Hoofdstuk 2. Bediening
2.3.2 Regeling van het vacuüm of de druk
1
6
2.3.2.1 Vacuümprocedure
1.
Zet apparaat op vacuümregeling (-).
2.
Voor gelijkmatige afstellingen (omhoog of omlaag) aan het einde van de procedure, draait u
de volumeregelaar naar het midden van het instelbereik.
3.
Sluit het systeem af.
4.
Gebruik de pomp om het maximale vacuüm in te stellen of het vacuüm dat u wilt regelen.
5.
Regel het vacuüm. Rechtsom om te verlagen; linksom om te verhogen.
2.3.2.2 Drukprocedure
1.
Zet instrument op drukregeling (+).
2.
Voor gelijkmatige afstellingen (omhoog of omlaag) aan het einde van de procedure draait u
de volumeregelaar helemaal naar links.
3.
Sluit het systeem af.
4.
Gebruik de pomp om het systeem onder druk te zetten tot ca. 10 bar (145 psi).
5.
Open het bijvulventiel (1 slag).
6.
Verhoog de druk met de volumeregelaar.
7.
Als door de drukverhoging de slaglimiet is bereikt, sluit u het bijvulventiel.
8.
Draai de volumeregelaar helemaal naar links. De drukwaarde verandert niet.
9.
Vul het drukmechanisme bij met de pomp (ca. 15 cycli).
10. Draai de volumeregelaar naar rechts totdat de druk toeneemt.
11. Herhaal stappen 7 t/m 10 totdat u de benodigde druk verkrijgt.
Copyright 2015 Baker Hughes Company.
28 | DPI612 gebruikershandleiding–Nederlands
2
7
3
4
8
9
5
10