10.7.4
Poort
Met de applicatie 'Poort' kunnen bepaalde signalen worden gefilterd en kan de signaalstroom
tijdelijk geblokkeerd worden. De functie heeft drie communicatie-objecten: 'Stuuringang',
'Ingang' en 'Uitgang'.
Het ingangs- resp. uitgangsobject kan verschillende groottes aannemen.
Met de instelling 'niet toegewezen' kan de bitgrootte vrij worden toegekend. Dat betekent, dat
het/de eerste interne of externe groepsadres/actie, dat/die wordt toegewezen en al aan een
willekeurig ander communicatie-object gekoppeld is, de grootte bepaalt.
De besturing kan van 'Ingang naar uitgang' of ook van 'Uitgang naar ingang' plaatsvinden in als
de stuuringang dit toelaat. De vrijgave via de stuuringang kan met een AAN- of UIT-telegram
plaatsvinden.
Als bijvoorbeeld de instelling 'Stuuringang' op 'AAN-telegram' wordt gezet, worden alleen
telegrammen van de ingang naar de uitgang geleid, als de stuuringang eerder een AAN-
telegram heeft ontvangen.
Bovendien is het mogelijk om signalen via de instelling 'Filterfunctie' te blokkeren. Er wordt
'niets uitgefilterd', het signaal 'AAN uitgefilterd' of het signaal 'UIT uitgefilterd'. Deze functie is
bijvoorbeeld nodig als van een sensor alleen het AAN-telegram interessant is en deze in zijn
applicatieprogramma geen filterfunctionaliteit aanbiedt.
Objecten poort
Nr.
Objectnaam
0
Ingang
1
Uitgang
2
Stuuringang
Technisch Handboek 2273-1-8806
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Applicatie voor 'Algemene functies'
Gegevenstype
–
–
1 bit EIS1 / DPT 1.001
Flags
K, S, Ü
K, S, Ü
K, S
│109