VEILIG VAREN
B B e e w w e e g g e e n n d d e e o o n n d d e e r r d d e e l l e e n n
Draai het stuur nooit als iemand zich dicht bij de achterkant van de waterscooter
bevindt. Blijf uit de buurt van bewegende delen van het stuursysteem (straalbuis,
iBR-poort, stangen enz.).
Blijf uit de buurt van het inlaatrooster als de motor draait. Lang haar, loshan-
gende kleding of de riemen van een reddingsvest kunnen in bewegende delen
verstrikt raken.
Let op de beweging van de iBR-poort bij het starten of stilleggen van de motor of
het gebruik van de iBR-hendel. De automatisch bewegende poort kan vingers of
tenen klemmen van mensen die zich vasthouden achteraan uw waterscooter.
K K e e n n h h e e t t w w a a t t e e r r
Informeer u over de wateren waar u uw waterscooter wilt gebruiken.
Stroming, getijden, stroomversnellingen, verborgen obstakels, golven, hekgolven
enz. kunnen de veiligheid in het gedrang brengen. Het gebruik van deze water-
scooter in onstuimig water of bij zwaar weer is af te raden. Houd het weer in het
oog. Controleer de plaatselijke weersvoorspellingen alvorens uit te varen. Wees
alert voor veranderende omstandigheden.
Bewaar nauwkeurige en actuele kaarten van de vaarregio aan boord. Controleer
voor uw vertrek de omstandigheden op het water in de regio waar u wilt gaan
varen.
Zorg voor voldoende brandstof aan boord voor de geplande uitstap. Controleer
altijd het brandstofpeil voor gebruik en tijdens de rit. Ga uit van het principe 1/3
brandstof om uw bestemming te bereiken, 1/3 voor de terugtocht en 1/3 reserve.
Voorzie een marge voor slecht weer of ander oponthoud.
Vaar voorzichtig en zeer traag in ondiep water. Als u vastloopt of bruusk stopt,
kunt u letsel oplopen of de waterscooter beschadigen. Verontreinigingen kunnen
ook worden aangezogen en door de straalpomp naar personen worden
geslingerd.
N N a a v v i i g g a a t t i i e e r r e e g g e e l l s s
Vaar altijd op een verantwoorde en veilige manier. Gebruik uw gezond verstand
en wees hoffelijk.
Een waterscooter besturen is vergelijkbaar met rijden op ongemarkeerde wegen.
Om aanvaringen met andere vaartuigen te vermijden moet u een aantal vaarre-
gels naleven. Vaar algemeen uiterst rechts en vermijd aanvaringen door op vei-
lige afstand te blijven van andere waterscooters, boten, personen en objecten.
Zorg ervoor dat u het toepasselijke navigatiesysteem kent en begrijpt voor de
waterwegen waarop u uw waterscooter wilt gebruiken.
Navigatiehulpmiddelen aan de kust of op het water, zoals signalen of boeien,
kunnen u helpen te weten waar het water veilig is. Ze kunnen aangeven:
– of u rechts (stuurboord) of links (bakboord) aan een boei voorbij moet varen
– in welk kanaal u verder kunt gaan
VEILIGHEIDSINFORMATIE
21