c.
Zorg ervoor dat de fout binnen de gespecificeerde limieten valt (raadpleeg Tabel 5-2).
Toegepast mA
± 55
± 25
± 20
± 10
± 5
0 (open circuit)
5.6 Procedures: Stroom (opwekken)
Wanneer u de meet- en opwekkingsfuncties voor dit bereik opnieuw kalibreert, moet eerst de
meetfunctie en dan pas de opwekkingsfunctie worden geregeld.
Voer de procedure als volgt uit:
1.
Sluit de benodigde kalibratie-apparatuur aan (raadpleeg Tabel 5-1).
•
CH1 (24 mA bereik): (Raadpleeg Tabel 5-3.)
2.
Zorg ervoor dat de apparatuur een stabiele temperatuur heeft (minstens 5 minuten na de
laatste inschakeling).
3.
Gebruik het kalibratiemenu (raadpleeg Deel 5.4) om een tweepuntskalibratie (0,2 mA en FS)
uit te voeren:
•
CH1: 24 mA.
4.
Controleer of de kalibratie juist is:
a.
Selecteer de benodigde Stroom (opwekking)-functie.
b.
Gebruik de volgende waarden:
mA: 0,2, 6, 12, 18, 24
c.
Controleer of de fout binnen de limieten valt (raadpleeg Tabel 5-3)
Toegepast mA
0,2
6
12
18
24
5.7 Procedures: DC mV/Volt (meten)
Voer de procedure als volgt uit:
1.
Sluit de benodigde kalibratie-apparatuur aan (raadpleeg Tabel 5-1).
2.
Zorg ervoor dat de apparatuur een stabiele temperatuur heeft (minstens 5 minuten na de
laatste inschakeling).
Tabel 5-2: Stroom (meten) foutlimieten
Onzekerheid kalibrator (mA)
0,0030
0,0025
0,00063
0,00036
0,00025
0,0002
Tabel 5-3: Stroom (opwekken) foutlimieten
Onzekerheid kalibrator (mA)
0,00008
0,00023
0,00044
0,0065
0,0012
Procedures: Stroom (opwekken)
Toegestane DPI612-fout (mA)
Toegestane DPI612-fout (mA)
Copyright 2015 Baker Hughes Company.
Nederlands–DPI612 gebruikershandleiding | 61
0,0057
0,0043
0,0022
0,0016
0,0013
0,0010
0,0013
0,0017
0,0020
0,0024
0,0028