3. Datalogging
Selecteer de
DATA LOGGING-optie op het dashboard. De Data Logging-functie
documenteert de meetwaarden van het instrument, zodat ze herzien en geanalyseerd kunnen
worden.
Het databestand kan met de volgende functies worden ingezien:
•
RECALL
Het databestand kan extern worden verwerkt door de volgende functie te gebruiken:
•
TRANSFER
a.
Overdragen naar een USB-memorystick.
b.
Overdragen naar een computer via de seriële poort.
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de datalogging-functie gebruikt om data in een bestand op te slaan.
In de datalogging-stand wordt de displaydata van alle actieve kanalen op elk datapunt
opgeslagen.
Opslag van de data gebeurt:
a.
Periodiek
b.
Nadat op een knop is gedrukt
De data wordt opgeslagen in het interne geheugen of op een USB-stick die op de eenheid is
aangesloten, totdat de datalogging-functie wordt gestopt.
3.1 Instellingen
Voorafgaand aan de start zet u alle kanalen op de juiste functies. (Raadpleeg Hoofdstuk 2.) Voor
toegang tot de datalogging-functie gaat u als volgt te werk:
Afbeelding 3-1: Datalogging
Instellingen
Copyright 2015 Baker Hughes Company.
Nederlands–DPI612 gebruikershandleiding | 49