 Inbedrijfname Inbedrijfname Software Om het apparaat in bedrijf te kunnen nemen, moet een fysiek adres worden toegewezen. De toekenning van het fysieke adres en het instellen van de parameters gebeurt met behulp van de Engineering Tool Software (ETS). Opmerking De apparaten zijn producten in het KNX-systeem en voldoen aan de KNX- richtlijnen.
  • Pagina 45 Inbedrijfname 7.1.3 Groepsadres(sen) toewijzen De groepsadressen worden toegewezen in combinatie met de ETS. 7.1.4 Applicatieprogramma kiezen De apparaatapplicaties (*.knxprod) worden via de ETS in de apparaten geladen en bieden verschillende functies. De applicaties kunnen worden gedownload via de online catalogus (www.busch-jaeger- catalogus.nl) in de rubriek "Software downloads".
  • Pagina 46 Updatemogelijkheden Een firmware-update wordt uitgevoerd via de KNX-bus met behulp van de ETS-app "KNX Bus Update" van ABB Stotz-Kontakt GmbH. Met behulp van de app is het mogelijk om de besturingssystemen van de verschillende KNX- apparaten bij te werken zonder de hardware te vervangen. De actuele firmwarebestanden kunnen automatisch van het internet worden gedownload via de ETS.
  • Pagina 47 Bediening Bediening Opmerking – Alle apparaten met ruimtetemperatuurregelaar zijn in het RTR-deel voorgeconfigureerd en hebben directe toegang tot de functies van de interne RTR. – De impulsdrukkers van het apparaat kunnen afhankelijk van de behoeften of wensen voorafgaande aan de levering individueel door de installateur worden geconfigureerd.
  • Pagina 48 Bediening Bedieningselementen Opmerking – Alle apparaten met ruimtetemperatuurregelaar zijn in het RTR-deel voorgeconfigureerd en hebben directe toegang tot de functies van de interne RTR. – Afhankelijk van de uitvoering bevinden zich ook impulsdrukkers boven het display, deze zijn vrij configureerbaar. –...
  • Pagina 49 Bediening Kleurconcept De KNX-functies worden ondersteund met een led-kleurconcept: Kleur Betekenis Geel Verlichting Blauw Jaloeziesturing Oranje Ruimtetemperatuurregeling Magenta Lichtscènes Neutraal / geen functietoewijzing Rood/groen Standaardverlichting Tab.4: Led-kleurconcept Opmerking De bedieningstoetsen worden ook gebruikt voor de status- en functieverlichting.   Producthandboek 2CKA002273B9679 │49...
  • Pagina 50 Bediening Bedrijfsmodi De apparaten met RTR beschikken over de volgende bedrijfsmodi: Display Bedrijfsmodus Comfortbedrijf Toepassing: °C – U bevindt zich gedurende langere tijd in de ruimte; de comforttemperatuur moet worden bereikt. °C Gedrag RTR: – Op het display wordt de ingestelde temperatuur aangegeven. De regelaar regelt op deze temperatuur.
  • Pagina 51 Bediening Display-overzicht °C °F °C °F Auto Afb. 30: Displayelement Display Functie Actie van apparaat Regelaar °C ingeschakeld / indicatie °C ingestelde temperatuur °C Indicatie werkelijke temperatuur De verwarming/koeling bevindt zich op het normale niveau. – Pictogram is actief als de modus "Bedrijfsmodus comfort Comfortbedrijf overmodulatie"...
  • Pagina 52 Bediening 9.4.1 In- en uitschakelen Opmerking – Het apparaat schakelt in uitgeschakelde toestand naar het vorst- /hittebeveiligingsbedrijf. – De volgende afbeelding toont een voorbeeld-configuratie. – De functie kan individueel op een van de impulsdrukkers worden geparametreerd. 1. Schakel het apparaat met een druk op de impulsdrukker [5] uit of aan.
  • Pagina 53 Bediening 9.4.2 Temperatuur instellen Opmerking – De ingestelde temperatuur verschijnt automatisch op het display. Daarvoor moet het apparaat ingeschakeld zijn. – De volgende afbeelding toont een voorbeeld-configuratie. – De functie kan individueel op een van de impulsdrukkerparen worden geparametreerd. Met de toetsen [1] en [6] stelt u de °C door u gewenste temperatuur in.
  • Pagina 54 Bediening 9.4.3 Ventilatorstand instellen Opmerking – De volgende afbeelding toont een voorbeeld-configuratie. – De functie kan individueel op een van de impulsdrukkers worden geparametreerd. 1. Toets [4] indrukken om de gewenste °C ventilatorafstand in te stellen. °C Au to Afb. 33: Bedrijfsmodus ventilatorstand selecteren Functie "Ventilatorstanden"...
  • Pagina 55 Bediening 9.4.4 ECO-modus Het ECO-bedrijf wordt gebruikt voor het automatisch verlagen van de ruimtetemperatuur en, indien geparametreerd, voor het verlagen van de ventilatorstand. Bij afwezigheid wordt daardoor bijvoorbeeld minder energie verbruikt. Opmerking – De volgende afbeelding toont een voorbeeld-configuratie. – De functie kan individueel op een van de impulsdrukkers worden geparametreerd.
  • Pagina 56 Bediening 9.4.5 Bedrijfsstatus wisselen (verwarmen / koelen) Opmerking – De volgende afbeelding toont een voorbeeld-configuratie. – De functie kan individueel op een van de impulsdrukkers worden geparametreerd. 1. Toets [3] indrukken om de gewenste °C bedrijfsstatus in te stellen. °C Au to Afb.
  • Pagina 57 Onderhoud Onderhoud 10.1 Reiniging Let op! – Beschadiging van apparatuur! Door het inspuiten met reinigingsmiddelen kunnen deze door de spleten in ■ het apparaat dringen. – Spuit geen reinigingsmiddelen direct op het apparaat. Door agressieve reinigingsmiddelen bestaat het gevaar dat het oppervlak ■...
  • Pagina 58 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" Applicatie-/parameterbeschrijvingen 11.1 Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.1 Apparaatvrijgave — applicatie Opties: Inactief Vrijgave-applicatie Inactief: ■ – Applicatie is niet actief. Vrijgave-applicatie: ■ – Applicatie is actief. Als de applicatie is geactiveerd, kan het apparaat via het 1-bit-communicatieobject "EF: Vrijgave" tijdelijk worden geblokkeerd. Bij een blokkering worden geen telegrammen via de communicatieobjecten van het apparaat naar de bus verzonden.
  • Pagina 59 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" Vrijgegeven Geblokkeerd: ■ – Na terugkeer van de busspanning heeft het vrijgaveobject de waarde "1". Vrijgegeven: ■ – Na terugkeer van de busspanning heeft het vrijgaveobject de waarde "0". De parameter zorgt ervoor dat na de terugkeer van de busspanning een gedefinieerd gedrag op het communicatieobject "EF: Vrijgave"...
  • Pagina 60 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.1.5 Object voor omschakeltijd gebruiken Opties: Nee: ■ – Communicatieobject is niet vrijgeschakeld. ■ – Communicatieobject is vrijgeschakeld. Met de parameter kan een 2-byte-communicatieobject "EF: Automatische omschakeltijd" worden vrijgeschakeld. Daarna kan de tijd via de KNX-bus worden aangepast. Opmerking De parameter kan alleen worden ingesteld, als de parameter "Automatische vrijgave/blokkering gebruiken"...
  • Pagina 61 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.1.6 Omschakeltijd bij download overschrijven Opties: Nee: ■ – Omschakeltijd wordt bij download van de applicatie niet overschreven. ■ – Omschakeltijd wordt bij download van de applicatie overschreven. Met de parameter kan de gebruiker bepalen of de via het communicatieobject "EF: Automatische omschakeltijd"...
  • Pagina 62 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.1.7 Helderheid leds bij blokkeren Opties: Donker Helder Uit: ■ – Led brandt niet bij blokkeren. Donker: ■ – Led brandt donker bij blokkeren. Helder: ■ – Led brandt helder bij blokkeren. Met de parameter wordt vastgelegd of en met welke lichtsterkte de led brandt als het apparaat geblokkeerd is.
  • Pagina 63 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.1.8 Led-kleur in geblokkeerde toestand Opties: Geel Oranje Rood Paars Blauw Groen Geel … wit: ■ – Led brandt bij blokkeren in de vastgelegde kleur. Met de parameter wordt vastgelegd of en in welke kleur de led brandt als het apparaat geblokkeerd is.
  • Pagina 64 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.2.1 Dag-/nachtmodus Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Communicatieobject "Led: dag-/nachtbedrijf" is niet vrijgeschakeld. Geactiveerd: ■ – Communicatieobject "Led: dag-/nachtbedrijf" is vrijgeschakeld. Als via het object een telegram met de waarde "1" (dag) wordt ontvangen, brandt de led helder. Bij ontvangst van een telegram met de waarde "0"...
  • Pagina 65 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.2.2 Alarmfunctie Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Opties: Geel Oranje Rood Paars Blauw Groen Gedeactiveerd: ■ – Communicatieobject "Led: alarm" is niet vrijgeschakeld. Geactiveerd: ■ – Communicatieobject "Led: alarm" is vrijgeschakeld. Als op het 1-bit communicatieobject "Alarm" een AAN-telegram wordt ontvangen gaat de led knipperen.
  • Pagina 66 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.2.3 Led-helderheid bij alarm Opties: Donker Helder Donker: ■ – Led brandt met lage helderheid. Helder: ■ – Led brandt met maximale helderheid. De parameter bepaalt of de led bij een alarm donker of helder brandt. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen dag- en nachtbedrijf.
  • Pagina 67 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.2.4 Led-kleur bij alarm Opties: Geel Oranje Rood Paars Blauw Groen Geel … wit: ■ – Led brandt bij alarm in de vastgelegde kleur. De parameter wordt gebruikt om de kleur te definiëren waarin de led brandt wanneer er een alarm aanwezig is.
  • Pagina 68 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.3.1 Cyclustijd Opties: Instelmogelijkheid van 00:00:55 tot 01:30:00 (hh:mm:ss) De telegrammen van het in-bedrijf-object worden cyclisch naar de bus verzonden. De parameter legt het tijdsinterval vast waarna de telegrammen opnieuw worden verzonden. 11.1.3.2 Object verzendt cyclisch Opties: Uit-telegram Aan-telegram Uit-telegram:...
  • Pagina 69 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.4.2 Werkelijke temperatuurwaarde via Opties: Interne meting Comm.-object Interne meting ■ – Werkelijke temperatuurwaarde wordt bij het apparaat gemeten Comm.-object ■ – Werkelijke temperatuurwaarde via de bus Met de parameter kan worden gekozen of de weergegeven werkelijke temperatuurwaarde direct op het apparaat wordt gemeten of via het communicatieobject "DS: temperatuurwaarde"...
  • Pagina 70 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.4.4 Temperatuureenheid via object wijzigen Opties: ■ ■ Met de parameter wordt vastgelegd of de verstelling van de temperatuureenheid via een object wordt verzonden. Opmerking De parameter kan alleen worden ingesteld als de parameter "Werkelijke temperatuurwaarde weergeven" op "Ja" is ingesteld. 11.1.4.5 -waarde weergeven Opties:...
  • Pagina 71 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.4.6 -waarde via Opties: Interne meting Comm.-object Interne meting ■ – -waarde wordt bij het apparaat gemeten. Comm.-object ■ – -waarde wordt via de bus ontvangen. Met de parameter kan worden gekozen of de CO -waarde direct op het apparaat wordt gemeten of via een communicatieobject via de bus wordt ontvangen.
  • Pagina 72 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.4.8 Relatieve luchtvochtigheid weergeven Opties: ■ – Relatieve luchtvochtigheid wordt niet weergegeven. ■ – Relatieve luchtvochtigheid wordt weergegeven. Met de parameter kan worden gekozen of de relatieve luchtvochtigheid op het display wordt weergegeven. Opmerking Bij apparaten zonder luchtvochtigheidsmodule wordt de relatieve luchtvochtigheidswaarde automatisch via een communicatieobject naar het apparaat verzonden.
  • Pagina 73 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.4.11 Tijd weergeven Opties: 11.1.4.12 Display wisselinterval Opties: Instelmogelijkheid van 5 tot 60 (s) 5 … 60 seconden ■ – Als het bedieningselement niet wordt bediend, verschijnt na de ingestelde wachttijd weer de actuele werkelijke temperatuur op het display. 11.1.4.13 Display-verlichting wit Opties:...
  • Pagina 74 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.1.4.14 Display-verlichting dag Opties: 100% Uit: ■ – Als via het object "DS: display dag/nacht" een telegram met de waarde "1" wordt ontvangen, brandt het display nicht. 50 %: ■ – Als via het object "DS: display dag/nacht" een telegram met de waarde "1" wordt ontvangen, brandt het display 50% wit.
  • Pagina 75 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" Uit: ■ – Als via het object "DS: display dag/nacht" een telegram met de waarde "1" wordt ontvangen, brandt het display nicht. 50 %: ■ – Als via het object "DS: display dag/nacht" een telegram met de waarde "1" wordt ontvangen, brandt het display 50% wit.
  • Pagina 76 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Primaire functie" 11.2 Applicatie "Primaire functie" 11.2.1 Primaire functie — applicatie Opties: Inactief 1-toets-schakelen Inactief: ■ – Applicatie is niet actief. 1-toets-schakelen: ■ – Applicatie is actief. Met de applicatie wordt de primaire functie van het apparaat vastgelegd. De primaire functie is de eerste functie van het apparaat die wordt uitgevoerd als de gebruiker toets 1 of 2 indrukt.
  • Pagina 77 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Primaire functie" 11.2.1.1 Objecttype Opties: 1 bit 1 byte 0..100% 1 byte 0...255 Lichtscène-nummer 1..64 RTR-modusomschakeling (1 byte) 1 bit: ■ – Waarde wordt als 1-bit-schakelcommando verzonden (0 of 1), bijvoorbeeld aan/uit, vrijgegeven/geblokkeerd, waar/onwaar. 1 byte 0..100%: ■ –...
  • Pagina 78 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Primaire functie" 11.2.1.2 Reactie op stijgende flank Opties: Waarde 1 Waarde 2 Afwisselend waarde1/waarde2 Gedeactiveerd Waarde 1: ■ – Bij bediening van de toets (bij stijgende flank) wordt de waarde 1 verzonden. Waarde 2: ■ – Bij bediening van de toets (bij stijgende flank) wordt de waarde 2 verzonden. Afwisselend waarde1/waarde2: ■...
  • Pagina 79 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Primaire functie" 11.2.1.3 Reactie op dalende flank Opties: Waarde 1 Waarde 2 Afwisselend waarde1/waarde2 Gedeactiveerd Waarde 1: ■ – Bij het loslaten van de toets (bij dalende flank) wordt de waarde 1 verzonden. Waarde 2: ■ – Bij het loslaten van de toets (bij dalende flank) wordt de waarde 2 verzonden. Afwisselend waarde1/waarde2: ■...
  • Pagina 80 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Primaire functie" 11.2.1.5 Waarde 1 / waarde 2 De mogelijke opties zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype". Opties bij selectie "1 bit": Opties: Opties bij selectie "1 byte 0..100%": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Opties bij selectie "1 byte 0..255": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 255 Opties bij selectie "Lichtscène-nummer 1..64":...
  • Pagina 81 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Primaire functie" 11.2.1.6 Waarde 2 De mogelijke opties zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype". Opties bij selectie "1 bit": Opties: Opties bij selectie "1 byte 0..100%": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Opties bij selectie "1 byte 0..255": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 255 Opties bij selectie "Lichtscène-nummer 1..64":...
  • Pagina 82 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.3 Applicatie "Functieblok RTR" 11.4 Applicatie ‘RTR’ 11.4.1 Algemeen – apparaatfunctie Opties: Enkel apparaat Masterapparaat Slave-apparaat Enkel apparaat: ■ – Het apparaat wordt in een ruimte individueel voor de ruimtetemperatuurregeling met vast ingestelde gewenste waarden ingezet. Masterapparaat: ■...
  • Pagina 83 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.2 Algemeen — Regelaarfunctie Opties: Verwarmen Verwarmen met extra stand Koelen Koelen met extra stand Verwarmen en koelen Verwarmen en koelen met extra standen – Verwarmen: Voor het gebruik van een regeling op basis van de warmte van een afzonderlijke ruimte.
  • Pagina 84 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.3 Algemeen – Bedrijfsmodus na reset Opties: Comfort Stand-by Ecobedrijf Vorst-/hittebeveiliging In de bedrijfsmodus na reset wordt naar de bedrijfsmodus geschakeld die zo lang geldig blijft totdat deze weer wordt overschreven. Deze bedrijfsmodus moet tijdens de planningsfase worden gedefinieerd.
