Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningshandleiding
3
Een injectie voorbereiden, vrijgeven en injecteren
Raadpleeg de bedieningshandleiding voor het MEDRAD® MRXperion MR-injectiesysteem voor volledige
bedieningsinformatie, waarschuwingen en aandachtspunten.
WAARSCHUWING
Risico van biologische contaminatie - dit kan ernstig tot dodelijk letsel bij de patiënt en/of gebruiker tot gevolg
hebben.
Voer de flessen of zakken met contrastmiddel en zoutoplossing en wegwerpbare onderdelen na gebruik (zie het etiket van het
wegwerponderdeel voor specifieke informatie) of als u vermoedt dat er kans op verontreiniging bestaat op de juiste manier af.
Vloeistofbronnen voor eenmalig gebruik (contrastmiddel en zoutoplossing) niet opnieuw gebruiken. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing voor de vloeistofbron van de fabrikant.
Hergebruik van flessen of zakken met contrastmiddel en zoutoplossing voor meer dan één procedure kan tot biologische
contaminatie leiden. Werp flessen/zakken voor contrastmiddel en zoutoplossing weg nadat de spuiten zijn gebruikt voor
één procedure.
Spuiten en slangensets van Bayer dienen uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Het systeem moet worden gebruikt in overeenstemming met de etikettering op de verpakking van het contrastmiddel.
Gevaar van luchtembolie - dit kan ernstig tot dodelijk letsel bij de patiënt tot gevolg hebben.
Drijf alle ingesloten lucht uit de spuit(en), connectoren, lijnen en katheter voordat het systeem bij de patiënt wordt aangelegd.
Zorg, om het risico van luchtembolie tot een minimum te beperken, dat één operator wordt aangewezen als verantwoordelijke
voor het vullen van de spuit. Wissel tijdens de procedure niet van operator. Als er van operator gewisseld moet worden, zorg dan
dat de nieuwe operator controleert of het vloeistoftraject geheel ontlucht is.
Beperk het risico van onopzettelijke opzuiging en injectie door ervoor te zorgen dat de patiënt niet met de injector is verbonden
wanneer de voor- en achterwaartse zuigerbediening wordt gebruikt.
De patiënt kan letsel oplopen als de spuit niet goed is aangesloten.
Vul en/of injecteer uitsluitend wanneer de spuit op de juiste manier is aangesloten.
Lekkage van vloeistof of scheuren van spuiten of slangen kan letsel bij de patiënt of operator veroorzaken.
Zorg dat het vloeistoftraject open is en gebruik wegwerpartikelen die geschikt zijn voor de ingestelde druklimiet. Een verstopt
vloeistoftraject en/of het gebruik van spuiten of slangen die niet geschikt zijn voor de ingestelde druklimiet kunnen leiden tot
lekken of scheuren.
Gevaar van verontreiniging van de omgeving - dit kan ernstig tot dodelijk letsel bij de patiënt en/of gebruiker
tot gevolg hebben.
Gebruik een aseptische techniek bij het hanteren van de onderdelen van de spuit- en verbindingsslang. Houd met name de
steriliteit van alle onderdelen van de spuit- en verbindingsslang in stand.
Haal de onderdelen van de spuit of verbindingsslang niet uit elkaar. De plunjer niet van de spuit verwijderen.
Voer voor elk gebruik een visuele inspectie uit van de verpakking en de inhoud. Niet gebruiken als de steriele verpakking geopend
of beschadigd is.
3 - 13
Advertenties
Inhoudsopgave
