Opmerking: Zorg ervoor dat de afstelpennen op één
lijn zijn met de openingen in de montagebeugel achter
de bumper.
7. Zet de koplamp vast met de ringen en de snelklemmen
die u hebt verwijderd in stap 4.
8. Koppel de elektrische aansluiting voor de kabelboom
aan op de aansluiting van de lamp
9. Verstel de koplampen om de lichtbundel in de gewenste
stand te zetten; zie
Koplampen afstellen
Ga als volgt te werk om de stand van de koplampen af te
stellen als een koplamp is vervangen of verwijderd.
1. Draai het sleuteltje naar Aan en schakel de koplampen
in.
2. Draai achteraan de koplamp aan de stelschroeven
(Figuur
41) om de koplamp te draaien en de straal te
richten.
3. Sluit de accu aan en sluit de motorkap; zie
aansluiten (bladz.
37).
(Figuur
41).
Koplampen afstellen (bladz.
De accu
Onderhoud
aandrijfsysteem
Onderhoud van de banden
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer
39).
Om de 100 bedrijfsuren—Draai de wielmoeren aan.
1. Inspecteer de banden en velgen op tekenen van slijtage
en beschadiging.
Opmerking: Ongelukken tijdens werkzaamheden,
zoals een botsing tegen een trottoirband, kunnen een
band of een velg beschadigen en tevens de wieluitlijning
verstoren. Daarom moet u na een ongeluk de conditie
van de banden controleren.
2. Draai de wielmoeren vast met een torsie van 61 tot
88 N·m.
Toespoor en vlucht van
voorwielen afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks
Belangrijk: Om deze procedure uit te voeren, moet
u het gereedschap met referentienr. TORO 6010
aanschaffen bij uw Toro-dealer.
Het toespoor dient 0-6 mm te bedragen en de vlucht
0+1/2 graden, d.w.z. de onderkant van de velgen is 2,3 mm
meer naar binnen gericht dan de bovenkant, met de volgende
parameters:
•
Controleer de bandendruk en zorg ervoor dat de banden
vooraan tot 0,83 bar gepompt zijn.
•
Leg ofwel een gewicht op de bestuurdersstoel dat
overeenkomt met het gemiddelde gewicht van de
bestuurders die met de machine zullen werken, of laat een
bestuurder plaatsnemen op de stoel. Het gewicht of de
bestuurder dienen gedurende de hele procedure op de
stoel te blijven.
•
Rol op een vlakke ondergrond de machine 2 tot 3 meter
recht achteruit en vervolgens recht vooruit naar de plaats
waar u vertrok. De ophanging bevindt zich nu in de
bedrijfsstand.
•
Meet het toespoor met de wielen recht vooruit.
1. Om de vlucht te meten, plaatst u een rechte hoek op
de grond met de verticale zijde tegen het oppervlak
van de band
39
de staat van de banden en velgen.
(houd hierbij de kortste periode
aan)—Toespoor en vlucht van
voorwielen controleren.
(Figuur
42).