  • Pagina 85 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.4 Algemeen – Extra functies/objecten Opties: – Deze parameter schakelt de extra functie "Vertragingstijd voor leestelegrammen na reset" en de communicatieobjecten "Actuele HVAC-bedrijfsmodus" vrij.   Producthandboek 2CKA002273B9679 │85...
  • Pagina 86 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.5 Algemeen — Vertragingstijd voor leestelegrammen na reset Opties: Instelmogelijkheid van 1 tot 255 Met de parameter wordt de vertragingstijd in seconden ingesteld waarna de ontvangen telegrammen na een reset doorgestuurd worden. Opmerking Deze parameter kan alleen worden ingesteld als de parameter "Extra functies/objecten"...
  • Pagina 87 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.6 Algemeen — Object "Effectieve bedrijfsmodus" actief Opties: ■ – Indien niet geactiveerd, wordt via het communicatieobject "Actuele HVAC- bedrijfsmodus" geen bedrijfsmodus verzonden. ■ – Indien geactiveerd, verzendt de RTR via het communicatieobject "Actuele HVAC- bedrijfsmodus" de bedrijfsmodus waartoe de actueel ingestelde temperatuur behoort. Opmerking De bedieningsfuncties zijn alleen beschikbaar als de "Apparaatfunctie"...
  • Pagina 88 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.7 RTR — Regeling verwarmen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter "Apparaatfunctie" ofwel op "Enkel apparaat" of "Masterapparaat" en de parameter "Regelaarfunctie" ofwel op "Verwarmen", "Verwarmen met extra stand", "Verwarmen en koelen" of "Verwarmen en koelen met extra standen" staat. 11.4.8 Regeling verwarmen –...
  • Pagina 89 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.9 Regeling verwarmen - Soort verwarming Opties: PI continu, 0 – 100% en PI PWM, aan/uit: oppervlak (bijv. vloerverwarming) 4°C 200 min ■ convector (bijv. radiator) 1,5°C 100min ■ vrije configuratie ■ Fan-coil: fan-coil 4°C 90min ■ vrije configuratie ■...
  • Pagina 90 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.11 Regeling verwarmen – I-aandeel (min.) Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 255 Het I-aandeel staat voor de naregeltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de naregeltijd verschillende groottes aannemen.
  • Pagina 91 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.13 Basisstand verwarmen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter "Geavanceerde instellingen" onder "Regeling verwarmen" op "Ja"’ staat. 11.4.14 Basisstand verwarmen – Statusobject verwarmen Opties: ■ – De parameter schakelt het communicatieobject "Status verwarmen" vrij. ■ – De parameter schakelt het communicatieobject "Status verwarmen" vrij. Via het 1-bit-communicatieobject wordt een aan-telegram naar de bus gestuurd op het moment dat de RTR zich in de actieve verwarmingsmodus bevindt.
  • Pagina 92 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.16 Basisstand verwarmen – Hysteresis (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid van 3 tot 255 De hysteresis van de tweepunts regelaar geeft de schommelingsbreedte van de regelaar om de gewenste waarde aan. Het onderste schakelpunt ligt bij "gewenste waarde min hysteresis" en het bovenste bij "gewenste waarde plus hysteresis".
  • Pagina 93 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.19 Basistand verwarmen – PWM-cyclus verwarmen (min) Opties: Instelmogelijkheid van 1 tot 60 minuten Bij PI PWM, aan/uit worden de procentuele stelgroottes omgezet in een puls-pauzesignaal. Dat betekent dat een gekozen PWM-cyclus overeenkomstig de stelgrootte in een in- en een uitschakelfase wordt opgedeeld.
  • Pagina 94 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.22 Regeling extra stand verwarmen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen met extra stand’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 11.4.23 Regeling extra stand verwarmen —...
  • Pagina 95 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.24 Regeling extra stand verwarmen — soort extra verwarming Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld vloerverwarming) 4°C 200 min ■ Convector (bijvoorbeeld radiator) 1,5°C 100min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■...
  • Pagina 96 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.26 Regeling extra stand verwarmen — I-aandeel (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
  • Pagina 97 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.29 Extra stand verwarmen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter ‘geavanceerde instellingen’ onder ‘regeling extra stand verwarmen’ op ‘ja’ staat. 11.4.30 Extra stand verwarmen — werking stelgrootte Opties: Normaal Omgekeerd Met de werking van de stelgrootte wordt de stelgrootte aangepast aan stroomloos geopende (normaal) of stroomloos gesloten (invers) kleppen.
  • Pagina 98 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.33 Extra stand verwarmen — cyclisch zenden van stelgrootte (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten De door het apparaat gebruikte actuele stelgrootte kan cyclisch naar de bus worden verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘soort stelgrootte’ ofwel op ‘2-punts 1 bit, aan/uit’, ‘2-punts 1 byte, 0/100%’, ‘PI continu, 0-100%’...
  • Pagina 99 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.36 Regeling koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 11.4.37 Regeling koelen —...
  • Pagina 100 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.38 Regeling koelen — soort koeling Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld koelplafond) 5°C 240min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■ Vrije configuratie ■ Er zijn twee voorgeprogrammeerde koeltypen (oppervlak of fan-coil) beschikbaar voor de gebruiker.
  • Pagina 101 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.40 Regeling koelen — I-aandeel (min.) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
  • Pagina 102 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.42 Basisstand koelen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter ‘geavanceerde instellingen’ onder ‘regeling koelen op ‘ja’ staat. 11.4.43 Basisstand koelen — statusobject koelen Opties: De parameter schakelt het communicatieobject ‘status koelen vrij. 11.4.44 Basisstand koelen — werking stelgrootte Opties: Normaal Omgekeerd...
  • Pagina 103 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.46 Basisstand koelen — hysteresis (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 3 – 255 De hysteresis van de tweepunts regelaar geeft de schommelingsbreedte van de regelaar om de gewenste waarde aan. Het onderste schakelpunt ligt bij ‘gewenste waarde min hysteresis’ en de bovenste bij ‘gewenste waarde plus hysteresis’.
  • Pagina 104 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.49 Basisstand koelen — max. stelgrootte (0..255) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 De maximale stelgrootte van de PI-regelaar geeft de maximale waarde aan die de regelaar uitgeeft. Als een maximale waarde lager dan ‘255’ wordt gekozen, wordt deze waarde niet overschreden, ook als de regelaar een hogere stelgrootte berekend heeft.
  • Pagina 105 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.51 Regeling extra stand koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘koelen met extra stand’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. Opties: 2-punts 1 bit, uit/aan 2-punts 1 byte, 0/100%...
  • Pagina 106 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.52 Regeling extra stand koelen — soort koeling Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld koelplafond) 5°C 240min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■ Vrije configuratie ■ Er zijn twee voorgeprogrammeerde koeltypen (oppervlak of fan-coil) beschikbaar voor de gebruiker.
  • Pagina 107 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.54 Regeling extra stand koelen — I-aandeel (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
  • Pagina 108 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.57 Extra stand koelen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter ‘geavanceerde instellingen’ onder ‘regeling extra stand koelen op ‘ja’ staat. 11.4.58 Extra stand koelen — werking stelgrootte Opties: Normaal Omgekeerd Met de werking van de stelgrootte wordt de stelgrootte aangepast aan stroomloos geopende (normaal) of stroomloos gesloten (invers) kleppen.
  • Pagina 109 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ De door het apparaat gebruikte actuele stelgrootte kan cyclisch naar de bus worden verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘soort stelgrootte’ ofwel op ‘2-punts 1 bit, aan/uit’, ‘2-punts 1 byte, 0/100%’, ‘PI continu, 0-100%’ of ‘fan- coil’...
  • Pagina 110 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.64 Instellingen basisbelasting Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen met extra stand, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 11.4.65 Instellingen basisbelasting —...
  • Pagina 111 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.67 Gecombineerd verwarmen en koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen en koelen of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 11.4.68 Gecombineerd verwarmen en koelen — omschakeling verwarmen/koelen Opties: Automatisch Alleen via object...
  • Pagina 112 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.70 Gecombineerd verwarmen en koelen — uitgave stelgrootte verwarmen en koelen Opties: Via 1 object Via 2 objecten Via deze parameter wordt ingesteld of de stelgrootte via één of twee objecten aan de airco- aktor wordt verstuurd. Als de airco-aktor afzonderlijke stelgrootte-ingangen voor verwarmen en koelen heeft of als er afzonderlijke aktoren worden gebruikt, moet de optie ‘via 2 objecten’...
  • Pagina 113 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.72 Instellingen gewenste waarde Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘individueel apparaat’ of ‘master-apparaat’ is ingesteld. 11.4.73 Instellingen gewenste waarde — gewenste waarde verwarmen comfort = gewenste waarde koelen comfort Opties: Met deze parameter wordt de werkwijze van de wijziging gewenste waarde geparametreerd. –...
  • Pagina 114 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.2 Instellingen gewenste waarden — hysteresis voor omschakeling verwarmen/koelen (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 100 De parameter legt de enkelzijde hysteresis vast voor de omschakeling tussen verwarmen en koelen als ‘gewenste waarde verwarmen comfort = gewenste koelen comfort’ actief is. Als de ruimtetemperatuur de gewenste temperatuurwaarde plus hysteresis overschrijdt vindt de omschakeling naar koelen plaats.
  • Pagina 115 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.5 Instellingen gewenste waarden — verlaging stand-by verwarmen (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 Vastleggen van de temperatuur bij afwezigheid in de verwarmingsmodus. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het stand-by-symbool. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘verwarmen’, ‘verwarmen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
  • Pagina 116 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.7 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur vorstbeveiliging (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 15 Gebouwbeschermingsfunctie tegen koude. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het vorstbeveiliging-symbool. De handmatige bediening is geblokkeerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘verwarmen’, ‘verwarmen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
  • Pagina 117 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.9 Instellingen gewenste waarden — verhoging stand-by koelen (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 Vastleggen van de temperatuur bij afwezigheid in de koelmodus. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het stand-by-symbool. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
  • Pagina 118 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.1 Instellingen gewenste waarde — Aanpassing gewenste waarde via communicatie-object (DPT 9.001) Opties: Voor comfort, Eco, stand-by Voor comfort, Eco, stand-by, gebouwbescherming Met deze parameter worden communicatieobjecten vrijgeschakeld die de verstelling van de geparametreerde gewenste waarden via de bus toestaan. Opmerking Als de ontvangen temperatuurwaarden niet mogelijk zijn (gewenste waarde voor verwarmen boven gewenste waarde koelen, of buiten het waardebereik voor...
  • Pagina 119 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 240 Hiermee wordt de tijd vastgelegd, waarna de actuele ingestelde waarde automatisch wordt uitgezonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘actuele ingestelde waarde zenden’ op ‘alleen bij wijziging’ staat. 11.4.5 Instellingen gewenste waarde —...
  • Pagina 120 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.6 Wijziging gewenste waarde Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘individueel apparaat’ of ‘master-apparaat’ is ingesteld. 11.4.7 Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verhoging bij verwarming (0 - 9°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 9 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verhoging in de verwarmingsmodus worden gerealiseerd.
  • Pagina 121 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.10 Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verlaging bij koelen (0 - 9°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 9 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verlaging in de koelmodus worden gerealiseerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
  • Pagina 122 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.1 Wijziging gewenste waarde — Aanpassing gewenste waarde via communicatie-object Opties: 1-byte-tellerwaarde Absolute temperatuurwaarde Relatieve temperatuurwaarde Hiermee wordt het gegevenspunttype ingesteld waarmee een wijziging van de gewenste waarde via de bus op het apparaat kan worden aangepast. Gekozen kunnen worden –...
  • Pagina 123 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.4 Wijziging gewenste waarde — resetten van de handmatige verstelling via object Opties: Bij activering kan via een afzonderlijk object de handmatige waarde-instelling op ieder moment worden gewist. Toepassingsvoorbeeld: resetten van de handmatige verstelling van alle zich in een kantoorgebouw bevindende apparaten met een klok in het systeem.
  • Pagina 124 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.7 Temperatuurdetectie – ingangen gewogen temperatuurdetectie Opties: Interne en externe meting 2 x externe meting Interne en 2x externe meting Vastlegging van de ingangen van de temperatuurdetectie van de gewogen meting, die als gemiddelde waarde als ingangsgrootte voor de regeling dienen. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘ingangen temperatuurdetectie’...
  • Pagina 125 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.10 Temperatuurdetectie – weging externe meting 2 (0..100%) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 100 Vastleggen van de weging van de externe meting 2 van 0 tot 100%. De instelling moet samen met de weging van de externe meting (0..100%) resulteren in 100%. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘ingangen gewogen temperatuurdetectie’...
  • Pagina 126 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.13 Temperatuurdetectie – vergelijkingswaarde voor interne temperatuurmeting (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 100 Iedere plaats van inbouw heeft andere fysieke voorwaarden (binnen- of buitenwand, lichtbouw of massieve wand etc.). Om de op de plaats van inbouw heersende werkelijke temperatuur als meetwaarde van het apparaat te gebruiken, moet op de plaats van inbouw door een externe vergeleken en/of geijkte thermometer een temperatuurmeting worden uitgevoerd.
  • Pagina 127 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.16 Temperatuurdetectie — bedrijfsmodus bij storing Opties: Koelen Verwarmen Als de meting van de werkelijke temperatuur uitvalt, kan het apparaat de bedrijfsmodus verwarmen/koelen niet meer zelf bepalen. Daarom wordt hier de bedrijfsmodus gekozen die het beste past voor de bescherming van het gebouw. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’...
  • Pagina 128 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.18 Alarmfuncties Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘individueel apparaat’ of ‘master-apparaat’ is ingesteld. 11.4.19 Alarmfuncties — condenswateralarm Opties: Bij gebruik van een fan-coil kan tijdens de werking condenswater ontstaan door te sterke afkoeling of een te hoge luchtvochtigheid. Het daarmee gepaard gaande condensaat wordt meestal in een bak opgevangen.
  • Pagina 129 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.21 Alarmfuncties — temperatuur vorstalarm HVAC- en RHCC-status (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 De objecten RHCC-statue en HVAC-status en beschikken over een vorstalarm-bit. Als de ingangstemperatuur van de regelaar daalt tot onder de hier geparametreerde temperatuur, wordt de vorstalarm-bit in de statusobjecten ingesteld.
  • Pagina 130 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.1 Temperatuurbegrenzer De temperatuurbegrenzing wordt bijvoorbeeld gebruikt om houten vloeren te beschermen tegen een te sterke opwarming door een vloerverwarming. Daarvoor ontvangt de temperatuurbegrenzer een externe temperatuurwaarde, bijvoorbeeld van een vloersensor. Als de gemeten waarde hoger wordt dan de ingestelde drempelwaarde, wordt de stelwaarde teruggezet op nul.
  • Pagina 131 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.1 Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing verwarmen – Integraal aandeel van PI- regelaar Opties: Behouden Teruggezet Met de parameter wordt de behandeling van het I-aandeel van een PI-regelaar bij de temperatuurbegrenzing gedefinieerd. Als het I-aandeel behouden blijft, wordt van deze waarde uitgaande de PI-regeling na beëindiging van de temperatuurbegrenzing voortgezet.
  • Pagina 132 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.1 Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing extra stand verwarmen Opties: Met de parameter wordt de temperatuurbegrenzing voor de basisstand verwarmen geactiveerd of gedeactiveerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Regelaarfunctie" op "Verwarmen met extra stand" of "Verwarmen en koelen met extra standen" staat.
  • Pagina 133 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ Opties: Met de parameter wordt de temperatuurbegrenzing voor de basisstand koelen geactiveerd of gedeactiveerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Regelaarfunctie" op "Koelen", "Koelen met extra stand", "Verwarmen en koelen" of op "Verwarmen en koelen met extra standen" staat. 11.4.1 Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing koelen - Grenstemperatuur Opties:...
  • Pagina 134 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ gedeactiveerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Regelaarfunctie" op "Koelen met extra stand" of "Verwarmen en koelen met extra standen" staat. 11.4.1 Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing extra stand koelen - Grenstemperatuur Opties: Instelmogelijkheid tussen 20 – 100 °C Met de parameter wordt de grenstemperatuur voor de temperatuurbegrenzing van de extra stand koelen ingesteld.
  • Pagina 135 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ Opties: Verwarmen/koelen via één systeem Verwarmen/koelen via twee systemen Als voor verwarmen en koelen fan-coils werden ingesteld, wordt met deze parameter ingesteld of het verwarmings- en koelbedrijf via hetzelfde apparaat met één ventilatorsturing worden uitgevoerd of via twee aparte apparaten met gescheiden ventilatorsturing. 11.4.1 Fan-coil instellingen –...
  • Pagina 136 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.2 Fan-coil instellingen - ventilatorstanden Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat, en de parameter ‘soort stelgrootte’ op ‘fan-coil’ staat. 11.4.3 Fan-coil instellingen - ventilatorstanden — aantal ventilatorstanden Opties: 3 standen 5 standen...
