Bedieningsorganen
1. Stuurwiel
2. Bekerhouder
3. Handgreep voor passagier 7. Koker voor
4. Rempedaal
Figuur 5
5. Gaspedaal
6. Parkeerremhendel
(middelste
bedieningspaneel)
Gebruikershandleiding
Gaspedaal
Gebruik het gaspedaal
machine te veranderen. Als u het pedaal intrapt, verhoogt u
de rijsnelheid. Als u het pedaal laat opkomen, vermindert
de snelheid van de machine.
Opmerking: De maximumsnelheid vooruit is 26 km per
uur.
Rempedaal
Gebruik het rempedaal om de machine te vertragen of te
stoppen
(Figuur
5).
VOORZICHTIG
Gebruik van een machine met versleten of onjuist
afgestelde remmen kan tot persoonlijk letsel leiden.
Als de vrije slag van de rempedalen tot de vloer van
het voertuig minder dan 25 mm bedraagt, moeten
de remmen worden afgesteld of gerepareerd.
Parkeerremhendel
De parkeerremhendel bevindt zich tussen de stoelen
4
en
Figuur
5). Als u de motor afzet, moet u de parkeerrem in
werking stellen om te voorkomen dat het voertuig per ongeluk
in beweging komt. Trek de hendel van de parkeerrem op om
de parkeerrem in werking te stellen. Stel de parkeerrem vrij
door de hendel naar beneden te duwen. Als u de machine op
een steile helling parkeert, moet u de parkeerrem in werking
stellen.
Claxonknop (uitsluitend TC-model)
De claxonknop bevindt zich in de linkerbenedenhoek van het
dashboard
(Figuur
6). Druk op de knop om te claxonneren.
14
(Figuur
5) om de rijsnelheid van de
(Figuur