Belangrijk: Zorg ervoor dat de
brandstofafsluitklep is gesloten voordat u
de machine transporteert of stalt omdat er
benzine kan lekken uit de machine.
Bediening van de
maaimessen
Met de aftakasschakelaar, aangeduid met het
aftakassymbool, schakelt u de aandrijving naar
de maaimessen aan of uit. Deze schakelaar
regelt het vermogen van werktuigen die worden
aangedreven door de motor, zoals het maaidek en
de maaibladen.
De maaimessen inschakelen
1. Zet de rijhendels vrij om de machine in de
neutraalstand te zetten.
2. Zet de gashendel op SNEL.
Opmerking: U moet de maaimessen altijd
inschakelen met de gashendel op SNEL.
3. Trek de aftakasschakelaar uit om de
maaimessen in te schakelen (Figuur 10).
Figuur 10
1. Aftakasschakelaar – AAN
De maaimessen uitschakelen
Zet de aftakasschakelaar op UIT om de
maaimessen uit te schakelen (Figuur 10).
2. Aftakasschakelaar – UIT
Het veiligheidssysteem
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van
de machine. Dit kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van
de interlockschakelaars en vervang
beschadigde schakelaars voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
Werking van het veiligheidssysteem
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van
de motor alleen mogelijk te maken wanneer:
• de maaimessen zijn uitgeschakeld.
• de rijhendels in de parkeerstand staan.
Het veiligheidssysteem zorgt ook ervoor dat de
motor wordt gestopt wanneer de rijhendels niet
in de parkeerstand staan en u de bestuurdersstoel
verlaat terwijl de messen zijn ingeschakeld.
Veiligheidssysteem testen
Controleer de werking van het veiligheidssysteem
telkens voordat u de machine in gebruik neemt.
Als het veiligheidssysteem niet werkt zoals
hieronder wordt beschreven, moet u het direct
laten repareren door een erkende Service Dealer.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, zet de
rijhendels in de parkeerstand en schakel de
aftakas in. Probeer de motor te starten; de
motor mag nu niet gaan draaien.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en schakel
de aftakas uit. Zet een van de rijhendels in de
middelste, onvergrendelde stand. Probeer de
motor te starten; de motor mag nu niet gaan
draaien. Beweeg nu de andere rijhendel.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, schakel
de aftakas uit en zet de rijhendels in de
parkeerstand. Start de motor. Als de motor
loopt, schakelt u de aftakas in en komt u iets
overeind uit de bestuurdersstoel. De motor
moet nu stoppen.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, schakel
de aftakas uit en zet de rijhendels in de
17