  • Pagina 137 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.5 Fan-coil instellingen - ventilatorstanden — standenuitgave Opties: Bij handmatige bediening en automaat Alleen bij handmatige bediening Met deze parameter wordt ingesteld wanneer de ventilatorstandenwaarden worden uitgegeven: ofwel alleen bij de handmatige instelling van ventilatorstanden of ook in de automatische modus.
  • Pagina 138 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.8 Fan-coil instellingen verwarmen Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat, en de parameter ‘soort stelgrootte’ op ‘fan-coil’ staat. Bovendien moet de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen’, ‘verwarmen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’...
  • Pagina 139 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.4 Fan-coil instellingen verwarmen – max. ventilatorstand verwarmen bij eco-modus Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 5 Vastlegging van de maximaal mogelijke ventilatorstand bij omschakeling naar eco-modus. Opmerking De parameter kan alleen worden ingesteld als de parameter "Ventilatorstandbegrenzing verwarmen bij eco-modus" op "Ja" ingesteld is.  ...
  • Pagina 140 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.5 Fan-coil instellingen koelen Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat, en de parameter ‘soort stelgrootte’ op ‘fan-coil’ staat. Bovendien moet de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’...
  • Pagina 141 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.4 Fan-coil instellingen koelen – max. ventilatorstand koelen bij eco-modus Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 5 Vastlegging van de maximaal mogelijke ventilatorstand bij omschakeling naar eco-modus. Opmerking De parameter kan alleen worden ingesteld als de parameter "Ventilatorstandbegrenzing koelen bij eco-modus" op "Ja" ingesteld is.  ...
  • Pagina 142 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.5 Zomercompensatie Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘individueel apparaat’ of ‘master-apparaat’ is ingesteld. 11.4.6 Zomercompensatie — zomercompensatie Opties: Om energie te sparen en om het temperatuurverschil bij het betreden en verlaten van een gebouw met airconditioning binnen aangename grenzen te houden, zou in de zomer bij hoge buitentemperaturen een te sterke verlaging van de kamertemperatuur moeten worden voorkomen (zomercompensatie volgens DIN 1946).
  • Pagina 143 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ buitentemperatuur van 21 °C verhoogd. Bij 30 °C buitentemperatuur ligt de minimale ingestelde temperatuur voor koelen bij 25,1 °C, bij 31 °C buitentemperatuur bij 25,5 °C, bij 32 °C buitentemperatuur bij 26 °C, bij 33 °C buitentemperatuur bij 27 °C. 11.4.7 Zomercompensatie —...
  • Pagina 144 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 11.4.9 Zomercompensatie – (hoogste) eindtemperatuur voor zomercompensatie (x 0,1 °C) Opties: Instelmogelijkheid tussen -127 – 127 Met de parameter wordt een waarde vastgelegd voor de hoogste buitentemperatuurwaarde, vanaf welke de instelwaardecorrectie (zomercompensatie) op grond van een te hoge buitentemperatuur wordt uitgevoerd.
  • Pagina 145 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5 Applicatie "CO2-sensor" 11.5.1 CO2-sensor — CO2-sensor Opties: Inactief Actief De parameter activeert de CO -sensor. De bijbehorende communicatieobjecten worden in de ETS weergegeven. 11.5.2 CO2-sensor - Hoogte van de plaats van inbouw boven NAP Opties: Invoermogelijkheid tussen -1000 m - +10.000 m Met de parameter kan de CO2-meting aan de hoogte van de plaats van inbouw worden aangepast.
  • Pagina 146 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.4 CO2-sensor — Fout CO2 Opties: Melden Niet melden Als bij de sensor een fout wordt gedetecteerd, kan deze naar de KNX worden verzonden. 11.5.5 CO2-sensor — CO2 waarde zenden bij wijziging Opties: Inactief Bij een wijziging van 10 ppm Bij een wijziging van 20 ppm Bij een wijziging van 50 ppm Bij een wijziging van 100 ppm...
  • Pagina 147 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.6 CO2-sensor — CO2 waarde cyclisch zenden Opties: Inactief Om de minuut Om de 2 minuten Om de 3 minuten Om de 4 minuten Om de 5 minuten Om de 10 minuten Om de 15 minuten Om de 20 minuten Om de 45 minuten Om het uur Om de 2 uur...
  • Pagina 148 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.8 CO2-sensor — Weging externe meetwaarde Opties: Met 10% meerekenen Met 20% meerekenen Met 30% meerekenen Met 40% meerekenen Met 50% meerekenen Met 60% meerekenen Met 70% meerekenen Met 80% meerekenen Met 90% meerekenen Alleen externe meetwaarde gebruiken Met de parameter wordt het aandeel van de weging van de extern via een KNX- communicatieobject opgenomen externe meetwaarde bepaald Opmerking...
  • Pagina 149 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.9 CO2-regelaar — CO2 regelaar type Opties: Inactief Enkeltraps Tweetraps Drietraps Met deze parameter wordt de regelwijze voor de aansturing van de externe ventilator gedefinieerd. 11.5.10 CO2-regelaar — Wijziging van ingestelde basiswaarde via bus toestaan Opties: De voor de eerste drempel gedefinieerde ingestelde basiswaarde kan via de KNX-bus door bijv. een visualisering worden geoptimaliseerd.
  • Pagina 150 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.12 CO2-regelaar — Stelgrootte zenden bij omschakeling Opties: Inactief Actief Bij elke wissel van de toestand tussen AAN/UIT wordt de betreffende stelgrootte verzonden. Hiervoor moet de parameter geactiveerd zijn. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Schakelcommando", "Prioriteit"...
  • Pagina 151 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.13 CO2-regelaar — Stelgrootte zenden bij wijziging Opties: Inactief Bij een wijziging van 1% Bij een wijziging van 2% Bij een wijziging van 3% Bij een wijziging van 4% Bij een wijziging van 5% Bij een wijziging van 6% Bij een wijziging van 7% Bij een wijziging van 8% Bij een wijziging van 9%...
  • Pagina 152 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.14 CO2-regelaar — Stelgrootte cyclisch zenden Opties: Inactief Om de minuut Om de 2 minuten Om de 3 minuten Om de 4 minuten Om de 5 minuten Om de 10 minuten Om de 15 minuten Om de 20 minuten Om de 45 minuten Om het uur Om de 2 uur...
  • Pagina 153 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.16 Instellingen — Schakelcommando onder drempel 1 Opties: De parameter definieert welke toestand na het onderschrijden van drempelwaarde 1 moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Schakelcommando" ingesteld is. 11.5.17 Instellingen — Prioriteit onder drempel 1 Opties: Prioriteit beëindigen Uit met prioriteit...
  • Pagina 154 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.19 Instellingen — Waarde onder de drempel 1 (-255) bij uitvoerformaat Byte Opties: 0-255 Als de geparametreerde waarde van de drempelwaarde weer wordt onderschreden, wordt een gedefinieerde geparametreerde waarde naar de KNX-bus verzonden om de eerder ingetreden gebeurtenis terug te zetten.
  • Pagina 155 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.21 CO2 — CO2 drempel 1 Opties: 400 ppm 450 ppm 500 ppm 550 ppm 600 ppm 650 ppm 700 ppm 750 ppm 800 ppm 850 ppm 900 ppm 950 ppm 1000 ppm 1050 ppm 1100 ppm 1150 ppm 1200 ppm 1250 ppm...
  • Pagina 156 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.22 Instellingen — Waarde bij uitvoerformaat Schakelcommando Opties: De parameter definieert of na het overschrijden van de drempelwaarde een waarde moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Schakelcommando" ingesteld is. 11.5.23 Instellingen — Waarde bij uitvoerformaat Prioriteit Opties: Prioriteit beëindigen Uit met prioriteit...
  • Pagina 157 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.25 Instellingen — Waarde bij uitvoerformaat Byte Opties: 0-255 De parameter definieert welke waarde na het onderschrijden van de drempelwaarde moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Byte" ingesteld is. 11.5.26 Instellingen — Waarde bij uitvoerformaat Scène Opties: 0-64 De parameter definieert welke waarde na het onderschrijden van de drempelwaarde moet...
  • Pagina 158 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.27 CO2 — CO2 drempel 2 Opties: Gelijk aan drempel 1 Drempel 1+50 ppm Drempel 1+100 ppm Drempel 1+150 ppm Drempel 1+200 ppm Drempel 1+250 ppm Drempel 1+300 ppm Drempel 1+350 ppm Drempel 1+400 ppm Drempel 1+450 ppm Drempel 1+500 ppm Drempel 1+550 ppm Drempel 1+600 ppm...
  • Pagina 159 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.28 Instellingen — Waarde bij uitvoerformaat Schakelcommando Opties: De parameter definieert of na het overschrijden van de drempelwaarde een waarde moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Schakelcommando" ingesteld is. 11.5.29 Instellingen — Waarde bij uitvoerformaat Prioriteit Opties: Prioriteit beëindigen Uit met prioriteit...
  • Pagina 160 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.31 Instellingen — Waarde bij uitvoerformaat Byte Opties: 0-255 De parameter definieert welke waarde na het onderschrijden van de drempelwaarde moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Byte" ingesteld is. 11.5.32 Instellingen — Waarde bij uitvoerformaat Scène Opties: 0-64 De parameter definieert welke waarde na het onderschrijden van de drempelwaarde moet...
  • Pagina 161 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.33 CO2 — CO2 drempel 3 Opties: Gelijk aan drempel 2 Drempel 2+50 ppm Drempel 2+100 ppm Drempel 2+150 ppm Drempel 2+200 ppm Drempel 2+250 ppm Drempel 2+300 ppm Drempel 2+350 ppm Drempel 2+400 ppm Drempel 2+450 ppm Drempel 2+500 ppm Drempel 2+550 ppm Drempel 2+600 ppm...
  • Pagina 162 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.35 Instellingen — Waarde bij uitvoerformaat Prioriteit Opties: Prioriteit beëindigen Uit met prioriteit AAN met prioriteit De parameter definieert welke toestand na het overschrijden van de drempelwaarde moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Prioriteit"...
  • Pagina 163 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.38 Instellingen — Waarde bij uitvoerformaat Scène Opties: 0-64 De parameter definieert welke waarde na het onderschrijden van de drempelwaarde moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Scène" ingesteld is. 11.5.39 Instellingen — Sperobject Opties: Inactief Actief...
  • Pagina 164 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.41 Gedrag bij instellen blokkering Opties: Niets zenden Waarde verzenden Als de sensor door ontvangst van een AAN-telegram wordt geblokkeerd, kan uit de volgende parameters worden gekozen Niet zenden: ■ – De sensor verstuurt geen waarde bij blokkeren. Actuele waarde zenden: ■...
  • Pagina 165 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.44 PI-regelaar — Naregeltijd (15…240min) Opties: 15-240 Bij een PI-regeling voor de aansturing van bijv. een ventilator kan op het I-aandeel van de regeling invloed worden uitgeoefend door de opgegeven waarden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "CO2 regelaar type" op "PI" ingesteld is.
  • Pagina 166 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.45 PI-regelaar — Waarde min. stelgrootte Opties: Door de parameter kan invloed worden uitgeoefend op de stelgrootte voor de aansturing van bijv. de ventilator of ventilatieklep. Daarbij kan bijv. door een waarde groter dan 0% een sluiting van de ventilatorklep worden verhinderd.
  • Pagina 167 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.46 PI-regelaar — Waarde max. stelgrootte Opties: 100% Door de parameter kan invloed worden uitgeoefend op de stelgrootte voor de aansturing van bijv. de ventilator of ventilatieklep. Door de maximale begrenzing kan direct invloed worden uitgeoefend op bijv. de ventilatorklep, zodat een compleet openen van de ventilatorklep kan worden begrensd.
  • Pagina 168 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.47 PI-regelaar — Stelgrootte bij meetuitval Opties Prioriteit beëindigen Uit met prioriteit AAN met prioriteit Bij een storing of uitval van de interne of externe meting kan via deze parameter een gedefinieerd schakelcommando worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "CO2 regelaar type" op "PI" ingesteld is.
  • Pagina 169 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "CO2-sensor" 11.5.50 Gedrag bij instellen blokkering Opties: Niets zenden Waarde verzenden Als de sensor door ontvangst van een AAN-telegram wordt geblokkeerd, kan uit de volgende parameters worden gekozen Niet zenden: ■ – De sensor verstuurt geen waarde bij blokkeren. Actuele waarde zenden: ■...
  • Pagina 170 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6 Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.1 Relatieve luchtvochtigheid — Relatieve luchtvochtigheid sensor Opties: Inactief Actief De parameter activeert de relatieve luchtvochtigheid-sensor. De bijbehorende communicatieobjecten worden in de ETS weergegeven. 11.6.2 Relatieve luchtvochtigheid — Meetwaardecorrectie Opties: Met de parameter kan de gemeten luchtvochtigheid-waarde worden gecorrigeerd. De gecorrigeerde waarde wordt op het apparaat weergegeven en naar de KNX-bus verzonden.
  • Pagina 171 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.4 Relatieve luchtvochtigheid — Relatieve luchtvochtigheid zenden bij wijziging Opties: Inactief Bij een wijziging van 1% RV Bij een wijziging van 2% RV Bij een wijziging van 3% RV Bij een wijziging van 4% RV Bij een wijziging van 5% RV Bij een wijziging van 6% RV Bij een wijziging van 7% RV Bij een wijziging van 8% RV...
  • Pagina 172 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.5 Relatieve luchtvochtigheid — Relatieve luchtvochtigheid cyclisch zenden Opties: Inactief Om de minuut Om de 2 minuten Om de 3 minuten Om de 4 minuten Om de 5 minuten Om de 10 minuten Om de 15 minuten Om de 20 minuten Om de 45 minuten Om het uur...
  • Pagina 173 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.7 Relatieve luchtvochtigheid — Aandeel Opties: Met 10% meerekenen Met 20% meerekenen Met 30% meerekenen Met 40% meerekenen Met 50% meerekenen Met 60% meerekenen Met 70% meerekenen Met 80% meerekenen Met 90% meerekenen Alleen externe meetwaarde gebruiken Met de parameter wordt het wegingsaandeel van de via een KNX-communicatieobject opgenomen externe meetwaarde vastgelegd.
  • Pagina 174 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.10 Regelaar relatieve luchtvochtigheid — Stelgrootte uitvoerformaat Opties: Schakelcommando Prioriteit Procent Byte Scène Via de parameter wordt de uitvoerwaarde bij het over- en onderschrijden van de betreffende drempel gedefinieerd. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Regelaar type" op "Enkeltraps", "Tweetraps"...
  • Pagina 175 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.12 Regelaar relatieve luchtvochtigheid — Stelgrootte zenden bij wijzigingen Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Procent" ingesteld is. Opties: Inactief Bij een wijziging van 1% Bij een wijziging van 2% Bij een wijziging van 3% Bij een wijziging van 4% Bij een wijziging van 5% Bij een wijziging van 6%...
  • Pagina 176 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.13 Regelaar relatieve luchtvochtigheid — Stelgrootte zenden bij wijziging byte Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Byte" ingesteld is. Opties: Inactief Bij een wijziging van 1 Bij een wijziging van 2 Bij een wijziging van 5 Bij een wijziging van 10 Bij een wijziging van 15 Bij een wijziging van 20...
  • Pagina 177 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.14 Regelaar relatieve luchtvochtigheid — Stelgrootte cyclisch zenden Opties: Inactief Om de minuut Om de 2 minuten Om de 3 minuten Om de 4 minuten Om de 5 minuten Om de 10 minuten Om de 15 minuten Om de 20 minuten Om de 45 minuten Om het uur...
  • Pagina 178 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.15 Regelaar relatieve luchtvochtigheid — Hysteresis (symmetrisch) Opties: Voor de ingestelde basiswaarde geldt een hysteresis. Bij het over-/onderschrijden van de geparametreerde hysteresiswaarde wordt de waarde verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "CO2 regelaar type" op "Enkeltraps", "Tweetraps"...
  • Pagina 179 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.16 Standenregelaar — Schakelcommando onder drempel 1 Opties: Definitie welke toestand na het onderschrijden van drempelwaarde 1 moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Schakelcommando" ingesteld is. 11.6.17 Standenregelaar — Prioriteit onder drempel 1 Opties: Prioriteit beëindigen Uit met prioriteit...
  • Pagina 180 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.19 Standenregelaar — Waarde onder drempel 1 (byte) Opties: 0 … 255 Definitie welke toestand na het onderschrijden van drempelwaarde 1 moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Byte" ingesteld is. 11.6.20 Standenregelaar —...
  • Pagina 181 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.21 Standenregelaar — RV drempel 1 Opties: Via de drempel 1 wordt de eerste basiswaarde gedefinieerd vanaf welke een reactie, bijv. "Ventilatorstand 1", moet worden geactiveerd.   Producthandboek 2CKA002273B9679 │181...
