1.PAPIER PLAATSEN
3
Controleer of het papier goed aansluit op de zijgeleiders.
Als er te veel ruimte is, kan dit leiden tot papierstoringen of het onjuist detecteren van het papierformaat.
Tussen het papier en de zijgeleiders ("A" in de afbeelding):
Zorg ervoor dat er geen ruimte is. (0,5 mm of minder aan één kant of in totaal 1,0 mm of minder) Als er echter
papierstoringen optreden, maak dan wat ruimte.
Geef het papierformaat op tijdens de werking voor het afdrukken.
4
Voor informatie over de werking voor afdrukken, raadpleeg de Printing Guide.
Niet-standaard papierformaat in de handinvoerlade
U kunt ook kopiëren of afdrukken op niet-standaard papierformaat. Voor meer informatie over de instelbare
papierformaten, raadpleeg de Specificatieshandleiding. Voor meer informatie over het instellen van het
papierformaat, raadpleeg de Kopieerhandleiding of de Printing Guide.
Verplaats de papierklemhendel naar buiten. Leg het papier met de af te drukken zijde naar
1
beneden in de handinvoerlade.
Pas de geleiders aan de lengte van het papier aan. Verplaats de papierklemhendel naar de
2
binnenzijde van het apparaat.
44 Papier in de handinvoerlade plaatsen
A
A