7 Inbedrijfstelling
Afb.61
X
2
54
4
6
1
MW-2000852-02
4. Vul onderstaande tabel aan met de gemeten waarden.
Tab.38
Gemeten waarden
Brandervermogen
(1)
Oliedruk
O
2
CO
2
Luchtdruk bij de kop
Vacuüm
Aantal ringen
(1) Deze waarde wordt niet gemeten maar bepaald door het ketelmodel
5. Als het O
(CO
) niveau niet overeenkomt met de vereiste waarde,
2
2
pas dan de O
(CO
) waarde aan door de luchtklep te verstellen en
2
2
hem de bevestigingsschroef vast te zetten.
6. Stel indien nodig de instellingen voor een schone verbranding bij via
de grootheid X om te voldoen aan de in het land geldende
verbrandingseisen.
7. Draai de dop terug op het rookgasmeetpunt zodra de meting is
voltooid.
Voor meer informatie, zie
Schoorsteenvegermodus, pagina 80
7.4.4
Gebruik het controlegereedschap voor de
ontstekingselektrode
1 Elektrodeafstand (vlambuis verwijderd)
2 Elektrodehoek na uitbouwen
3 Elektrodehoek (vlambuis gemonteerd)
4 Elektrodeafstand
5 Elektrodehoek (vlambuis verwijderd)
6 Minimum afstand tussen de elektroden en de afbuigplaat
7 Afstelling van de kop (maat X)
De ketel is:
geleverd met gemonteerde brander,
vooringesteld in de fabriek.
Het controlegereedschap van de ontstekingselektrode bevindt zich in de
map met documentatie.
Controleer de volgende posities van de ontstekingselektrode om te
garanderen dat deze correct werkt:
tijdens de eerste inbedrijfstelling van de ketel,
tijdens onderhoud van de brander.
Belangrijk
De volgende stappen kunnen onafhankelijk van elkaar uitgevoerd
worden.
Een
Gemeten waarden
heid
kW
MPa
(bar)
%
%
mbar
bar
/
7748912 - v01 - 28012020