  • Pagina 182 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.22 Standenregelaar — Schakelcommando boven drempel 1 Opties: Definitie welke toestand na het overschrijden van drempelwaarde 1 moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Schakelcommando" ingesteld is. 11.6.23 Standenregelaar — Prioriteit boven drempel 1 Opties: Prioriteit beëindigen Uit met prioriteit...
  • Pagina 183 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.26 Standenregelaar — Waarde boven drempel 1 (scène) Opties: 0 … 64 Definitie welke toestand na het overschrijden van drempelwaarde 1 moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Scène" ingesteld is.  ...
  • Pagina 184 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.27 Standenregelaar — RV drempel 2 Opties: Gelijk aan drempel 1 Drempel 1+1% Drempel 1+2% Drempel 1+3% Drempel 1+4% Drempel 1+5% Drempel 1+6% Drempel 1+7% Drempel 1+8% Drempel 1+9% Drempel 1+10% Drempel 1+11% Drempel 1+12% Drempel 1+13% Drempel 1+14% Drempel 1+15% Drempel 1+16%...
  • Pagina 185 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.28 Standenregelaar — Schakelcommando boven drempel 2 Opties: Definitie welke toestand na het overschrijden van drempelwaarde 2 moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Schakelcommando" ingesteld is. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Regelaar type" op "Tweetraps" of "Drietraps"...
  • Pagina 186 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.30 Standenregelaar — Procent boven drempel 2 Opties: 0 … 100 % Definitie welke toestand na het overschrijden van drempelwaarde 2 moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Procent" ingesteld is. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Regelaar type"...
  • Pagina 187 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.33 Standenregelaar — RV drempel 3 Opties: Gelijk aan drempel 2 Drempel 2+1% Drempel 2+2% Drempel 2+3% Drempel 2+4% Drempel 2+5% Drempel 2+6% Drempel 2+7% Drempel 2+8% Drempel 2+9% Drempel 2+10% Drempel 2+11% Drempel 2+12% Drempel 2+13% Drempel 2+14% Drempel 2+15% Drempel 2+16%...
  • Pagina 188 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.34 Standenregelaar — Schakelcommando boven drempel 3 Opties: Definitie welke toestand na het overschrijden van drempelwaarde 3 moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Schakelcommando" ingesteld is. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Regelaar type" op "Tweetraps" of "Drietraps"...
  • Pagina 189 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" Bij een storing of uitval van de interne of externe meting kan via deze parameter een gedefinieerd schakelcommando worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Prioriteit" ingesteld is. 11.6.38 Standenregelaar — Procent boven drempel 3 Opties: 0 …...
  • Pagina 190 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.39 Standenregelaar — Procent bij meetwaarde-uitval Opties: 100% Bij drempel 1 (basiswaarde) wordt de geparametreerde waarde van de 3e drempel opgeteld vanaf welke een reactie, bijv. "Ventilatorstand 3", moet worden geactiveerd. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Procent"...
  • Pagina 191 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.40 Standenregelaar — Waarde boven drempel 3 (byte) Opties: 0 … 255 Definitie welke toestand na het overschrijden van drempelwaarde 3 moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Byte" ingesteld is. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Regelaar type"...
  • Pagina 192 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.43 Standenregelaar — Waarde bij meetwaarde-uitval (scène) Opties: 0-64 Bij een storing of uitval van de interne of externe meting kan via deze parameter een gedefinieerde waarde worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Stelgrootte uitvoerformaat" op "Scène"...
  • Pagina 193 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.47 PI-regelaar — Waarde min. stelgrootte Opties: 0 … 240 De parameter definieert welke waarde onder of na het onderschrijden van drempelwaarde moet worden verzonden. Opmerking Parameter alleen beschikbaar als de parameter "Regelaar type" op "PI" ingesteld is.
  • Pagina 194 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.51 Gedrag bij opheffen blokkering Opties: Niets zenden Actuele waarde zenden Als de sensor door ontvangst van een UIT-telegram weer wordt vrijgegeven, kan uit de volgende parameters worden gekozen: Niet zenden: ■ – De sensor verstuurt pas zijn waarde als deze gewijzigd is. Actuele waarde zenden: ■...
  • Pagina 195 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.54 Dauwpunt-temperatuur — Dauwpunt sensor Opties: Inactief Actief De parameter activeert de dauwpunt-sensor. De bijbehorende communicatieobjecten worden in de ETS weergegeven. 11.6.55 Dauwpunt — Dauwpunt.temp. Opties: Inactief Bij een wijziging van 0,1°C Bij een wijziging van 0,2°C Bij een wijziging van 0,5°C Bij een wijziging van 1,0°C Bij een wijziging van 1,5°C...
  • Pagina 196 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.56 Dauwpunt-temperatuur — Dauwpunt-temp. cyclisch zenden Opties: Inactief Om de minuut Om de 2 minuten Om de 3 minuten Om de 4 minuten Om de 5 minuten Om de 10 minuten Om de 15 minuten Om de 20 minuten Om de 45 minuten Om het uur Om de 2 uur...
  • Pagina 197 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.57 Dauwpuntalarm — Dauwpuntalarm Opties: Inactief Actief Als bij het overschrijden van het geparametreerde dauwpunt, een alarm moet worden verzonden, moet de parameter op "Actief" worden gezet. Parallel wordt een bijbehorend communicatieobject in de ETS weergegeven. 11.6.58 Dauwpuntalarm —...
  • Pagina 198 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.61 Dauwpuntalarm — Dauwpuntalarm cyclisch zenden Opties: Inactief Om de minuut Om de 2 minuten Om de 3 minuten Om de 4 minuten Om de 5 minuten Om de 10 minuten Om de 15 minuten Om de 20 minuten Om de 45 minuten Om het uur Om de 2 uur...
  • Pagina 199 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.65 Dauwpuntalarm — Prioriteit bij dauwpuntalarm Opties: Prioriteit beëindigen Uit met prioriteit Aan met prioriteit De parameter definieert welke toestand bij het dauwpuntalarm moet worden verzonden. 11.6.66 Dauwpuntalarm — Prioriteit bij einde dauwpuntalarm Opties: Prioriteit beëindigen Uit met prioriteit Aan met prioriteit Als geen dauwpuntalarm voor het object actief is, kan met deze parameter worden gedefinieerd...
  • Pagina 200 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Relatieve luchtvochtigheid" 11.6.70 Dauwpuntalarm — Waarde bij einde dauwpuntalarm (0…255) Opties: 0-255 Als geen dauwpuntalarm voor het object actief is, kan met deze parameter worden gedefinieerd welke waarde tussen 0-255 moet worden verzonden. 11.6.71 Dauwpuntalarm — Scène bij dauwpuntalarm (1…64) Opties: 1-64 Definitie welke scène tussen 1-64 bij het dauwpuntalarm moet worden verzonden.
  • Pagina 201 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7 Applicatie "Functieblok x" Afhankelijk van het apparaattype zijn één tot vijf functieblokken met toetsen en led-applicaties voor maximaal 10 toetsen beschikbaar: Functieblok 1: instellingen voor toets 1 en 2. ■ Functieblok 2: instellingen voor toets 3 en 4. ■...
  • Pagina 202 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.1 Functieblok x — applicatie Toetsapplicaties: Opties: 2-toetsen-schakelen 1-toets-schakelen 2-toetsen-dimmen 1-toets-dimmen 2-toetsen-jaloezie 1-toets-jaloezie 2-toetsen-waardezender 1-toets-waardezender 1-toets-waardezender, 2 objecten 2-toetsen-waarde-dimsensor 1-toets-lichtscène-nevenpost met geheugenfunctie 2-toetsen-standenschakelaar 1-toets-standenschakelaar 1-toets-meervoudige bediening 1-toets-korte-lange-bediening 1-toets-bedrijfsmodus "RTR instellen" 2-toetsen-RTR-functie intern 1-toets-RTR-functie intern Inactief Opmerking De volgende parameters kunnen alleen worden ingesteld, als de bijbehorende applicatie (zie boven) is geselecteerd.
  • Pagina 203 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 2-toetsen-waardezender: ■ – Met de applicatie is het mogelijk om met een toetsenpaar twee ingestelde waarden met dezelfde bit-grootte via een gezamenlijk communicatieobject te verzenden. Zie voor meer informatie: . 1-toets-waardezender: ■ – Met de applicatie is het mogelijk om bij het indrukken en loslaten van een toets verschillende ingestelde waarden via een gezamenlijk communicatieobject te verzenden.
  • Pagina 204 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.2 Applicatie – 2-toetsen-schakelen Met de applicatie is het mogelijk om verlichting te schakelen met een toetsenpaar. Het volgende communicatieobject is beschikbaar: "Sx: Schakelen" ■ Bij bediening van een van de beide toetsen wordt een schakelcommando via hetzelfde communicatieobject verzonden.
  • Pagina 205 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.3 Applicatie – 1-toets-schakelen Met de applicatie is het mogelijk om verlichting te schakelen met een toets. Het volgende communicatieobject is beschikbaar: "Sx: Schakelen" ■ De applicatie detecteert het verschil tussen indrukken en loslaten van een toets. Bij indrukken en loslaten wordt steeds één schakeltelegram verzonden.
  • Pagina 206 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.3.2 Reactie op dalende flank Opties: Gedeactiveerd Afwisselend aan/uit Gedeactiveerd: ■ – Bij het loslaten van de toets wordt geen telegram verzonden. Uit: ■ – Bij het loslaten van de toets (bij dalende flank) wordt het telegram "Uit" verzonden. Aan: ■...
  • Pagina 207 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.4 Applicatie – 2-toetsen-dimmen Met de applicatie is het mogelijk om verlichting te dimmen en schakelen met een toetsenpaar. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "Sx: Schakelen" ■ "Sx: Relatief dimmen" ■ Het toetsenpaar heeft een gezamenlijk schakel- en dimobject. Met de applicatie wordt vastgelegd welke van de twee toetsen een schakeltelegram of een dimtelegram.
  • Pagina 208 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.4.2 Dimwijze Opties: Start-stop-dimmen Stapsgewijs dimmen Start-stop-dimmen: ■ – Bij indrukken van de toets wordt het commando "helderder dimmen" of "donkerder dimmen" verzonden. Bij het loslaten van de toets wordt het commando "stop dimmen" verzonden. Stapsgewijs dimmen: ■...
  • Pagina 209 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.4.3 Stapgrootte bij stapsgewijs dimmen (%) Opties: 1,56 3,13 6,25 12,5 Met de parameter wordt vastgelegd met hoeveel procent het licht per stap wordt gedimd. De verzonden waarde heeft daarbij betrekking op de helderheidswaarde op dat moment. Voorbeeld (instelling 12,5%): Het licht is op een helderheidwaarde van 70% gedimd.
  • Pagina 210 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.4.4 Dimfunctie Opties: Korte bediening dimmen, lange bediening schakelen Korte bediening schakelen, lange bediening dimmen Korte bediening dimmen, lange bediening schakelen: ■ – Bij korte druk op de toets wordt het telegram "dimmen" verzonden. Bij lange druk op de toets wordt het telegram "schakelen"...
  • Pagina 211 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.4.5 Werking toetsen voor schakelen Opties: 1e toets aan / 2e toets uit 1e toets uit / 2e toets aan Afwisselend aan/uit 1e toets aan / 2e toets uit ■ – Bij bediening van de eerste toets wordt het commando "Aan" en bij het bedienen van de tweede toets wordt het commando "Uit"...
  • Pagina 212 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.4.7 Dimmen-stop-telegram Opties: Dim-stop wordt niet verzonden Dim-stop wordt verzonden Dim-stop wordt niet verzonden: ■ – Bij het loslaten van de toets wordt geen commando "stop dimmen" verzonden. Dim-stop wordt verzonden: ■ – Bij het loslaten van de toets wordt het commando "stop dimmen" verzonden. Met de parameter wordt vastgelegd of bij het loslaten van de toets na een lange druk op de toets het commando "stop dimmen"...
  • Pagina 213 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.4.9 Tijd voor telegramherhaling Opties: Instelmogelijkheid van 00.100 tot 05.000 (ss.fff) Zolang de toets wordt ingedrukt, worden via het communicatieobject "Sx: Relatief dimmen" cyclisch telegrammen naar de dimaktor verzonden. Met de parameter worden de tijdsintervallen tussen de telegrammen ingesteld. Standaardinstelling is 1 seconde.
  • Pagina 214 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.5 Applicatie – 1-toets-dimmen Met de applicatie is het mogelijk om verlichting te dimmen en te schakelen met een toets. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "Sx: Schakelen" ■ "Sx: Relatief dimmen" ■ De toets heeft een schakelobject en een dimobject. Het verschil tussen een korte druk op de toets (schakelen) en een lange druk op de toets (dimmen) wordt gedetecteerd.
  • Pagina 215 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.5.2 Werking toetsen voor schakelen Opties: Gedeactiveerd Afwisselend aan/uit Gedeactiveerd: ■ – Bij bediening van de toets wordt geen commando verzonden. Uit: ■ – Bij bediening van de toets wordt het commando "Uit" verzonden. Aan: ■ –...
  • Pagina 216 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.6 Applicatie -- 2-toetsen-jaloezie Met de applicatie is het mogelijk om jaloezieën en rolluiken met een toetsenpaar te besturen. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "Sx: Bewegen" (1-bit-object) ■ "Sx: Verstellen" (1-bit-object) ■ "Sx: Positie" (1-byte-object) ■ "Sx: Lamellen-positie"...
  • Pagina 217 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.6.1 Tijd voor lange bediening Opties: Instelmogelijkheid van 00.300 tot 03.000 (ss.fff) De applicatie detecteert het verschil tussen een korte en lange druk op de toets. Bij een korte druk op de toets wordt een telegram met het commando "Jaloezie bewegen/positioneren" naar de bus verzonden.
  • Pagina 218 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.6.3 Werking toetsen Opties: 1e toets omhoog / 2e toets omlaag 1e toets omlaag / 2e toets omhoog 1e toets omhoog / 2e toets omlaag ■ – Bij bediening van de eerste toets wordt het commando "Omhoog" en bij het bedienen van de tweede toets wordt het commando "Omlaag"...
  • Pagina 219 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.6.6 Waarde voor lamellenpositie omlaag (%) Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Met de parameter wordt de positie ingesteld, tot waar de lamellen van de gekoppelde jaloezie moet openen. Het bijbehorende 1-byte communicatieobject "Sx: Lamellenpositie" moet daarbij aan het 1-byte-lamellen-positieobject van een jaloezieaktor worden gekoppeld.
  • Pagina 220 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.7 Applicatie – 1-toets-jaloezie Met de applicatie is het mogelijk om jaloezieën en rolluiken met een toets te besturen. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "Sx: Bewegen" (voor jaloezieën/rolluiken, 1 bit) ■ "Sx: Verstellen" (voor jaloezieën 1 bit) ■...
  • Pagina 221 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.7.1 Tijd voor lange bediening Opties: Instelmogelijkheid van 00.300 tot 03.000 (ss.fff) De applicatie detecteert het verschil tussen een korte en lange druk op de toets. Bij een korte druk op de toets wordt een telegram met het commando "Jaloezie/rolluik bewegen" naar de bus verzonden.
  • Pagina 222 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.7.3 Objecttype Opties: 1 bit 1 byte 0..100% 1 bit: ■ – Waarde wordt als 1-bit-schakelcommando verzonden (omhoog/omlaag of verstelstap). 1 byte 0..100%: ■ – Waarde wordt als 1-byte-waarde zonder voorteken verzonden (positie in procent). Met de parameter wordt de grootte van de communicatieobjecten voor de jaloeziesturing ingesteld.
  • Pagina 223 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.7.5 Waarde voor positie omlaag (%) Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Met de parameter wordt de positie ingesteld, tot welke een gekoppelde jaloezie omlaag moet bewegen. Het bijbehorende 1-byte-communicatieobject "Sx: Positie" moet daarbij gekoppeld zijn aan het 1-byte-positieobject van de jaloezieaktor.
  • Pagina 224 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.7.7 Waarde voor lamellenpositie omlaag (%) Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Met de parameter wordt de positie ingesteld, tot waar de lamellen van de gekoppelde jaloezie moet openen. Het bijbehorende 1-byte communicatieobject "Sx: Lamellenpositie" moet daarbij aan het 1-byte-lamellen-positieobject van een jaloezieaktor worden gekoppeld.
  • Pagina 225 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.8 Applicatie – "2-toetsen-waardezender" Met de applicatie is het mogelijk om met een toetsenpaar twee ingestelde waarden via een gezamenlijk communicatieobject te verzenden. Het volgende communicatieobject is beschikbaar: "Sx: Waarde schakelen" ■ Bij bediening van de eerste toets wordt een telegram met de waarde 1 verzonden. Bij bediening van de tweede toets wordt een telegram met de waarde 2 verzonden.
  • Pagina 226 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.8.1 Objecttype Opties: 1 bit 1 byte 0..100% 1 byte 0...255 2 byte float 2 byte signed 2 byte unsigned 4 byte float 4 byte signed 4 byte unsigned 1 bit: ■ – Waarde wordt als 1-bit-schakelcommando verzonden (0 of 1), bijvoorbeeld aan/uit, vrijgegeven/geblokkeerd, waar/onwaar.
