Gebruiksaanwijzing KaVo uniQa
4 Bediening | 4.17 Chirurgiemotor SL600 gebruiken (optioneel accessoire)
4 Voetpedaal indrukken en toerental veranderen door zijdelingse beweging.
Aanslag links: minimaal toerental
Aanslag rechts: maximaal toerental
4.17.6 Chirurgiemotor gebruiken met
programmastappen
Verkeerd toerental of te hoog draaimoment.
Verwondingen van patiënten of beschadiging van instrumenten.
4 Het bedieningspaneel geeft het toerental en het draaimoment van de instru-
mentenkop weer, niet die van de motor.
4 De gebruiker moet altijd de juistheid van de weergegeven decodeerverhou-
ding controleren vóór de inbedrijfstelling.
INSTRUCTIE
De koppelwaarden kunnen met de KaVo-hoekstukken SURGmatic S201 met
max. ± 10 % afwijken. Met andere hoekstukken kunnen grotere afwijkingen
optreden.
4 Klap de keuzelijst "Behandelingsvorm" open en kies "Chirurgie".
ð Programmastap 1 wordt opgeroepen.
Behandelingsvorm chirurgie - programmastappen
① Actuele programmastap
De huidige programmastap ① en de overeenkomstige activiteit als symbool ②
worden weergegeven. Iedere programmastap kan door selectie van het over-
eenkomstige symbool aan een willekeurige activiteit worden toegewezen.
Door de visualisatie van de activiteit kan eenvoudig worden gecontroleerd of de
op het apparaat ingestelde activiteit overeenkomt met de actueel uit te voeren
behandelingsstap. Foutieve bedieningen kunnen zo grotendeels worden uitge-
sloten.
Voor iedere activiteit zijn van fabriekszijde en afhankelijk van de toepassing
waarden voor de parameters toerentallen, doortrekkrachten, decodeerverhou-
ding en koelmiddeldebiet vooraf ingesteld. De parameters kunnen alleen binnen
een voor de activiteit zinvol bereik worden gewijzigd. Bij de activiteit "Vrij" zijn
alle beschikbare waarden instelbaar.
Een behandelingsverloop kan uit maximaal 10 programmastappen of activitei-
ten bestaan. Het behandelingsverloop kan door willekeurige rangschikking van
de activiteiten individueel worden ingevuld. Binnen het verloop wordt met de
voetbediening genavigeerd, zodat het apparaat tijdens de ingreep niet meer
hoeft te worden aangeraakt.
OPGELET
② Activiteit die wordt toegewezen
aan de programmastap
133 / 180