Appendix
Verhelpen van storingen
➲ Fouten opsporen en verhelpen anders dan
onderstaande beschrijving ➞ Appendix van
de Bedieningshandleiding
Symptoom
Er is geen beeld.
Het pictogram
wordt weergegeven
terwijl bediening niet
mogelijk is.
Het beeld stopt (wordt
onderbroken) en het
toestel kan niet worden
bediend.
Het beeld is uitgerekt,
het beeldformaat is
onjuist.
Beeld op het display
achter verdwijnt.
Er wordt niets weerge-
geven en de tiptoetsen
kunnen niet worden
gebruikt.
Het LCD-paneel slaat
tegen de console of het
dashboard van uw
voertuig.
Het videobeeld wordt
korrelig weergegeven.
Oorzaak
De kabel van de handrem is niet aangeslo-
ten.
De handrem is niet ingeschakeld.
Deze handeling is verboden voor deze disc.
Deze handeling is niet compatibel met de
organisatie van de disc.
Gegevens kunnen tijdens het afspelen niet
worden afgelezen.
De beeldinstelling is niet juist voor het dis-
play.
• De brondisc waarnaar met behulp van het
toestel wordt geluisterd is uitgeworpen.
• De disc zonder videobron wordt afge-
speeld.
• De REAR toets is ingedrukt en de modus
REAR ON is uitgeschakeld.
• Er heeft zich eventueel een probleem met
het display achter of een verkeerde draad-
verbinding voorgedaan.
• Achteraanzicht is geselecteerd op het
scherm.
• Wanneer de versnellingshendel in de ach-
teruitstand [R] staat, worden beelden van
de achteruitkijkcamera weergegeven.
Wanneer "NAVI" is geselecteerd in het
REAR DISP menu.)
De instelling voor de achteruitkijkcamera is
niet juist.
De versnellingshendel is in de [R] stand
gezet terwijl de achteruitkijkcamera niet
was aangesloten.
Onjuiste instelling van de hoek.
Dit gebeurt wanneer de video's worden
bekeken in de modus CINEMA of ZOOM.
Actie (zie)
Sluit de kabel van de handrem aan en scha-
kel de handrem in.
Sluit de kabel van de handrem aan en scha-
kel de handrem in.
Deze handeling is niet mogelijk.
Deze handeling is niet mogelijk.
Druk eenmaal op 7 7 7 7 en probeer opnieuw af
te spelen.
Selecteer de juiste instelling voor uw display.
(Pagina 15)
• Schakel over op een andere signaalbron
alvorens de disc uit te werpen.
• Schakel over naar een videobron.
• Druk op de REAR toets om de modus
REAR ON in te schakelen.
• Controleer de display achter en de aanslui-
tingen.
• Selecteer een andere kijkmodus dan Ach-
teraanzicht.
• Selecteer SOURCE in het menu REAR
DISP (of wanneer u de versnellingspook
in een andere positie dan [R] zet, wordt het
vorige scherm weergegeven.)
Sluit op de juiste manier een achteruitkijkca-
mera aan.
Druk op de NAVI/AV toets om terug te
keren naar de bronweergave en selecteer
vervolgens de correcte instelling voor
CAMERA.
➲ De CAMERA instelling
handleiding
Druk op ANGLE (+/–) om de hoek van het
LCD-paneel te wijzigen. Wanneer u het LCD-
paneel met te veel kracht hanteert, raakt het
beschadigd.
Selecteer een andere modus om video's te
bekijken.
➞
Bedienings-
19