  • Pagina 227 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.8.2 Werking toetsen Opties: 1e toets waarde1 / 2e toets waarde2 1e toets waarde2 / 2e toets waarde1 Afwisselend waarde1/waarde2 1e toets waarde1 / 2e toets waarde2: ■ – Bij bediening van de eerste toets wordt waarde 1 en bij het bedienen van de tweede toets waarde 2 verzonden.
  • Pagina 228 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.8.3 Waarde 1 / waarde 2 De mogelijke opties en instelgrenzen zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype". Opties bij selectie "1 bit": Opties: Opties bij selectie "1 byte 0..100%": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Opties bij selectie "1 byte 0..255": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 255...
  • Pagina 229 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.9 Applicatie – "1-toets-waardezender" Met de applicatie is het mogelijk om bij het indrukken en loslaten van een toets verschillende ingestelde waarden via een gezamenlijk communicatieobject te verzenden. Het volgende communicatieobject is beschikbaar: "Sx: Schakelen" ■ De applicatie detecteert het verschil tussen indrukken en loslaten van een toets (stijgende/dalende flank).
  • Pagina 230 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.9.1 Objecttype Opties: 1 bit 1 byte 0..100% 1 byte 0...255 2 byte float 2 byte signed 2 byte unsigned 4 byte float 4 byte signed 4 byte unsigned 1 bit: ■ – Waarde wordt als 1-bit-schakelcommando verzonden (0 of 1), bijvoorbeeld aan/uit, vrijgegeven/geblokkeerd, waar/onwaar.
  • Pagina 231 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.9.2 Reactie op stijgende flank Opties: Geen reactie Waarde 1 Waarde 2 Afwisselend waarde1/waarde2 Geen reactie: ■ – Bij bediening van de toets wordt geen telegram verzonden. Waarde 1: ■ – Bij bediening van de toets (bij stijgende flank) wordt de waarde 1 verzonden. Waarde 2: ■...
  • Pagina 232 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.9.3 Reactie op dalende flank Opties: Geen reactie Waarde 1 Waarde 2 Afwisselend waarde1/waarde2 Geen reactie: ■ – Bij het loslaten van de toets wordt geen telegram verzonden. Waarde1: ■ – Bij het loslaten van de toets (bij dalende flank) wordt de waarde 1 verzonden. Waarde2: ■...
  • Pagina 233 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.9.4 Waarde 1 / waarde 2 De mogelijke opties en instelgrenzen zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype". Opties bij selectie "1 bit": Opties: Opties bij selectie "1 byte 0..100%": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Opties bij selectie "1 byte 0..255": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 255...
  • Pagina 234 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.10 Applicatie – "1-toets-waardezender, 2 objecten" Met de applicatie is het mogelijk om bij het indrukken en loslaten van een toets verschillende ingestelde waarden via aparte communicatieobjecten te verzenden. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "Sx: Schakelen (stijgende flank)" ■...
  • Pagina 235 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.10.1 Objecttype voor stijgende/dalende flank Opties: 1 bit 1 byte 0..100% 1 byte 0...255 2 byte float 2 byte signed 2 byte unsigned 4 byte float 4 byte signed 4 byte unsigned 1 bit: ■ – Waarde wordt als 1-bit-schakelcommando verzonden (0 of 1), bijvoorbeeld aan/uit, vrijgegeven/geblokkeerd, waar/onwaar.
  • Pagina 236 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.10.2 Reactie op stijgende flank Opties: Geen reactie Waarde 1 Waarde 2 Afwisselend waarde1/waarde2 Geen reactie: ■ – Bij bediening van de toets wordt geen telegram verzonden. Waarde 1: ■ – Bij bediening van de toets (bij stijgende flank) wordt de waarde 1 verzonden. Waarde 2: ■...
  • Pagina 237 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.10.3 Reactie op dalende flank Opties: Geen reactie Waarde 1 Waarde 2 Afwisselend waarde1/waarde2 Geen reactie: ■ – Bij het loslaten van de toets wordt geen telegram verzonden. Waarde1: ■ – Bij het loslaten van de toets (bij dalende flank) wordt de waarde 1 verzonden. Waarde2: ■...
  • Pagina 238 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.10.4 Waarde 1 / waarde 2 voor stijgende flank De mogelijke opties en instelgrenzen zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype". Opties bij selectie "1 bit": Opties: Opties bij selectie "1 byte 0..100%": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Opties bij selectie "1 byte 0..255": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 255...
  • Pagina 239 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.10.5 Waarde 1 / waarde 2 voor dalende flank De mogelijke opties en instelgrenzen zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype". Opties bij selectie "1 bit": Opties: Opties bij selectie "1 byte 0..100%": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Opties bij selectie "1 byte 0..255": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 255...
  • Pagina 240 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.11 Applicatie – 2-toetsen-waarde-dimsensor’ Met de applicatie is het mogelijk om met een toetsenpaar het licht helderder en donkerder te dimmen. De dimwaarde wordt daarbij via een gezamenlijk communicatieobject verzonden. Het volgende communicatieobject is beschikbaar: "Sx: Waarde" ■...
  • Pagina 241 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.11.2 Stapgrootte (%) De mogelijke opties en instelgrenzen zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype". Opties bij selectie "1 byte 0..100%": Opties: Instelmogelijkheid van 1 tot 50 (%) Opties bij selectie "1 byte 0..255": Opties: Instelmogelijkheid van 1 tot 128 Met de parameter wordt vastgelegd met welke waarde het licht per stap wordt gedimd.
  • Pagina 242 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.12 Applicatie – "1-toets-lichtscène-nevenpost met geheugenfunctie" Met de applicatie kan door toetsbediening één van de 64 mogelijke lichtscènes opgeroepen en opgeslagen worden. Het volgende communicatieobject is beschikbaar: "Sx: Lichtscène-nummer" ■ Met bediening van de toets x wordt de vastgelegde licht zijn opgeroepen. Met een lange druk op dezelfde toets kan een geheugencommando voor de lichtscène worden verzonden.
  • Pagina 243 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.12.2 Geheugenfunctie lichtscène Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Er wordt geen geheugencommando met de lichtscène-oproep verzonden. Geactiveerd: ■ – Met een lange druk op de toets wordt een geheugencommando met lichtscène-oproep verzonden. Met de parameter kan naast het lichtscène-nummer een geheugen-bit worden verzonden. Binnen de 1-byte-waarde van het lichtscène-nummer wordt een geheugen-bit ingesteld.
  • Pagina 244 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.13 Applicatie – "2-toetsen-standenschakelaar" Met de applicatie kunnen tot vijf schakelstanden voor een toetsenpaar worden geactiveerd. Met een toets worden standen omhoog geschakeld, met de andere toets omlaag. Het volgende communicatieobject is beschikbaar: "Sx: Schakelen stand x" ■...
  • Pagina 245 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.13.2 Evaluatietijdspanne Opties: Instelmogelijkheid van 01.000 tot 05.000 (ss.fff) De verlichting in de ruimte kan met een toets stapsgewijs worden geschakeld. Om ervoor te zorgen dat na iedere bediening een schakeltelegram kan worden verzonden, heeft het apparaat een gedefinieerde tijdspanne (evaluatietijdspanne) nodig om te beslissen of het telegram moet worden verzonden.
  • Pagina 246 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.13.5 Objectwaarden Opties: Normaal Omgekeerd Normaal: ■ – Waarden van de individuele schakelstanden worden niet omgekeerd verzonden. Omgekeerd: ■ – Waarden van de individuele schakelstanden worden omgekeerd verzonden. Met de parameter wordt vastgelegd of de waarden van de 1-bit-communicatieobjecten "Sx: Schakelen stand x"...
  • Pagina 247 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.14 Applicatie – "1-toets-standenschakelaar" Met de applicatie kunnen tot vijf schakelstanden voor een toets worden geactiveerd. De schakelstanden van de eerste toets kunnen met de schakelstanden van de tweede toets van een functieblok worden gecombineerd. Het volgende communicatieobject is beschikbaar: "Sx: Schakelen stand x"...
  • Pagina 248 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.14.2 Evaluatietijdspanne Opties: Instelmogelijkheid van 02.000 tot 05.000 (ss.fff) De verlichting in de ruimte kan met een toets stapsgewijs worden geschakeld. Om ervoor te zorgen dat na iedere bediening een schakeltelegram kan worden verzonden, heeft het apparaat een gedefinieerde tijdspanne (evaluatietijdspanne) nodig om te beslissen of het telegram moet worden verzonden.
  • Pagina 249 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.14.5 Objectwaarden Opties: Normaal Omgekeerd Normaal: ■ – Waarden van de individuele schakelstanden worden niet omgekeerd verzonden. Omgekeerd: ■ – Waarden van de individuele schakelstanden worden omgekeerd verzonden. Met de parameter wordt vastgelegd of de waarden van de 1-bit-communicatieobjecten "Sx: Schakelen stand x"...
  • Pagina 250 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.14.6 Bitpatroon van objectwaarden Opties: x van n 1 van n De standen kunnen in twee verschillende bitpatronen worden geschakeld. Objectwaarde voor bitpatroon "x van n" 1 object 2 objecten 3 objecten 4 objecten 5 objecten Stand 0 0000 00000...
  • Pagina 251 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.15 Applicatie – "1-toets-meervoudige-bediening" Met de applicatie kunnen een- tot vijfvoudige toetsbedieningen worden gemaakt. Voor iedere eenvoudige en meervoudige toetsbediening kunnen verschillende bit-waarden worden verzonden. Voor iedere meervoudige bediening is een eigen communicatieobject beschikbaar: "Sx: Schakelen 1 bediening" ■...
  • Pagina 252 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.15.2 Evaluatietijdspanne Opties: Instelmogelijkheid van 01.000 tot 05.000 (ss.fff) Met de parameter wordt de tijdspanne voor de meervoudige bediening van een toets ingesteld. Daardoor kan de gebruiker meerdere lampen tegelijkertijd schakelen. Na afloop van de evaluatietijdspanne worden met de geactiveerde communicatieobjecten parallel alle telegrammen verzonden.
  • Pagina 253 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.15.3 Objecttype voor object x Opties: 1 bit 1 byte 0..100% 1 byte 0...255 2 byte float 2 byte signed 2 byte unsigned 4 byte float 4 byte signed 4 byte unsigned 1 bit: ■ – Waarde wordt als 1-bit-schakelcommando verzonden (0 of 1), bijvoorbeeld aan/uit, vrijgegeven/geblokkeerd, waar/onwaar.
  • Pagina 254 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" Opmerking Het aantal instelbare parameters "objecttype voor object x" is afhankelijk van de instelling van de parameter "Aantal objecten of bedieningen". 11.7.15.4 Functie voor objecttype 1-bit voor object x Opties: Waarde verzenden Afwisselend aan/uit Waarde verzenden ■...
  • Pagina 255 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.15.5 Waarde voor object x De mogelijke opties en instelgrenzen zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype voor object x". Opties bij selectie "1 bit": Opties: Opties bij selectie "1 byte 0..100%": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Opties bij selectie "1 byte 0..255": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 255...
  • Pagina 256 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.16 Applicatie – 1-toets-korte-lange-bediening’ Met de applicatie kan de waarde voor lange en korte toetsbedieningen worden ingesteld. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "Sx: Reactie bij korte bediening" ■ "Sx: Reactie bij lange bediening" ■ De beide objecten kunnen verschillende groottes aannemen (1 bit … 4 byte, afhankelijk van het gekozen objecttype).
  • Pagina 257 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.16.1 Objecttype Opties: 1 bit 1 byte 0..100% 1 byte 0...255 2 byte float 2 byte signed 2 byte unsigned 4 byte float 4 byte signed 4 byte unsigned 1 bit: ■ – Waarde wordt als 1-bit-schakelcommando verzonden (0 of 1), bijvoorbeeld aan/uit, vrijgegeven/geblokkeerd, waar/onwaar.
  • Pagina 258 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.16.2 Reactie bij korte bediening Opties: Geen reactie Waarde 1 Waarde 2 Afwisselend waarde1/waarde2 Geen reactie: ■ – Bij korte druk op de toets wordt geen telegram verzonden. Waarde 1: ■ – Bij korte druk op de toets wordt waarde 1 verzonden. Waarde 2: ■...
  • Pagina 259 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.16.3 Reactie bij lange bediening Opties: Geen reactie Waarde 1 Waarde 2 Afwisselend waarde1/waarde2 Geen reactie: ■ – Bij lange druk op de toets wordt geen telegram verzonden. Waarde 1: ■ – Bij lange druk op de toets wordt waarde 1 verzonden. Waarde 2: ■...
  • Pagina 260 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.16.5 Waarde 1 / waarde 2 voor korte bediening De mogelijke opties en instelgrenzen zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype". Opties bij selectie "1 bit": Opties: Opties bij selectie "1 byte 0..100%": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Opties bij selectie "1 byte 0..255": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 255...
  • Pagina 261 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.16.6 Waarde 1 / waarde 2 voor lange bediening De mogelijke opties en instelgrenzen zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype". Opties bij selectie "1 bit": Opties: Opties bij selectie "1 byte 0..100%": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Opties bij selectie "1 byte 0..255": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 255...
  • Pagina 262 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.17 Applicatie – 1-toets-bedrijfsmodus "RTR instellen" Met de applicatie kan de bedrijfsmodus van gekoppelde ruimtetemperatuurregelaars met een druk op de toets worden omgeschakeld. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "Sx: Vrijgave" ■ "Sx: Bedrijfsmodus comfort" ■ "Sx: Bedrijfsmodus eco" ■...
  • Pagina 263 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.17.1 Objecttype voor uitgave Opties: 1 bit 1 byte 1 bit: ■ – Objecttype voor de besturing van RTR's met 1-bit-communicatieobjecten voor de bedrijfsmodi-omschakeling. 1 byte: ■ – Objecttype voor de besturing van RTR's met 1-byte-communicatieobjecten voor de N- bedrijfsmodi-omschakeling.
  • Pagina 264 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.17.2 Bedrijfsmodus De mogelijke opties zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype voor uitgave". Opties bij objecttype "1 bit": Opties: Comfort Stand-by Vorst-/hittebeveiliging Comfort: ■ – Met het 1-bit-object wordt het schakelsignaal "Aan" verzonden en een gekoppelde RTR schakelt naar de comfort-modus.
  • Pagina 265 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" Opties bij objecttype "1 byte": Opties: Auto Comfort Stand-by Vorst-/hittebeveiliging Auto: ■ – Met het 1-byte-object wordt de waarde "0" verzonden. Bij iedere druk op de toets wisselt een gekoppelde RTR tussen de bedrijfsmodi "Comfort", "sSand-by" en "ECO". Bij geactiveerde dwangsturing wordt met de optie "Auto"...
  • Pagina 266 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.17.3 Vrijgaveobject Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Communicatieobject "Sx: Vrijgave" is niet vrijgeschakeld. Lokale bedrijfsmodi- omschakelingen met de apparaattoets zijn altijd mogelijk en kunnen niet tijdelijk worden geblokkeerd. Geactiveerd: ■ – Communicatieobject "Sx: Vrijgave" is vrijgeschakeld. Lokale bedrijfsmodi- omschakelingen met de apparaattoets kunnen tijdelijk worden geblokkeerd.
  • Pagina 267 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.17.5 Vrijgaveobject na spanningsterugkeer Opties: Geblokkeerd Vrijgegeven Geblokkeerd: ■ – Na terugkeer van de busspanning wordt het object "Sx: Vrijgave" niet geactiveerd. De blokkeerfunctie is gedeactiveerd. Vrijgegeven: ■ – Als het object "Sx: Vrijgave" voorafgaande aan het uitvallen van de busspanning geactiveerd was, wordt deze ook na de terugkeer van de busspanning geactiveerd.
  • Pagina 268 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.17.7 Eco-object verzenden Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Bij bediening van de toets voor de bedrijfsmodus-omschakeling wordt geen telegram via het object "Sx: Bedrijfsmodus Eco" verzonden. Geactiveerd: ■ Op– Bij bediening van de toets voor de bedrijfsmodus-omschakeling wordt een telegram via het object "Sx: Bedrijfsmodus Eco"...
  • Pagina 269 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 2-toetsen-RTR-functie intern 11.7.18 Applicatie — Met de applicatie kan de bedrijfsmodus van gekoppelde ruimtetemperatuurregelaars met een druk op de toets worden omgeschakeld. 2-toetsen-RTR-functie intern: ■ De 2-toetsen-functie is een bedieningswipfunctie. Opmerking De parameters voor de applicatie "2-toetsen-RTR-functie intern" kunnen via Algemene parameters worden opgeroepen.
