Figuur 35
1. Motoroliefilter
6. Verwijder de aftapplug
Opmerking: Laat al de olie uit de motor lopen.
Opmerking: Geef de oude olie af bij een erkend
inzamelcentrum.
7. Monteer de aftapplug en de pakking
draai de plug vast met een torsie van 45 tot 53 N·m.
8. Maak de omgeving van de oliepeilstok en de dop van de
vulbuis schoon, en neem de peilstok eruit
1
Figuur 36
1. Dop van vulbuis
9. Giet olie in de vulopening totdat het peil de
Vol-markering op de peilstok heeft bereikt.
2. Aftapplug motorolie
(Figuur
35).
(Figuur
35), en
(Figuur
2
G016858
2. Peilstok
10. Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig
het peil.
Opmerking: Voeg niet te veel olie toe.
11. Plaats de vuldop en de peilstok weer stevig op hun
plaats.
Motoroliefilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 150 bedrijfsuren/Jaarlijks
1. Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg stap
van
Olie verversen (bladz.
2. Verwijder het oude oliefilter
3. Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van
het filter.
4. Schroef het nieuwe oliefilter op het filteradapter totdat
de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat.
Draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 tot 3/4
slag vast
(Figuur
Opmerking: Draai het oliefilter niet te vast.
5. Vul het carter bij met de voorgeschreven olie; zie
Figuur
34.
36).
6. Start de motor en laat deze lopen om te controleren
op olielekkages.
7. Zet de motor af en controleer het vloeistofpeil.
Opmerking: Voeg indien nodig de voorgeschreven
olie toe aan de motor tot het oliepeil de Vol-markering
van de peilstok bereikt.
34
(houd hierbij de kortste periode aan)
Ververs de olie tweemaal zo vaak
in bijzondere werkomstandigheden;
zie Onderhoud van het voertuig in
bijzondere werkomstandigheden.
33).
(Figuur
35).
35).
1
tot
7