Advertenties
7.3
Procedure voor inbedrijfstelling
7622028 - v05 - 20112018
7.2.3
Koelingcircuit controleren
1. Controleer de plaatsing van de buitenunit en de afstand van de muur.
2. Controleer de koelingcircuitaansluitingen op lekdichtheid.
3. Zorg ervoor dat de evacuatiedruk is gecontroleerd door te vullen.
4. Zorg ervoor dat de evacuatietijd en de buitentemperatuur zijn
gecontroleerd tijdens de evacuatie.
Opgelet
De eerste inbedrijfstelling moet worden uitgevoerd door een
erkend installateur.
Zie
Ketelinstallatie en servicehandleiding over de inbedrijfstelling van
de ketel.
1. Plaats het voorpaneel terug op de binnenmodule.
2. Sluit de buitenunit
3. Schakel de stroomonderbreker van de buitenunit in op het
schakelpaneel door deze in de I-stand te zetten. De buitenunit is
ingeschakeld.
4. Schakel de automaat van de binnenmodule in op het schakelpaneel
door deze in de I-stand te zetten. De binnenmodule is ingeschakeld.
Belangrijk
Bij driefasige apparaten moeten de fasen worden gecontroleerd.
5. Schakel de automaat van de ketel in op het schakelpaneel door deze
in de I-stand te zetten.
6. Schakel de ketel in met de aan/uit-schakelaar. Door dit te doen wordt
de binnenmodule ook ingeschakeld.
7. Als het apparaat voor de eerste keer wordt opgestart, wordt op het
bedieningspaneel de parameter CNF weergegeven om het type
buitenunit in te stellen.
8. Stel CN1 en CN2 in voor de buitenunit.
Belangrijk
De parameter CNF voor de buitenunit wordt ingesteld op de
voedingsprintplaat EHC-02, in het menu #CONFIGURATIE, door
het invoeren van de waarden CN1 en CN2.
Tab.44
Waarde van de CNF-parameter voor de buitenunit
Vermogen van de buitenunit
4,5 kW
(1)
6 kW
8 kW
11 kW
16 kW
(1) Stel de parameter MAX WP in op 60 °C in het menu #PRIMAIRE
GRENZEN .
9. De binnenmodule start zijn onluchtingscyclus.
Voor meer informatie, zie
Menu #CONFIGURATIE, pagina 109
7 Inbedrijfstelling
Waarde van CN1 en CN2
CN1 = 1
CN2 = 11
CN1 = 2
CN2 = 11
CN1 = 3
CN2 = 11
CN1 = 4
CN2 = 11
CN1 = 5
CN2 = 11
200 PSL+ HYBRID
81
Advertenties