  • Pagina 270 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 1-toets-RTR-functie intern 11.7.19 Applicatie — Met de applicatie kan de bedrijfsmodus van gekoppelde ruimtetemperatuurregelaars met een druk op de toets worden omgeschakeld. 1-toets-RTR-functie intern: ■ Opmerking De parameters voor de applicatie "1-toets-RTR-functie intern" kunnen via Algemene parameters worden opgeroepen. 11.7.19.1 Toetsfunctie Opties:...
  • Pagina 271 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.20 Applicatie – led-functie Met de applicatie kunnen de toets-leds voor de statusindicatie of functieaanduiding worden geconfigureerd. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "Lx: Status led" ■ "Lx: Dag-/nachtmodus" ■ "Lx: Alarm" ■ "Lx: Scène-opslag" ■ De led van toets x kan in verschillende kleuren en lichtsterktes branden. Voor de alarmindicatie en/of indicatie voor scène-opslag kan de led knipperen.
  • Pagina 272 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.20.2 Objecttype voor statusobject Opties: 1 bit 1 byte 0..100% 1 bit: ■ – Waarde wordt als 1-bit-schakelcommando verzonden (aan/uit) en de led brandt in de kleur voor aan of uit. 1 byte 0..100%: ■ – Waarde wordt als 1-byte-waarde verzonden (procent) en de led brandt in de kleur voor de bijbehorende zone (1 …...
  • Pagina 273 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.20.3 Helderheid kleuren Opties: Donker Helder Donker: ■ – Led brandt met lage helderheid. Helder: ■ – Led brandt met hoge helderheid. Met de parameter wordt vastgelegd of de led continu donker of helder brandt. Er wordt geen verschil gemaakt tussen dag- en nachtmodus.
  • Pagina 274 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.20.5 Kleur voor aan Opties: Geel Rood-oranje Rood Paars Blauw Groen Uit: ■ – Led is uitgeschakeld. Geel … wit: ■ – Led brandt bij schakelsignaal "Aan" in de vastgelegde kleur. Met de parameter wordt vastgelegd in welke kleur de toets-led brandt als het apparaat een aan- telegram via het 1-bit-communicatieobject "Lx: Status led"...
  • Pagina 275 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.20.6 Kleur voor zone 1 (is gelijk aan 0%) Opties: Geel Rood-oranje Rood Paars Blauw Groen Uit: ■ – Led is uitgeschakeld. Geel … wit: ■ – Led brandt bij waardetelegrammen voor zone 1 in de vastgelegde kleur. Met de parameter wordt vastgelegd in welke kleur de led brandt als via het 1-byte- communicatieobject "Lx: Status led"...
  • Pagina 276 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.20.7 Kleur voor zone 2 (vanaf 1%) Opties: Geel Rood-oranje Rood Paars Blauw Groen Uit: ■ – Led is uitgeschakeld. Geel … wit: ■ – Led brandt bij waardetelegrammen voor zone 2 in de vastgelegde kleur. Met de parameter wordt vastgelegd in welke kleur de led brandt als via het 1-byte- communicatieobject "Lx: Status led"...
  • Pagina 277 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.20.9 Kleur voor zone 3 Opties: Geel Rood-oranje Rood Paars Blauw Groen Uit: ■ – Led is uitgeschakeld. Geel … wit: ■ – Led brandt bij waardetelegrammen voor zone 3 in de vastgelegde kleur. Met de parameter wordt vastgelegd in welke kleur de led brandt als via het 1-byte- communicatieobject "Lx: Status led"...
  • Pagina 278 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.20.11 Kleur voor zone 4 (tot 99%) Opties: Geel Rood-oranje Rood Paars Blauw Groen Uit: ■ – Led is uitgeschakeld. Geel … wit: ■ – Led brandt bij waardetelegrammen voor zone 4 in de vastgelegde kleur. Met de parameter wordt vastgelegd in welke kleur de led brandt als via het 1-byte- communicatieobject "Lx: Status led"...
  • Pagina 279 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.20.12 Kleur voor zone 5 (is gelijk aan 100%) Opties: Geel Rood-oranje Rood Paars Blauw Groen Uit: ■ – Led is uitgeschakeld. Geel … wit: ■ – Led brandt bij waardetelegrammen voor zone 5 in de vastgelegde kleur. Met de parameter wordt vastgelegd in welke kleur de led brandt als via het 1-byte- communicatieobject "Lx: Status led"...
  • Pagina 280 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.20.13 Kleur functieverlichting Opties: Geel (licht) Rood-oranje (verwarming) Rood Paars (scène) Blauw (jaloezie) Groen Wit (neutraal) Uit: ■ – Led is uitgeschakeld. Geel … wit: ■ – Led brandt in de gekozen kleur. Met de parameter wordt vastgelegd in welke kleur het bijbehorende functiesymbool van het apparaat brandt.
  • Pagina 281 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.20.14 Dag-/nachtmodus Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Communicatieobject "Lx: Dag-/nachtmodus" is niet vrijgeschakeld. Geactiveerd: ■ – Communicatieobject "Lx: Dag-/nachtmodus" is vrijgeschakeld. – Als via het object een telegram met de waarde "1" wordt ontvangen, brandt de led helder.
  • Pagina 282 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.20.15 Geheugenfunctie lichtscène Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Communicatieobject "Lx: Scène-opslag" is niet vrijgeschakeld. Geactiveerd: ■ – Communicatieobject "Lx: Scène-opslag" is vrijgeschakeld. Met de parameter kan het 1-byte-communicatieobject "Lx: Scène-opslag" vrijgeschakeld worden. Bovendien wordt vastgelegd of de led van de toets gedurende drie seconden knippert en daarna continu brandt, als via het vrijgeschakelde object een telegram voor scène-opslag wordt ontvangen.
  • Pagina 283 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok x" 11.7.20.16 Alarmfunctie Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Communicatieobject "Lx: Alarm" is niet vrijgeschakeld. Geactiveerd: ■ – Communicatieobject "Lx: Alarm" is vrijgeschakeld. Met de parameter kan het 1-byte-communicatieobject "Lx: Alarm" vrijgeschakeld worden. Als via het object een aan-telegram wordt ontvangen, knippert de led van de toets. Als via het object een uit-telegram wordt ontvangen, brandt de led continu.
  • Pagina 284 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Temperatuur" 11.8 Applicatie "Temperatuur" Temperatuur – applicatie Opties: Inactief Temperatuursensor Inactief: ■ – Applicatie is niet actief. Temperatuursensor: ■ – Applicatie is actief. De applicatie schakelt de temperatuursensor van het apparaat vrij en legt de voorwaarden voor het verzenden van meetwaarden vast. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "TS: Werkelijke temperatuur"...
  • Pagina 285 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Temperatuur" 11.8.1.2 Cyclustijd voor verzenden van werkelijke temperatuur Opties: Instelmogelijkheid van 00:00:25 tot 01:30:00 (hh:mm:ss) De werkelijke temperatuur (ruimtetemperatuur) wordt cyclisch naar de bus verzonden. Met de parameter wordt het tijdsinterval vastgelegd waarin de gemeten ruimtetemperatuur naar de gekoppelde RTR wordt verzonden. 11.8.1.3 Temperatuurverschil voor verzenden binnen cyclustijd *0,1K Opties:...
  • Pagina 286 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Temperatuur" 11.8.1.5 Interne offset overschrijven Opties: Nee: ■ – De in de parameter "Offset temperatuursensor (x 0,1°C)" ingestelde offset wordt niet overschreven. ■ – De ingestelde offset wordt door het communicatieobject "TS: Werkelijke temperatuur voor temperatuuraanpassing" overschreven. Bij selectie "Ja" kan via het object, zonder de ETS-applicatie te openen, een reële temperatuurwaarde naar het apparaat worden verzonden die de geparametriseerde offset overschrijft.
  • Pagina 287 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9 Applicatie ‘Algemene functies’ Er kunnen tot vijf kanalen voor toepassing van de in dit deel beschreven applicaties worden geactiveerd. 11.9.1 Kanaal x — applicatie Opties: Inactief Telegrammen cyclisch Prioriteit Logische poort Poort Trappenhuisverlichting Vertraging Min-/max-waardegever Lichtscène-aktor Inactief: ■...
  • Pagina 288 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.2 Applicatie — telegrammen cyclisch Met de applicatie kunnen telegrammen onder vastgelegde voorwaarden cyclisch naar de bus worden verzonden. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "GFx: Ingang" ■ "GFx: Uitgang" ■ "GFx: Vrijgave" (1-bit-object) ■ De objecten "GFx: Ingang" en "GFx: Uitgang" kunnen verschillende groottes aannemen (1 bit … 4 byte, afhankelijk van het gekozen objecttype).
  • Pagina 289 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.2.2 Objecttype Opties: 1 bit schakelen 1 bit alarm 1 byte 0..100% 1 byte 0...255 2 byte float 2 byte signed 2 byte unsigned 4 byte float 4 byte signed 4 byte unsigned 1 bit schakelen: ■...
  • Pagina 290 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.2.3 Cyclustijd Opties: Instelmogelijkheid van 00:00:55 tot 01:30:00 (hh:mm:ss) De telegrammen van het in-bedrijf-object worden cyclisch naar de bus verzonden. De parameter legt het tijdsinterval vast waarna de telegrammen opnieuw worden verzonden. 11.9.2.4 Vrijgaveobject Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■...
  • Pagina 291 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.2.6 Vrijgaveobject na spanningsterugkeer Opties: Geblokkeerd Vrijgegeven Geblokkeerd: ■ – Na terugkeer van de busspanning wordt het object "GFx: Vrijgave" niet geactiveerd. De blokkeerfunctie is gedeactiveerd. Vrijgegeven: ■ – Als het object "GFx: Vrijgave" voorafgaande aan het uitvallen van de busspanning geactiveerd was, wordt deze ook na de terugkeer van de busspanning geactiveerd.
  • Pagina 292 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.2.8 Waarde voor cyclisch verzenden De mogelijke opties en instelgrenzen zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype". Opties bij selectie "1 bit schakelen" en "1 bit alarm": Opties: Opties bij selectie "1 byte 0..100%": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Opties bij selectie "1 byte 0..255": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 255...
  • Pagina 293 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.3 Applicatie — prioriteit Met de applicatie kan voor schakeluitgangen een dwangsturing (prioriteit) worden geactiveerd. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "GFx: Ingang schakelen" (1-bit-object) ■ "GFx: Ingang prioriteit" (2-bit-object) ■ "GFx: Uitgang" (1-bit-object) ■ De op de "GFx: Ingang schakelen" ontvangen telegrammen worden afhankelijk van de toestand van het object "GFx: Ingang prioriteit"...
  • Pagina 294 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.4 Applicatie — logische poort Met de applicatie kunnen tot tien ingangswaarden aan elkaar worden gekoppeld. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "GFx: Uitgang" ■ "GFx: Ingang x" ■ Alle ingangsobjecten en het uitgangsobject kunnen onafhankelijk van elkaar de grootte 1 bit of 1 byte aannemen.
  • Pagina 295 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.4.2 Logische functie Opties: XNOR NAND AND … NOR: ■ – Logische poorten waaraan communicatieobjecten kunnen worden gekoppeld. Met parameter wordt vastgelegd aan welke logische poort de communicatieobjecten worden gekoppeld. 11.9.4.3 Aantal ingangsobjecten Opties: Instelmogelijkheid van 1 tot 10 Met de parameter wordt ingesteld hoeveel ingangsobjecten in de logische functie worden gekoppeld.
  • Pagina 296 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.4.5 Initialisatiewaarde ingang x Opties: Met 0 geïnitialiseerd Met 1 geïnitialiseerd Met 0 geïnitialiseerd: ■ – Na de eerste inbedrijfname en na terugkeer van de spanning is op de ingang de waarde "0" aanwezig. Met 1 geïnitialiseerd: ■...
  • Pagina 297 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.4.7 Objecttype uitgang Opties: 1 bit 1 byte 1 bit: ■ – Object "GFx: Uitgang" bestaat uit een 1-bit-waarde (0/1). 1 byte: ■ – Object "GFx: Uitgang" bestaat uit een 1-byte-waarde (0 … 255). Iedere logische functie heeft een uitgangsobject. Het aan de hand van de ingangen bepaalde resultaat wordt via het uitgangsobject naar de bus verzonden.
  • Pagina 298 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.4.9 Waarde uitgangsobject bij logisch waar Opties: Uitgang wordt op 1 gezet Gedefinieerd door uitgang-instelwaarde waar Uitgang wordt op 1 gezet: ■ – Op het moment dat aan de voorwaarde is voldaan, is op de uitgang een logische "1" aanwezig.
  • Pagina 299 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.4.12 Waarde uitgangsobject bij logisch onwaar Opties: Uitgang wordt op 0 gezet Gedefinieerd door uitgang-instelwaarde onwaar Uitgang wordt op 0 gezet: ■ – Op het moment dat aan de voorwaarde is voldaan, is op de uitgang een logische "0" aanwezig.
  • Pagina 300 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.5 Applicatie — poort Met de applicatie kunnen bepaalde signalen worden gefilterd en kan de signaalstroom tijdelijk worden geblokkeerd. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "GFx: Ingang" ■ "GFx: Uitgang" ■ "GFx: Stuuringang" (1-bit-object) ■ De objecten "GFx: Ingang" en "GFx: Uitgang" kunnen verschillende groottes aannemen (1 bit … 4 byte, afhankelijk van het gekozen objecttype).
  • Pagina 301 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.5.2 Objecttype Opties: 1 bit schakelen 1 bit bewegen 1 bit stop/verstellen 2 bit prioriteit 4 bit relatief dimmen 1 byte 0..100% 1 byte 0...255 2 byte float 2 byte signed 2 byte unsigned 3 byte tijd 3 byte datum 4 byte float 4 byte signed...
  • Pagina 302 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ – Waarde wordt als 2-byte-waarde zonder voorteken verzonden (0 … 65535), bijv. tijd- of helderheidswaarde. 3 byte tijd: ■ – Waarde wordt als 3-byte-dagtijdswaarde verzonden. 3 byte datum: ■ – Waarde wordt als 3-byte-datumwaarde verzonden. 4 byte float: ■...
  • Pagina 303 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.5.4 Datastroomrichting Opties: Ingang in richting uitgang Uitgang in richting ingang In beide richtingen Uitgang in richting ingang: ■ – Telegrammen worden van het object "GFx: Ingang" naar het object "GFx: Uitgang" doorgestuurd. Uitgang in richting ingang: ■...
  • Pagina 304 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.5.6 Objectwaarde vrijgaveobject Opties: Normaal Omgekeerd Normaal: ■ – Als via het object "GFx: Stuuringang" een uit-telegram wordt ontvangen, wordt de functie "Poort" geblokkeerd. Een aan-telegram heft de blokkering weer op. Omgekeerd: ■ – Als via het object "GFx: Stuuringang" een aan-telegram wordt ontvangen, wordt de functie "Poort"...
  • Pagina 305 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.5.8 Ingangssignaal opslaan Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Tijdens de blokkeringsfase worden ingangstelegrammen niet opgeslagen. Geactiveerd: ■ – Tijdens de blokkeringsfase worden ingangstelegrammen opgeslagen. Met de parameter wordt vastgelegd of tijdens de blokkeringsfase ingangssignalen worden opgeslagen.
  • Pagina 306 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.6 Applicatie — trappenhuisverlichting Met de applicatie kan aan schakeltelegrammen en waardetelegrammen een nalooptijd worden toegewezen. De applicatie beschikt over de volgende communicatieobjecten: "GFx: Ingang" ■ "GFx: Ingang_uitgang" (1-bit-object) ■ "GFx: Nalooptijd" (2-byte-object) ■ "GFx: Voorwaarschuwingstijd uitschakeling" (2-byte-object) ■...
  • Pagina 307 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.6.2 Objecttype / aantal objecten Opties: Een 1-bit-object voor in- en uitgang Twee 1-bit-objecten voor in- en uitgang Twee 1-byte-objecten voor in- en uitgang Een 1-bit-object voor in- en uitgang: ■ – Als via het object "GFx Ingang_uitgang" een aan-telegram wordt ontvangen, start een instelbare nalooptijd.
  • Pagina 308 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.6.4 Opnieuw triggeren Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – De ingestelde nalooptijd loopt altijd tot het einde zodat na afloop van de vertragingstijd altijd een telegram wordt verzonden via het object "GFx: Uitgang". Geactiveerd: ■ – De nalooptijd wordt altijd opnieuw gestart als een telegram via het object "GFx Ingang"...
  • Pagina 309 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.6.6 Tijd voor voorwaarschuwing uitschakeling (s) Opties: Instelmogelijkheid van 1 tot 5400 Met de parameter wordt vastgelegd op welk moment de trappenhuisverlichting door knipperen of omlaag dimmen voor het einde van de nalooptijd moeten waarschuwen. De waarschuwing vindt plaats na de ingestelde tijd voor afloop van de nalooptijd.
