maaihoogtehendel in verschillende openingen te
plaatsen.
1. Zet de maaihoogtehendel omhoog in de
transportstand (eveneens de maaihoogte-stand
van 114 mm) (Figuur 12).
2. Trek aan de maaihoogtehendel om deze in de
gewenste stand te zetten (Figuur 12).
Figuur 12
1. Maaihoogtehendel
Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren
verschuiven. De positie van de stoel moet zo zijn
dat u de machine het best kunt bedienen en dat
u comfortabel zit.
1. Til de stoel op en draai de instelknoppen zover
dat u de stoel kunt bewegen (Figuur 13).
Belangrijk: Zorg ervoor dat de
afstandsstukken op hun plaats blijven
als u de knoppen losdraait om de stoel
te bewegen. Als u de afstandsstukken
kwijtraakt, kan de stoel schade oplopen.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie en draai
de knoppen weer vast.
2. Maaihoogtestanden
Figuur 13
1. Instelknoppen
Rijhendels afstellen
De rijhendels kunnen hoger of lager worden
gesteld overeenkomstig de wensen van de
bestuurder.
1. Verwijder de 2 bouten waarmee de rijhendel is
bevestigd aan de schacht van de bedieningsarm
(Figuur 14).
2. Zet de rijhendel in de volgende groep gaten.
Zet de hendel vast met de 2 bouten (Figuur 14).
Figuur 14
1. Rijhendel
2. Bout
3. Stel vervolgens ook de andere rijhendel af.
19
3. Schacht van bedieningsarm