V V E E I I L L I I G G V V A A R R E E N N
V V a a r r e e n n m m e e t t p p a a s s s s a a g g i i e e r r s s
De bestuurder is ervoor verantwoordelijk uitgenodigde passagiers te instrueren
en te beschermen.
Instrueer alle passagiers de handvatten en zadelriemen te gebruiken, of zich aan
het middel van de persoon vóór hen vast te houden. Bij een goede zitpositie
moet iedere passagier de beide voeten tegelijk stevig vlak op elke voetsteun kun-
nen houden.
Zorg dat opvarenden goed zitten en zich stevig vasthouden. Opvarenden kunnen
van het vaartuig afvallen tijdens onverhoeds versenellen of aggressief varen.
Vermijd een agressief vaargedrag, scherpe bochten en een onverwachte
acceleratie.
Het ervanaf vallen kan tot ernstig letsel of de dood leiden.
Alle passagiers dienen shorts van neopreen te dragen (wetsuit materiaal) om te
verhinderen dat water bij een val achterover met geweld de anus of de vagina
binnendringt. Opvarenden die geen neopreen short droegen, liepen ernstig rec-
tale, vaginale en inwendige verwondingen op, voortvloeiend in permanent letsel.
Als u over golven vaart, heft u uw lichaam iets van de zitting op om de schokken
met uw benen op te vangen.
Als wordt geremd of vertraagd, moeten de opvarenden zich schrap zetten tegen
de vertragingskracht, zodat ze op de waterscooter niet naar voren schuiven en
het evenwicht verliezen.
Bij het varen met passagiers gedraagt de waterscooter zich anders en vergt dan
meer vaardigheid.
V V e e r r m m i i j j d d e e n n v v a a n n b b o o t t s s i i n n g g e e n n
Kijk voortdurend uit voor mensen, obstakels en andere vaartuigen.
Houd voldoende afstand tot anderen om altijd veilig tot stilstand te kunnen ko-
men. Laat de gashendel niet los wanneer u obstakels ontwijkt. U moet gas geven
om te kunnen sturen.
Wees bedacht op omstandigheden die de zichtbaarheid beperken of uw zicht op
anderen belemmeren.
Blijf uit de buurt van anderen, zodat u op niemand water spuit of spat, kom niet te
dicht bij andere vaartuigen en vaar niet sneller dan de verkeersomstandigheden
toelaten. Mogelijk schat u de mogelijkheden van de waterscooter of uw eigen
vaardigheden verkeerd in en botst u tegen een boot of persoon.
Als uw waterscooter is uitgerust met remsysteem, denk er dan aan dat andere
boten achter of rondom u mogelijk niet in staat zijn even snel te stoppen.
Uw remafstand is afhankelijk van uw beginsnelheid, lading, wind en de omstan-
digheden op het water. De remafstand hangt ook af van de kracht die de bestuur-
der op de iBR-hendel uitoefent.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
19