  • Pagina 310 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.7 Applicatie — vertraging Met de applicatie kunnen via het object "Ingang" telegrammen ontvangen worden. Na een ingestelde vertragingstijd worden de ontvangen telegrammen via het object "Uitgang" verzonden. De applicatie beschikt over de volgende communicatieobjecten: "GFx: Ingang" ■...
  • Pagina 311 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.7.2 Objecttype Opties: 1 bit schakelen 1 bit bewegen 1 bit stop/verstellen 1 byte 0..100% 1 byte 0...255 2 byte float 2 byte signed 2 byte unsigned 4 byte float 4 byte signed 4 byte unsigned 1 bit schakelen: ■...
  • Pagina 312 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ – Waarde wordt als 4-byte-waarde zonder voorteken verzonden (0 … 4294967295), bijv. telimpuls. De ingestelde optie legt het gegevenstype van het ingangs- en uitgangsobject gezamenlijk vast. 11.9.7.3 Vertragingstijd Opties: Instelmogelijkheid van 00:00:01.000 tot 01:00:00.000 (hh:mm:ss.fff) Met de parameter wordt ingesteld met welke vertraging de via het object "GFx: Ingang" ontvangen telegrammen via het object "GFx: Uitgang"...
  • Pagina 313 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.7.6 Filterfunctie Opties: Filterwaarde wordt vertraagd, andere worden direct verzonden Filterwaarde wordt vertraagd, andere worden onderdrukt Filterwaarde wordt direct verzonden, andere worden vertraagd Filterwaarde wordt onderdrukt, andere worden vertraagd Filterwaarde wordt vertraagd, andere worden direct verzonden: ■...
  • Pagina 314 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ Opties bij selectie "2 byte float": Opties: Instelmogelijkheid van -671088,64 tot 670760,96 Opties bij selectie "2 byte signed": Opties: Instelmogelijkheid van -32768 tot +32767 Opties bij selectie "2 byte unsigned": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 65535 Opties bij selectie "4 byte float": Opties: Instelmogelijkheid van -4000000 tot 4000000...
  • Pagina 315 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.7.8 Bij download vertragingstijd overschrijven Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Vertragingstijd wordt bij een nieuwe programmering van het apparaat niet overschreven. Geactiveerd: ■ – Vertragingstijd wordt bij een nieuwe programmering van het apparaat overschreven. Via het 2-byte communicatieobject "GFx: Vertragingstijd" kan een telegram met een nieuwe vertragingstijd (s) ontvangen worden.
  • Pagina 316 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.8 Applicatie — min-/max-waardegever Met de applicatie kunnen tot acht ingangswaarden met elkaar worden vergeleken. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "GFx: Uitgang" ■ "GFx: Ingang x" ■ De objecten "GFx: Ingang x" en "GFx: Uitgang" kunnen verschillende groottes aannemen (1 byte …...
  • Pagina 317 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.8.2 Objecttype Opties: 1 byte 0..100% 1 byte 0...255 2 byte float 2 byte signed 2 byte unsigned 4 byte float 4 byte signed 4 byte unsigned 1 byte 0..100%: ■ – Waarde wordt als 1-byte-waarde zonder voorteken (procentwaarde) verzonden. (0 = 0 %, 255 = 100 %) 1 byte 0..255: ■...
  • Pagina 318 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.8.4 Uitgang verzendt Opties: Bij iedere toewijzing van de ingangen Bij wijziging uitgangsobject Bij iedere toewijzing van de ingangen: ■ – Altijd als een telegram op een van de ingangsobjecten wordt ontvangen, wordt via het uitgangsobject een telegram verzonden. Bij wijziging uitgangsobject: ■...
  • Pagina 319 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.9 Applicatie — lichtscène-aktor Met de applicatie kunnen tot acht scènes en acht aktorgroepen worden gemaakt. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "GFx: Scène-oproep" ■ "GFx: Aktorgroep x" ■ Het ingangsobject "Scène-oproep" heeft de grootte 1 byte. De uitgangsobjecten kunnen verschillende groottes aannemen (1 bit …...
  • Pagina 320 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.9.3 Aantal aktorgroepen Opties: Instelmogelijkheid van 1 tot 8 Met de parameter kunnen tot acht aktorgroepen voor de lichtscène-aktor worden geconfigureerd. Bij de oproep van een scène worden via het communicatieobject "GFx: Aktorgroep x" achtereenvolgens telegrammen verzonden. Als bijvoorbeeld bij het oproepen van een scène vier lichtgroepen, een jaloezie en een absolute temperatuurwaarde moeten worden verzonden, moet de parameter op "6"...
  • Pagina 321 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.9.6 Objecttype aktorgroep x Opties: Lichtscène-nummer 1 bit schakelen 1 bit jaloezie 1 byte 0..100% Temperatuur 1 bit schakelen: ■ – Waarde wordt als 1-bit-schakelcommando verzonden (0 of 1), bijvoorbeeld aan/uit, vrijgegeven/geblokkeerd, waar/onwaar. 1 bit jaloezie: ■...
  • Pagina 322 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.9.8 Scène kan opgeslagen worden Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Opgeslagen scènewaarden die bij de scène-oproep via de verschillende aktorobjecten worden verzonden, kunnen door de gebruiker niet worden gewijzigd en overschreven. Geactiveerd: ■ – Actuele scènewaarden van de aktorobjecten kunnen door de gebruiker in het apparaat overschreven en opgeslagen worden.
  • Pagina 323 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.9.9.11 Waarde Opties: Instelbare opties als de parameter "Objecttype aktorgroep x" op "1 bit schakelen" ingesteld is. 11.9.9.12 Waarde Opties: Omhoog Omlaag Instelbare opties als de parameter "Objecttype aktorgroep x" op "1 bit jaloezie" ingesteld is. 11.9.9.13 Waarde (%) Opties:...
  • Pagina 324 Communicatieobjecten Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1 Communicatieobjecten 12.1.1 DS — Temperatuurwaarde Naam Objectfunctie Gegevenstype DS: temperatuurwaarde Ingang 9.001 Temperatuurwaarde Via het 2-byte-communicatieobject wordt de werkelijke temperatuurwaarde voor weergave op het display ontvangen. De parameter "Werkelijke temperatuurwaarde via" moet ingesteld zijn op "Comm.-object". 12.1.2 DS —...
  • Pagina 325 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.6 DS — Display dag/nacht Naam Objectfunctie Gegevenstype DS: display dag/nacht Ingang 1.001 Schakelen Via het 1-bit-communicatieobject wordt de sterkte van de displayverlichting op basis van de specificaties in de parameters "Display-verlichting dag/nacht" geschakeld. Als via het object een telegram met de waarde "1"...
  • Pagina 326 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.9 Led — Alarm Naam Objectfunctie Gegevenstype Led: Alarm Ingang 1.005 Alarm Via het 1-bit-communicatieobject wordt een alarmsignaal ontvangen. Als via het object een aan- telegram wordt ontvangen, knipperen de leds van de toetsen waarbij de parameter "Rekening houden met alarmfunctie"...
  • Pagina 327 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.11 EF — Vrijgave Naam Objectfunctie Gegevenstype EF: Vrijgave Ingang 1.001 Schakelen Via het 1-bit-communicatieobject kunnen de toetsfuncties geblokkeerd of vrijgegeven worden. 12.1.12 EF — Automatische omschakeltijd Naam Objectfunctie Gegevenstype EF: automatische omschakeltijd Ingang 7.005 Tijd (s) Via het 2-byte-communicatieobject wordt een telegram met de ingeschakelde omschakeltijd ontvangen.
  • Pagina 328 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.13 HB — In werking Naam Objectfunctie Gegevenstype HB: in werking Uitgang 1.001 Schakelen Via het 1-bit-communicatieobject verstuurt het apparaat cyclisch een telegram naar de bus om aan te geven dat deze klaar is voor gebruik. Dit signaal kan voor de bewaking van  ...
  • Pagina 329 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.14 PF — Schakelen Naam Objectfunctie Gegevenstype 1.001 Schakelen 5.001 Procentuele waarde PF: schakelen Uitgang 18.001 Lichtscène 20.102 HVAC-bedrijf Via het communicatieobject stuurt het apparaat bij actieve primaire functie de ingestelde waarde na bediening van een willekeurige toets.  ...
  • Pagina 330 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.15 RTC — Status stelwaarde basisstand verwarmen Naam Objectfunctie Gegevenstype 1.001 Schakelen RTC: status stelwaarde basisstand Uitgang verwarmen 5.001 Procent (0..100%) – Via het 1-bit-communicatieobject wordt een schakelende ventielklep bediend, bijvoorbeeld een thermo-elektrische ventielklep die door een schakel-/verwarmingsaktor wordt aangestuurd.
  • Pagina 331 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.18 RTC — Status stelwaarde extra stand koelen Naam Objectfunctie Gegevenstype 1.001 Schakelen RTC: status stelwaarde extra stand koelen Uitgang 5.001 Procent (0..100%) – Via het 1-bit-communicatieobject wordt een schakelende ventielklep bediend, bijvoorbeeld een koelplafond dat door een schakel-/verwarmingsaktor wordt aangestuurd. –...
  • Pagina 332 Communicatieobjecten Communicatieobjecten Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: externe werkelijke Ingang 9.001 Temperatuurwaarde temperatuur Via het 2-byte-communicatieobject wordt een temperatuurwaarde van een externe temperatuursensor ontvangen. Opmerking Een externe temperatuurmeting voor de ruimtetemperatuurregeling kan zinvol zijn bij grotere ruimtes en/of vloerverwarmingen. 12.1.22 RTC — Externe werkelijke temperatuur 2 Naam Objectfunctie Gegevenstype...
  • Pagina 333 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.24 RTC — Actuele ingestelde waarde Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: actuele ingestelde waarde Uitgang 9.001 Temperatuurwaarde Het communicatieobject geeft de actuele ingestelde waarde uit. De waarde wordt berekend aan de hand van de ingestelde temperatuur van de actuele bedrijfsmodus / actuele bedrijfsmodus, de handmatige verstelling van de ingestelde temperatuur en door wijziging van de ingestelde basistemperatuur via het object "RTC: ingestelde basiswaarde".
  • Pagina 334 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.26 RTC — Bedrijfsmodus overlappend Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: bedrijfsmodus Ingang 20.102 HVAC-bedrijf overmodulatie RTC: bedrijfsmodus Ingang 20.102 HVAC-bedrijf overmodulatie (master/slave) Via het 1-byte-communicatieobject wordt de waarde voor omschakeling van de bedrijfsmodus ontvangen. Betekenis van de waarden: "0": overmodulatie inactief ■...
  • Pagina 335 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.27 RTC — Raamcontact Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: raamcontact Ingang 1.001 Schakelen RTC: raamcontact Ingang 1.001 Schakelen (master/slave) Via het 1-bit-communicatieobject wordt het signaal van een raamcontact ontvangen. Bij geopend raam wordt een telegram met de waarde "1" naar de RTR verstuurd. Als geen ander communicatieobject met een hogere prioriteit actief is, wordt met de melding "Raam geopend"...
  • Pagina 336 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.28 RTC — Aanwezigheidsmelder Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: aanwezigheidsmelder Ingang 1.001 Schakelen RTC: aanwezigheidsmelder Ingang 1.001 Schakelen (master/slave) Via het 1-bit-communicatieobject wordt het signaal van een bewegingsschakelaar ontvangen. Als een persoon in de ruimte aanwezig is, wordt een telegram met de waarde "1" naar de RTR verstuurd.
  • Pagina 337 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.31 RTC — Basisbelasting Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: basisbelasting Ingang 1.001 Schakelen Via het 1-bit-communicatieobject kan een geparametreerde basisbelasting worden geactiveerd. D.w.z. dat door het sturen van de waarde "1" een minimale stelgrootte wordt geactiveerd die groter is dan nul. Door versturen van de waarde "0"...
  • Pagina 338 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.33 RTC — Ventilator handmatig (verwarmen) Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: ventilator handmatig Uitgang 1.001 Schakelen RTC: ventilator handmatig Uitgang 1.001 Schakelen (master) RTC: ventilator handmatig (slave) Uitgang 1.001 Schakelen Via het 1-bit-communicatieobject kan een fan-coil-aktor in de handmatige of weer in de automatische ventilatormodus worden gezet.
  • Pagina 339 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.35 RTC — Status ventilatorstand (verwarmen) Naam Objectfunctie Gegevenstype 5.001 Procent RTC: status ventilatorstand Ingang (0..100%) (verwarmen) 6.010 Tellerwaarde Via het 8-bit-communicatieobject ontvangt de RTR de op dat moment ingestelde ventilatorstand in de fan-coil-aktor. Als voor beide bedrijfsmodi verwarmen en koelen een fan-coil-regelaar en voor beide bedrijfsmodi een eigen opwekkingsapparaat ingesteld is, werkt dit communicatieobject samen met de fan-coil-regelaar verwarmen.
  • Pagina 340 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.39 RTC — Dauwpuntalarm Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: dauwpuntalarm Ingang 1.001 Schakelen Een dauwmelder meldt het optreden van dauwvorming, bijvoorbeeld aan de koelmiddel- toevoerleidingen van een koelmachine. Via het 1-bit-communicatieobject wordt de regelaar in de dauwpunt-beschermingsmodus gezet. Daardoor wordt de actuele gewenste waarde op de gewenste waarde van de hittebescherming ingesteld om de vorming van condenswater te voorkomen.
  • Pagina 341 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.42 RTC — Zomercompensatie actief Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: zomercompensatie actief Uitgang 1.001 Schakelen Via het 1-bit-communicatieobject stuurt de regelaar een schakelsignaal naar de bus. Als de zomercompensatie actief is, wordt de waarde "1" verzonden. Als de zomercompensatie niet actief is, wordt de waarde "0"...
  • Pagina 342 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.45 RTC — Indicatie gewenste waarde Naam Objectfunctie Gegevenstype 9.001 Temperatuurwaarde RTC: indicatie gewenste waarde Uitgang (master) 9.002 Temperatuur-verschilwaarde 9.001 Temperatuurwaarde RTC: indicatie gewenste waarde Ingang (slave) 9.002 Temperatuur-verschilwaarde Via het 2-byte-communicatieobject wordt de actuele ingestelde waarde voor weergave op het display verzonden of ontvangen.
  • Pagina 343 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.47 RTC — Gewenste waarde bevestigen Naam Objectfunctie Gegevenstype 9.001 Temperatuurwaarde RTC: gewenste waarde Uitgang 9.002 Temperatuur-verschilwaarde bevestigen (master) 6.010 Tellerwaarde 9.001 Temperatuurwaarde RTC: gewenste waarde Ingang 9.002 Temperatuur-verschilwaarde bevestigen (slave) 6.010 Tellerwaarde Met het communicatieobject wordt de bevestiging van de gewenste waarde van het masterapparaat naar een slave-apparaat verzonden.
  • Pagina 344 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.49 RTC — Ventilatorstand handm. opvragen Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: ventilatorstand handm. opvragen Ingang 1.001 Schakelen (master) RTC: ventilatorstand handm. opvragen Uitgang 1.001 Schakelen (slave) Via het communicatieobject wordt de opvraag van een handmatige of automatische regeling van de ventilatorstand van een slave-apparaat naar het masterapparaat gestuurd. Daarbij betekent de waarde 0 "automatische ventilatorstandregeling", de waarde 1 "Handmatige ventilatorstandregeling"...
  • Pagina 345 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.51 RTC — Ventilatorstand bevestigen Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: ventilatorstand bevestigen 5.001 Procentuele waarde Uitgang (master) 6.010 Tellerwaarde RTC: ventilatorstand bevestigen 5.001 Procentuele waarde Ingang (slave) 6.010 Tellerwaarde Via het communicatieobject wordt de bevestiging van de ventilatorstand van het masterapparaat naar een slave-apparaat verzonden.
  • Pagina 346 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.53 RTC — Regelaarstatus HVAC Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: regelaarstatus HVAC Uitgang 5.xxx Status-HVAC RTC: regelaarstatus HVAC Uitgang 5.xxx Status-HVAC (master) RTC: regelaarstatus HVAC Ingang 5.xxx Status-HVAC (slave) Via het communicatieobject wordt de status HVAC (Heating, Ventilation, and Air Conditioning) naar de bus verzonden: ♠...
  • Pagina 347 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.54 RTC — Gewenste waarde verwarmen comfort Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: gewenste waarde Ingang 9,001 Temperatuurwaarde verwarmen comfort Via het communicatieobject ontvangt de RTR een gewenste waarde verwarmen comfort als absolute temperatuurwaarde die de geparametreerde waarde vervangt. Als de optie "Bediening ter plaatse blijvend opslaan"...
  • Pagina 348 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.58 RTC — Gewenste waarde koelen comfort Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: gewenste waarde koelen Ingang 9,001 Temperatuurwaarde comfort Via het communicatieobject ontvangt de RTR een gewenste waarde koelen comfort als absolute temperatuurwaarde die de geparametreerde waarde vervangt. Als de optie "Bediening ter plaatse blijvend opslaan"...
