Inbedrijfstelling
Controlemaatregelen
De eerste opstart mag uitsluitend
door een bevoegd vakman worden
uitgevoerd.
Voorafgaand aan de inbedrijfstelling
moeten altijd de volgende controles
worden uitgevoerd:
•
Controleer de stroomtoevoer.
•
Controleer de druk in de
verwarmingsinstallatie.
•
Controleer de druk bij de
gasaansluiting.
•
Controleer de gasleiding op lekken.
•
Controleer of het rookgas-
afvoertoebehoren correct
gemonteerd is.
•
Controleer de condensaf-
voerleiding op lekken.
Minimale circulatie-
hoeveelheid/doorstromingsbewaking
Bij warmtevraag moet er een hydrau-
lische doorstroming door het toestel
plaatsvinden. Het toestel is voorzien
van een doorstromingsbeveiliging,
waarmee de doorstroming wordt
bewaakt. Om te garanderen dat de
minimale doorstroming plaatsvindt,
adviseren wij u om de evenwichtsfles of
de platenwarmtewisselaar te installeren
(beide zijn verkrijgbaar als toebehoren)
of om de TRIGON L aan te sluiten op
een open verdeler.
18
Instructies voorafgaand aan de
inbedrijfstelling
•
De capaciteit van het expansievat
moet voldoende zijn. Volg de
voorschriften voor de kwaliteit van
het water op, vul het systeem indien
nodig met onthard water.
•
Voer de inbedrijfstelling en het
ontluchten van de installatie direct
uit nadat deze gevuld is, anders
kunnen er luchtbellen ontstaan die
tot corrosie kunnen leiden.
•
Als u de verwarmingsinstallatie bij
een lage systeemtemperatuur en
maximale doorstroming in bedrijf
stelt, voorkomt u kalkafzetting in de
ketel.
•
Vervang bij onderhoudswerkzaam-
heden niet al het verwarmings-
water. Sluit daartoe delen van het
systeem af of gebruik het
opgevangen en gefilterde
verwarmingswater opnieuw.