Aandrijfriem vervangen
1. Zet de laadbak omhoog; zie
18).
2. Schakel de transmissie in neutraal, stel de parkeerrem
in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
3. Laat de drijfriem over de secundaire koppeling
ronddraaien
(Figuur
4. Verwijder de riem van de primaire koppeling
55).
Opmerking: Gooi de oude riem weg.
5. Lijn de nieuwe riem uit op de primaire koppeling
(Figuur
55).
6. Laat de drijfriem over de secundaire koppeling
ronddraaien
(Figuur
7. Laat de laadbak zakken; zie
18).
De riemspanningsdemper
controleren
Opmerking: De riemspanningsdemper moet alleen
worden gecontroleerd als er te veel trillingen zijn of als u een
aanpassing maakt, of in geval van een defecte motorsteun.
De riemspanningsdemper
hebben van 2,2 mm.
Als de ruimte tussen de demper en de motorsteun te klein is,
zorgt de riem voor overmatig veel trillingen.
Als de tussenruimte te groot is, zorgt de riem voor schadelijke
belasting van de motor.
Om de speling aan te passen, schroeft u de 3 flensbouten
waarmee de beugel aan het frame is bevestigd los. Verschuif
de beugel tot de juiste afstelling is bereikt.
Draai vervolgens de 3 flensbouten vast.
De laadbak ophalen (bladz.
55).
(Figuur
55).
Laadbak neerlaten (bladz.
(Figuur
56) moet een tussenruimte
G01751 1
1. Motorbeugel
2. Demper
47
1
2
Figuur 56
3. Beugel
4. Flensbout
3
4