  • Pagina 349 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.62 RTC — Gewenste waarde fout Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: gewenste waarde fout Uitgang 1.001 Schakelen Via het communicatieobject verstuurt de RTR de waarde 1 als een gewenste-waarde-telegram is ontvangen met een ongeoorloofde waarde. Als een telegram met een geldige waarde wordt ontvangen, neemt deze de waarde 0 aan.
  • Pagina 350 Communicatieobjecten Communicatieobjecten Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: grenstemperatuur koelen verwarmen 9.001 Ingang extra stand Temperatuurwaarde Het communicatieobject ontvangt de gemeten temperatuurwaarde voor de grenstemperatuur van de extra stand koelen. De functie werkt net als de functie Grenstemperatuur verwarmen. 12.1.67 RTC — Ventilator handmatig (koelen) bevestigen Naam Objectfunctie Gegevenstype...
  • Pagina 351 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.70 RTC — Ventilatorstand x (koelen) Naam Objectfunctie Gegevenstype RTC: ventilatorstand x (koelen) Uitgang 1.001 Schakelen Deze maximaal vijf communicatieobjecten versturen de actuele ventilatorstand van de tweede fan-coil-aktor (koelen) met een 1-bit-schakelcommando naar de aktor. Als voor beide bedrijfsmodi verwarmen en koelen een fan-coil-regelaar en voor beide bedrijfsmodi een eigen opwekkingsapparaat ingesteld is, werkt dit communicatieobject samen met de fan-coil-regelaar koelen.
  • Pagina 352 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.72 CO2 — CO2-waarde Naam Objectfunctie Gegevenstype 9.* 2-byte-zwevende- CO2: CO2-waarde Uitgang kommawaarde De door het apparaat gemeten CO2-waarde is via het communicatieobject beschikbaar. 12.1.73 CO2 — CO2-waarde extern Naam Objectfunctie Gegevenstype 9.* 2-byte-zwevende- CO2: CO2-waarde extern Ingang kommawaarde Als een andere CO2-waarde bij de meting moet worden betrokken, kan deze ingang met de andere uitgang van een bijbehorend apparaat worden verbonden.
  • Pagina 353 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.77 CO2 — drempel 1 Naam Objectfunctie Gegevenstype 5.001 Procent CO2: drempel 1 Uitgang (0..100%) De via het object verzonden waarde wordt in de applicatie geparametreerd. Deze geparametreerde waarde wordt na overschrijden naar de KNX-bus verzonden. 12.1.78 CO2 — drempel 2 Naam Objectfunctie Gegevenstype...
  • Pagina 354 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.82 RH — Rel. vochtigheidswaarde Naam Objectfunctie Gegevenstype 9.* 2-byte-zwevende- RH: rel. vochtigheidswaarde Uitgang kommawaarde De door het apparaat gemeten vochtigheidswaarde os via het communicatieobject beschikbaar. 12.1.83 RH — Rel. luchtvochtigheidswaarde extern Naam Objectfunctie Gegevenstype RH: rel. luchtvochtigheidswaarde 9.* 2-byte-zwevende- Ingang extern...
  • Pagina 355 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.87 RH — drempel 1 Naam Objectfunctie Gegevenstype RH: drempel 1 Uitgang 1.001 Schakelen De via het object verzonden waarde wordt in de applicatie geparametreerd. Deze geparametreerde waarde wordt na overschrijden naar de KNX-bus verzonden. 12.1.88 RH — drempel 2 Naam Objectfunctie Gegevenstype...
  • Pagina 356 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.92 1-toets-dimmen — Schakelen Naam Objectfunctie Gegevenstype Sx: schakelen In-/uitgang 1.001 Schakelen Via het 1-bit-communicatieobject wordt een schakeltelegram ontvangen of verstuurd. 12.1.93 1-toets-dimmen — Relatief dimmen Naam Objectfunctie Gegevenstype Sx: relatief dimmen Uitgang 3.007 Dimmer stap Via het 3-bit-communicatieobject wordt een dimtelegram naar de bus verzonden. 12.1.94 1-toets-jaloezie —...
  • Pagina 357 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.95 1-toets-jaloezie — : verstellen/lamellen-positie/stop Naam Objectfunctie Gegevenstype Sx: verstellen In-/uitgang 1.007 Stap 5.001 Procent Sx: lamellenpositie In-/uitgang (0..100%) Sx: stop In-/uitgang 1.007 Stap Het 1-bit-communicatieobject "Sx: verstellen" kan met schakelobjecten van jaloezie- of rolluikaktoren worden verknoopt. Het 1-byte-communicatieobject "Sx: lamellenpositie" kan met positieobjecten van jaloezie- aktoren worden verknoopt.
  • Pagina 358 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.98 1-toets-waardezender — Schakelen Naam Objectfunctie Gegevenstype Sx: schakelen In-/uitgang 1.001 Schakelen 5.001 Procent Sx: schakelen In-/uitgang (0..100%) 5.010 Telimpulsen Sx: schakelen In-/uitgang (0..255) 9.* 2-byte Sx: schakelen In-/uitgang Zwevende-kommawaarde Sx: schakelen In-/uitgang 8.001 Pulsverschil Sx: schakelen In-/uitgang 7.001 Pulsen 14.* 4-byte Sx: schakelen...
  • Pagina 359 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.100 1-toets-waardezender, 2 object op en — Schakelen (dalende flank) Naam Objectfunctie Gegevenstype Sx: schakelen (dalende flank) In-/uitgang 1.001 Schakelen 5.001 Procent Sx: schakelen (dalende flank) In-/uitgang (0..100%) 5.010 Telimpulsen Sx: schakelen (dalende flank) In-/uitgang (0..255) 9.* 2-byte Sx: schakelen (dalende flank) In-/uitgang Zwevende-kommawaarde...
  • Pagina 360 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.102 1-toets-meervoudige bediening — Schakelen 1 bediening Naam Objectfunctie Gegevenstype Sx: schakelen 1 bediening In-/uitgang 1.001 Schakelen 5.001 Procent Sx: schakelen 1 bediening In-/uitgang (0..100%) 5.010 Telimpulsen Sx: schakelen 1 bediening In-/uitgang (0..255) 9.* 2-byte Sx: schakelen 1 bediening In-/uitgang Zwevende-kommawaarde Sx: schakelen 1 bediening...
  • Pagina 361 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.104 1-toets-lichtscène-nevenpost met geheugenfunctie — lichtscène-nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 18.001 Scènes Sx: lichtscène-nummer Uitgang Controle Via het 1-byte-communicatieobject wordt bij normale druk op de toets het lichtscène-nummer naar de bus verzonden. Bij een lange druk op de toets wordt naast het lichtscène-nummer ook een geheugen-bit verzonden.
  • Pagina 362 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.108 1-toets-bedrijfsmodus "RTR instellen" — Bedrijfsmodus Eco Naam Objectfunctie Gegevenstype Uitgang 1.001 Schakelen Sx: bedrijfsmodus Eco Via het 1-bit-communicatieobject wordt de bedrijfsmodus ECO naar de bus verzonden. Het verzonden telegram heeft altijd de omgekeerde waarde van de als laatste verzonden waarde. D.w.z dat bij iedere druk op de toets voor de bedrijfsmodusomschakeling via het object afwisselend "0"...
  • Pagina 363 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.110 2-toetsen-schakelen — Schakelen Naam Objectfunctie Gegevenstype Sx: schakelen In-/uitgang 1.001 Schakelen Via het 1-bit-communicatieobject wordt een schakeltelegram voor een toetsenpaar ontvangen of verstuurd. Als via het object na het verzenden van een aan-telegram een uit-telegram is ontvangen, wordt bij de volgende bediening van de toets weer een aan-telegram verzonden.
  • Pagina 364 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.114 2-toetsen-jaloezie — Verstellen/lamellen-positie/stop Naam Objectfunctie Gegevenstype Sx: verstellen Uitgang 1.007 Stap 5.001 Procent Sx: lamellenpositie Uitgang (0..100%) Het 1-bit-communicatieobject "Sx: verstellen" kan met schakelobjecten van jaloezie- of rolluikaktoren worden verknoopt. Het 1-byte-communicatieobject "Sx: lamellenpositie" kan met positieobjecten van jaloezie- aktoren worden verknoopt.
  • Pagina 365 Communicatieobjecten Communicatieobjecten Naam Objectfunctie Gegevenstype Sx: schakelen stand x In-/uitgang 1.001 Schakelen Via het 1-bit-communicatieobject wordt een schakeltelegram voor een toetsenpaar ontvangen of verstuurd.   Producthandboek 2CKA002273B9679 │365...
  • Pagina 366 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.118 Led-functie — Status-led Naam Objectfunctie Gegevenstype Lx: Status-led Ingang 1.001 Schakelen 5.001 Procent Lx: Status-led Ingang (0..100%) Via het 1-bit-communicatieobject worden schakeltelegrammen ontvangen. Als via het object een aan-telegram wordt ontvangen, brandt de led in de kleur voor Aan. Als via het object een uit-telegram wordt ontvangen, brandt de led in de kleur Uit.
  • Pagina 367 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.120 Temperatuursensor — Werkelijke temperatuur Naam Objectfunctie Gegevenstype TS: werkelijke temperatuur Uitgang 9.001 Temperatuur (°C) Via het 2-byte-communicatieobject kan de werkelijke temperatuur van de interne temperatuursensor naar de bus worden verzonden. 12.1.121 Temperatuursensor — Werkelijke temperatuur voor temperatuurafstelling Naam Objectfunctie Gegevenstype...
  • Pagina 368 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.124 Prioriteit — Ingang prioriteit Naam Objectfunctie Gegevenstype GFx: ingang prioriteit Ingang 2.001 Prio. schakelen Via het 2-bit-communicatieobject kunnen de waarden 0, 1, 2 en 3 worden ontvangen. Iedere waarde activeert een bepaalde dwangsturing van het object "GFx: uitgang". 12.1.125 Prioriteit —...
  • Pagina 369 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.126 Logische poort — Uitgang Naam Objectfunctie Gegevenstype GFx: uitgang Uitgang 1.001 Schakelen 5.001 Procent GFx: uitgang Uitgang (0..100%) Via het communicatieobject wordt het aan de hand van de ingangen bepaalde resultaat verzonden. De waarde die bij een voltooide of niet voltooide logische functie moet worden verzonden, kan worden ingesteld.
  • Pagina 370 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.128 Poort — Ingang Naam Objectfunctie Gegevenstype GFx: ingang Ingang 1.001 Schakelen GFx: ingang Ingang 1.008 Op/neer GFx: ingang Ingang 2.001 Prio. schakelen GFx: ingang Ingang 3.007 Dimmer stap 5.001 Procent GFx: ingang Ingang (0..100%) 5.010 Telimpulsen GFx: ingang Ingang (0..255) 9.* 2-byte...
  • Pagina 371 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.129 Poort — Uitgang Naam Objectfunctie Gegevenstype GFx: uitgang Uitgang 1.001 Schakelen GFx: uitgang Uitgang 1.008 Op/neer GFx: uitgang Uitgang 2.001 Prio. schakelen GFx: uitgang Uitgang 3.007 Dimmer stap 5.001 Procent GFx: uitgang Uitgang (0..100%) 5.010 Telimpulsen GFx: uitgang Uitgang (0..255) 9.* 2-byte...
  • Pagina 372 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.131 Trappenhuisverlichting — Nalooptijd Naam Objectfunctie Gegevenstype GFx: nalooptijd Ingang 7.005 Tijd (s) Met het 2-byte-communicatieobject worden telegrammen met de ingestelde nalooptijd ontvangen. De ontvangen waarden worden in het geheugen van het apparaat geschreven en blijven ook na een spanningsuitval behouden. 12.1.132 Trappenhuisverlichting –...
  • Pagina 373 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.134 Vertraging — Ingang Naam Objectfunctie Gegevenstype GFx: ingang Ingang 1.001 Schakelen GFx: ingang Ingang 1.008 Op/neer 5.001 Procent GFx: ingang Ingang (0..100%) 5.010 Telimpulsen GFx: ingang Ingang (0..255) 9.* 2-byte GFx: ingang Ingang Zwevende-kommawaarde GFx: ingang Ingang 8.001 Pulsverschil GFx: ingang Ingang...
  • Pagina 374 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.136 Vertraging — Vertragingstijd Naam Objectfunctie Gegevenstype GFx: vertragingstijd Ingang 7.005 Tijd (s) Met het 2-byte-communicatieobject worden telegrammen met de ingestelde vertragingstijd ontvangen. De ontvangen waarden worden in het geheugen van het apparaat geschreven en blijven ook na een spanningsuitval behouden. 12.1.137 Min-/max-waardegever —...
  • Pagina 375 Communicatieobjecten Communicatieobjecten 12.1.138 Min-/max-waardegever — Ingang x Naam Objectfunctie Gegevenstype 5.001 Procent GFx: ingang Ingang (0..100%) 5.010 Telimpulsen GFx: ingang Ingang (0..255) 9.* 2-byte GFx: ingang Ingang Zwevende-kommawaarde GFx: ingang Ingang 8.001 Pulsverschil GFx: ingang Ingang 7.001 Pulsen 14.* 4-byte GFx: ingang Ingang Zwevende-kommawaarde...
  • Pagina 376 Notities Notities   Producthandboek 2CKA002273B9679 │376...
  • Pagina 377 Index Index Applicatie ..........144 1  "Apparaatinstellingen" .............58 1.1.1 1-toets-jaloezie — sturen/positie ....356 "CO2-sensor" ..............145 1-toets korte/lange bediening — reactie bij lange "Functieblok RTR" ............82 bediening ..........357 "Functieblok x" ..............201 1-toets-bedrijfsmodus ......361, 362 "Primaire functie" .............76 1-toets-dimmen — Reactie bij korte bediening ..357 "Relatieve luchtvochtigheid"...
  • Pagina 378 Index Comm.-object gegevenstype ......71 max. stelgrootte (0..255) ..........93 statusobject verwarmen ..........91 Communicatieobjecten ......... 324 Stelgrootteverschil voor zenden van stelgrootte Configuratie bedieningswip ......269 verwarmen ..............92 Cyclisch verzenden ........291 Werking stelgrootte ............91 Cyclisch verzenden van dim-telegrammen ... 212 Basisstand verwarmen –...
  • Pagina 379 Index Drempel tussen zone 3 en 4 (%) ......277 Fan-coil instellingen koelen – max. ventilatorstand DS — CO2-waarde ......... 324 koelen bij eco-modus ........ 141 DS — Datum ..........324 Fan-coil instellingen koelen — ventilatorstand 1-5 tot DS — Display dag/nacht ........325 stelgrootte (0 - 255) koelen ......
  • Pagina 380 Index Instellingen — Waarde bij uitvoerformaat Prioriteit Kanaalnaam ..288, 293, 294, 300, 306, 310, 316, 319 ..........156, 159, 162 Kleur functieverlichting ......... 280 Instellingen — Waarde bij uitvoerformaat Procent . 156, Kleur voor aan ..........274 159, 162 Kleur voor uit ..........273 Instellingen —...
  • Pagina 381 Index Opbouw en functie ........19 Regeling extra stand verwarmen — P-aandeel (x 0,1°C) Opbouwmontage ........... 38 ............95 Opmerkingen over de handleiding ...... 13 Regeling extra stand verwarmen — soort extra Opmerkingen over milieubescherming ....18 verwarming ..........95 Opnieuw triggeren ........
  • Pagina 382 Index RTC — Gewenste waarde koelen economy ..347, 348 Standenregelaar — Procent boven drempel 1 ..182 RTC — Gewenste waarde koelen gebouwbescherming Standenregelaar — Procent boven drempel 2 ..186 ............348 Standenregelaar — Procent boven drempel 3 ..189 RTC —...
  • Pagina 383 Index Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing extra Uitgangsobject verzenden ......297 stand verwarmen - Hysteresis ....... 132 Updatemogelijkheden ........46 Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing V  koelen - Hysteresis ........133 Veiligheid ............ 14 Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing Veiligheidsinstructies ........17 koelen – Integraal aandeel van PI-regelaar ..133 Ventilatorstand instellen ........
  • Pagina 384 Index Wijziging gewenste waarde — resetten van de Z  handmatige verstelling bij wissel van bedrijfsmodus Zomercompensatie ........142 ............122 Zomercompensatie — (laagste) begintemperatuur voor Wijziging gewenste waarde — resetten van de zomercompensatie (x 0,1 °C) ....... 143 handmatige verstelling via object ....123 Zomercompensatie —...
  • Pagina 385 Busch-Jaeger Elektro GmbH Een onderneming van de ABB-groep Postbus 6710 BC Ede Frankeneng 15 6716 AA Ede www.BUSCH-JAEGER.com info.bje@de.abb.com Centrale verkoopservice: Tel.: +49 2351 956-1600 Fax: +49 2351 956-1700 Copyright © 2020 Busch-Jaeger Elektro GmbH Alle rechten voorbehouden...